[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Jasper Van Dijk en Pechtold inzake het onderzoek Lessen in leiderschap en de impact van managers op onze scholen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D16211, datum: 2008-11-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z03927:

Onderdeel van zaak 2008Z03991:

Preview document (šŸ”— origineel)


De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag  DOCPROPERTY adres   



	  DOCPROPERTY plaats  Den Haag 	  DOCPROPERTY _onskenmerk  Ons kenmerk 
Uw brieven van  DOCPROPERTY _uwbriefvan   	  DOCPROPERTY _uwkenmerk   

17 november 2008  DOCPROPERTY datum   	DL/78627  DOCPROPERTY onskenmerk 
 	7 en 8 oktober  DOCPROPERTY uwbriefvan   	  DOCPROPERTY uwkenmerk   



  DOCPROPERTY _onderwerp  Onderwerp 	  DOCPROPERTY _bijlage   

Vragen van de leden Van Dijk en Pechtold	  DOCPROPERTY bijlage_fmt   



Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Van Dijk
(SP) en Pechtold (D66) van uw Kamer inzake het onderzoek ā€˜Lessen in
leiderschap, de impact van managers op onze scholenā€™ van de Hay Group.


De vragen werden ons toegezonden bij bovenaangehaalde brieven met de
kenmerken 2008Z03927 / 2080902090 en 2008Z03991 / 2080902200

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk



2008Z03927 / 2080902090

Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap over onderzoek waaruit blijkt dat leraren lijden
onder het schoolmanagement. (Ingezonden 7 oktober 2008)

1

Vraag:

Wat is uw oordeel over het onderzoek ā€œLessen in leiderschapā€,
waaruit blijkt dat bij slechts 18 procent van de leraren sprake is van
een motiverend werkklimaat op school? 1)

Antwoord:

Het baart mij zorgen als leraren het werkklimaat op school als
demotiverend ervaren. 

2

Vraag:

Deelt u de mening dat het zorgwekkend is dat veel leraren 'de
leidinggevende' als oorzaak van de slechte sfeer noemen? Zo ja, wat
onderneemt u om het werkklimaat op school meer motiverend te maken? 2)

Antwoord:

Ja, dat is zorgwekkend.  De verantwoordelijkheid voor een goed
werkklimaat op school is er primair een van werkgever en werknemers.  Ik
heb daarbij een faciliterende rol. In het convenant LeerKracht van
Nederland heb ik afspraken gemaakt met sociale partners in het primair
en voortgezet onderwijs over versterking van de professionele ruimte
voor de leraar in de school.  Doel hiervan is dat leraren meer ruimte en
zeggenschap krijgen ten aanzien van het ontwerp en de uitvoering van het
onderwijskundig en kwaliteitsbeleid in de school. Deze professionele
ruimte zal wettelijk worden verankerd en de sociale partners zullen de
uitgangspunten uit het wettelijk kader nader uitwerken in een
professioneel statuut. 

3

Vraag:

Bent u, gezien het demotiverende effect van het vele vergaderen met het
middenmanagement, bereid en in staat maatregelen te nemen om de
vergadercultuur in het onderwijs te veranderen? Zo ja, hoe gaat u dat
doen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 2.

4

Vraag:

Hoe ver bent u met het terugdringen van de ā€˜kleilaagā€™ van managers
en het teruggeven van de macht aan de leraar? Wat voor maatregelen heeft
u genomen? 3)

Antwoord:

Ik vind het van belang dat leraren een sterkere positie binnen de
schoolorganisatie verkrijgen.  Hiertoe heb ik het wetgevingstraject voor
de verankering van de professionele ruimte van leraren in gang gezet en
zullen sociale partners in het onderwijs nadere afspraken maken over de
uitwerking ervan in een professioneel statuut. Leidinggevenden en
leraren kunnen vervolgens gezamenlijk - ieder vanuit eigen rol ā€“ deze
afspraken in de praktijk inhoud geven.

