[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Poppe over de ontsnapping van stof bij Shell

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D16016, datum: 2008-11-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z03348:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van het lid Poppe (SP)
over de ontsnapping van stof bij Shell (ingezonden 29 september 2008,
kenmerk 2008Z03348/2080901320). 

Vraag 1

Hoeveel m3 stof is er woensdagavond ontsnapt bij Shell? 

Antwoord 1

Op basis van berekeningen wordt door Shell geschat dat circa 2 ton
katalyst in minder dan 1 uur is vrijgekomen. 

 

Vraag 2

Is het bericht waar dat het katalyst betreft?

 

Antwoord 2

Ja, gelet op de aard van de storing, stofmetingen in het rookgaskanaal
en het interne onderzoek van Shell is het aannemelijk dat het hier
katalyst betreft. Uit microscopisch onderzoek van DCMR is vastgesteld
dat het aangetroffen stof een vergelijkbare microscopische structuur had
als de katalyst. De zichtbare depositie van de wit/grijze stof was ter
plaatse echter dusdanig gering dat op 24 september 2008 analytisch
onvoldoende verband kon worden gelegd tussen het aangetroffen poeder in
het vermoedelijke effectgebied en het incident waarbij katalyst is
vrijgekomen. Microscopisch onderzoek heeft dat verband wel aangetoond.

Vraag  3

Bestaat katalyst onder andere uit silica, siliciumdioxide, kwarts en kan
zij gerekend worden tot de groep van fijnstof die diep in de longen kan
doordringen en bij herhaalde blootstelling silicose (stoflongen) kan
veroorzaken? 

Antwoord 3

Katalyst bevat siliciumverbindingen. Deze stof bestaat uit bolletjes met
een deeltjesgrootte verdeling tussen de 40 en 60 micrometer. Bij fijn
stof is de deeltjesgrootte kleiner dan 10 micrometer. De deeltjes van de
katalyst kunnen dus niet gerekend worden tot de groep van fijnstof. 

Vraag  4

Welke (zware) metalen zijn in de ontsnapte stof aangetroffen? 

 

Antwoord 4

Uit de analyse van het RIVM blijkt dat sporen van vanadium, nikkel en
chroom zijn aangetroffen.

Vraag  5

Waarom wordt aan omwonenden niet de exacte samenstelling van de stof
gemeld en alleen maar meegedeeld dat de stof geen gevaar oplevert?   

Antwoord 5

In de bewonersbrief van de gemeente Spijkenisse die ‘s-ochtends 25
september 2008 huis aan huis in het effectgebied is verspreid, staat
vermeld dat de stof uit zand (dit zijn silicaten) met kleine deeltjes
metalen, nikkel en vanadium en mogelijke olieresten bestaat. Ook is in
de brief opgenomen hoe om te gaan met het eventueel aangetroffen stof.
Voor de burgers is het van belang te weten of de stof gevaar oplevert
voor de volksgezondheid of niet en welke (voorzorgs)maatregelen genomen
moeten worden. Door middel van deze brief heeft de gemeente dit
gecommuniceerd.

Vraag  6

Wat was de oorzaak van deze ontsnapping? Is die dezelfde als bij de
ontsnapping van stof vorig jaar? Hoe vaak hebben deze ontsnappingen
plaatsgevonden? 

Antwoord 6

Uit onderzoek van Shell is gebleken dat de ontsnapping is veroorzaakt
door onafhankelijk van elkaar falende installatie-onderdelen. De
volgtijdelijke oorzaken waren volgens Shell:

het falen van een elektronisch onderdeel (print plaat) van een
compressor in een nabehandelingsunit, waardoor een spanningsprobleem in
de motor ontstond;

het niet opengaan van drukregelkleppen naar de fakkel, waardoor geen gas
naar de fakkel kon worden afgelaten (er is ook geen verhoogde fakkel
waargenomen). Door deze problemen was het noodzakelijk een noodstop van
de cat-reactor en de regenerator uit te voeren; 

bij deze noodstop is een afsluiter in de transportleiding van de
katalyst niet goed afgesloten. Hierdoor ontstond onbedoeld een
verbinding tussen de cat-reactor en de regenerator waardoor katalyst en
stookgas (die een steekvlam veroorzaakte) via de bypass naar de
schoorsteen kon vrijkomen.

Nader onderzoek is noodzakelijk naar de exacte oorzaken van het falen
van de desbetreffende onderdelen en de daarmee samenhangende
veiligheidsrisico’s. 

De oorzaak van het vorige ongewone voorval in april 2007 was het gevolg
van het uitvallen van de luchtblower van de regenerator na een
stroomstoring. De oorzaak van de twee ongewone voorvallen is dus
verschillend.

Afgezien van de twee bekende recente ongewone voorvallen, hebben zich
volgens DCMR - in de afgelopen 10 jaar - met deze installatie geen
vergelijkbare ongewone voorvallen voorgedaan. 

Vraag  7

Welke maatregelen heeft Shell sinds de vorige ontsnapping genomen en hoe
is daar door de VROM-Inspectie op toegezien? Hoe kan het zijn dat dit
soort ontsnappingen zich blijven herhalen? 

Antwoord 7

Het vorige ongewone voorval had andere oorzaken. De getroffen
maatregelen waren gericht op deze oorzaken en zijn volgens DCMR niet van
invloed op dit voorval. Door de DCMR is gecontroleerd en vastgesteld
dat deze maatregelen zijn uitgevoerd, dan wel in behandeling zijn.

Het feit dat een dergelijk ongewoon voorval zich kan herhalen ligt
mogelijk aan de uitvoering van de installatie. 

Vraag  8

Is de calamiteitenprocedure volgens plan verlopen? Door wie is de
ontsnapping ontdekt en door wie zijn hulpdiensten ingeschakeld? Hoeveel
tijd zat er tussen de ontsnapping en het waarschuwen van instanties,
hulpdiensten en omwonenden? 

Antwoord 8

Volgens de DCMR heeft Shell de noodstop volgens de eigen
calamiteitenprocedure uitgevoerd. Bij ongewone voorvallen met
(mogelijke) gevolgen buiten de inrichting moet het bedrijf, binnen 15
minuten, een zogenaamde CIN-melding doen. Met deze melding worden de
verschillende hulpdiensten gelijktijdig geïnformeerd. Circa 15 minuten
na het ongewone voorval heeft het bedrijf deze CIN melding gedaan. Shell
meldde dat er problemen waren met de catcraker. Op dat moment was nog
niet bekend of er emissie had plaatsgevonden van katalyst. Shell doet
hierna nog twee CIN meldingen. Eén in verband met stankoverlast en de
andere met de mededeling dat mogelijk stofemissie heeft plaats gevonden.
Omstreeks 22.30 uur is besloten het  ongewone voorval op te schalen naar
GRIP-2 voor het managen van mogelijke omgevingseffecten, waarbij ook de
gemeente betrokken is. Doel van deze opschaling was onder meer om de
externe publieksinformatie in goede banen te leiden.

De volgende chronologische weergave van de gebeurtenissen geeft een
beeld van het verloop op 24 en 25 september 2008.

19.39 uur:	problemen worden geconstateerd bij een compressor in een
nabehandelingsunit van de catcracker; 

19.55 uur:	Shell informeert de hulpdiensten via een CIN melding;

Vanaf 20.05 uur:	door Chemisch Advies en de uitrukdienst van DCMR wordt
onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek van DCMR blijkt dat weinig stof
is aangetroffen in de omgeving; 

20:09 uur:	bedrijf doet een tweede CIN melding in verband met stank;

21.35 uur:	Shell doet een derde CIN melding dat er mogelijk emissie
heeft plaatsgevonden van katalyst naar de omgeving;

22.26 uur:	voorval is opgeschaald naar GRIP-2.Gemeentelijk actiecentrum
is ingericht;

23.30 uur:	RIVM wordt gealarmeerd met het verzoek analyse van
stofmonsters te doen;

02.30 uur:	RIVM heeft monsters genomen;

04.15 uur:	analyseresultaten van het RIVM zijn bekend; 

07.30 uur:	vanaf 7.30 uur is het telefoonnummer van het Expertisecentrum
Risico- en Crisiscommunicatie operationeel voor alle mogelijke vragen
over het incident. 

Vraag  9

Op welke wijze zijn omwonenden en de inwoners van Spijkenisse en
Geervliet geïnformeerd? Is dit gezien het late tijdstip volgens u
afdoende geweest?

Antwoord 9

Na het inrichten van het gemeentelijk actiecentrum op woensdagavond 24
september 2008 zijn de volgende acties uitgevoerd om de betrokken
inwoners te informeren: 

zo spoedig mogelijk is een bewonersbrief opgesteld voor het getroffen
gebied. Deze brief is op 25 september 2008 huis aan huis verspreid. In
deze brief is informatie verstrekt over het ongewone voorval en hoe om
te gaan met het eventueel aangetroffen stof; 

daarnaast is een telefonisch informatiepunt ingericht en is informatie
over het ongewone voorval op de website van de gemeente geplaatst.

Het crisisteam heeft weloverwogen er vanaf gezien om tijdens de
nachtelijke uren, waarbij de meeste mensen slapen, een dergelijke
communicatie te starten. Mede naar aanleiding van ervaringen in het
verleden zou dit volgens het crisisteam aanleiding geven tot collectieve
stress onder de bevolking zonder dat er sprake was van een acuut gevaar.


Vraag 10

Is hier sprake van een overtreding van wetten of regels? Zo neen, waarom
niet? Zo ja, welke en gaat de VROM-Inspectie handhavend optreden tegen
Shell en welke sancties kunnen worden opgelegd? 

Antwoord 10

Volgens DCMR is er sprake van overtreding van voorschrift 2.2 uit de Wet
milieubeheervergunning. De gedeputeerde milieu van de provincie
Zuid-Holland heeft naar aanleiding van het ongewone voorval de directie
van Shell ter verantwoording geroepen en afspraken gemaakt over het
uitvoeren van een onderzoek en het nemen van maatregelen naar aanleiding
van het onderzoek.

Tot dusverre heeft het bevoegd gezag geen sanctie opgelegd voor de
overtreding, maar inmiddels is Shell wel aangeschreven. Hierin zijn de
hiervoor genoemde afspraken opgenomen. 

Door de Zeehavenpolitie wordt onderzocht in hoeverre er strafrechtelijk
kan worden opgetreden.

Op basis van de huidige beschikbare informatie is de VROM-Inspectie het
ongewone voorval aan het analyseren. Op grond van deze analyse zal de
Inspectie nagaan of en welke interventiestrategie en vervolgacties
noodzakelijk zijn. Dit vindt in overleg met het bevoegd gezag plaats.
Over de resultaten hiervan zal ik u later informeren.

Hoogachtend,

de minister van Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

dr. Jacqueline Cramer

 CIN: Centraal Incidenten nummer

 GRIP: Gecoördineerde Regionale Incidenten Procedure

		

Ministerie van VROM 14 november 2008 VI/CM 2008106775	Pagina   PAGE  2 /
 NUMPAGES  4 

	Afschrift aan

Paraaf







CM	VROM Inspectie







Stafafdeling Crisismanagement





	Paraaf







VI-ZW	Postbus 16191





	2500 BD Den Haag





	Paraaf



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer 

DIEB	www.vrom.nl

	der Staten-Generaal



	Postbus 20018

Paraaf



2500 EA  DEN HAAG

IG









	Paraaf





BSG

















	Beantwoording vragen van het lid Poppe (SP) over de ontsnapping van
stof bij Shell

























Datum

Kenmerk







14 november 2008

VI/CM 2008106775















Uw brief

Uw kenmerk







29 september 2008

2008Z03348/

2080901320