5

Vraag:

Betrekt u bij het terugdringen van de managementlaag in het onderwijs
ook het feit dat leraren tevreden zijn over een leidinggevende die
leraren juist betrekt bij beslissingen? Hoe gaat u bevorderen dat
leraren worden betrokken bij beslissingen, zonder dat de vergadercultuur
nog verder wordt uitgebreid?

Antwoord:

Zie antwoord op vragen 2 en 4. 

6

Vraag:

Deelt u de mening dat de positie van de leraar versterkt wordt als de
overheid duidelijke regels stelt over salaris en bevoegdheid, zodat deze
zaken minder afhankelijk worden van de willekeur van het
schoolmanagement? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord:

Bij het versterken van de positie van de leraar heb ik een faciliterende
rol. Hieraan geef ik invulling door de positie van de leraar wettelijk
te verankeren. Voorts heb ik in het convenant LeerKracht van Nederland
met de sociale partners duidelijke afspraken gemaakt over een betere
beloning voor leraren die belast zijn met onderwijstaken.  En in de
onderwijswetten is geregeld aan welke eisen een leraar dient te voldoen.
De bekwaamheidseisen zijn maatgevend voor het opleiden van leraren en
bij het onderhouden van de bekwaamheid tijdens de loopbaan.

1) http://www.haygroup.com/nl/media/press_release.asp?PageID=12552 

2) NRC, 4 oktober 2008

3) Vrij Nederland, 30 juni 2007



2008Z03991 / 2080902200

Vragen van het lid Pechtold (D66) aan de minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap over het onderzoek ā€˜Lessen in leiderschap, de impact van
managers op onze scholenā€™ van de Hay Group. (Ingezonden 8 oktober
2008)

1

Vraag:

Bent u bekend met het onderzoek ā€˜Lessen in leiderschap, de impact van
managers op onze scholenā€™ van de Hay Group?

Antwoord:

Ja, daar ben ik bekend mee.

2

Vraag:

Onderschrijft u dat het werkklimaat op scholen van invloed is op de
prestaties van leraren en leerlingen?

Antwoord: 

Het werkklimaat op school kan van invloed zijn op leraren en leerlingen.


3

Vraag:

Hoe verklaart u dat 59% van de leraren het werkklimaat op scholen
demotiverend vindt en slechts 18% spreekt van een energiegevend en
motiverend werkklimaat? Deelt u de mening dat deze cijfers verontrustend
zijn?

Antwoord:

Als een groot deel van alle leraren vindt dat het werkklimaat op hun
school demotiverend is, dan vind ik dat verontrustend.

4

Vraag:

Hoe ziet u de rol van onderwijsmanagers in het uitdagen van leraren tot
persoonlijke ontwikkeling en het boeken van resultaten? Bent u van
mening dat dit momenteel gebeurt voldoende gebeurt? Zo neen, wat gaat u
doen om dit te verbeteren?

Antwoord:

Het management van de school is verantwoordelijk voor goed
personeelsbeleid. Om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken heb
ik eerder dit jaar afspraken gemaakt met sociale partners in primair en
voortgezet onderwijs over meer loopbaanmogelijkheden binnen het beroep
en een betere beloning, een lerarenbeurs die leraren faciliteert bij
(op)scholing en meer professionele ruimte. 

Deze afspraken geven schoolleiders goede handvatten om het eigen
personeelsbeleid verder te ontwikkelen.

5

Vraag:

Wat gaat u concreet doen om leidinggevenden in het onderwijs bewust te
maken van hun invloed op het werkklimaat? 

Antwoord:

Professioneel en goed leiderschap in het onderwijs vind ik van belang.
Ik stimuleer de ontwikkeling hiervan. Ik ben met schoolleiders in
primair en voortgezet onderwijs in gesprek over de vraag of en hoe ik
hen kan ondersteunen bij versterking van het leiderschap op het punt van
het personeelsbeleid. Met de PO-raad en de schoolleidersorganisaties
wordt gewerkt aan een gezamenlijke agenda om richting te geven aan het
versterken van het leiderschap in het primair onderwijs. Aan de VO-raad
heb ik recent gevraagd om met voorstellen te komen ter versterking van
het leiderschap.

6

Vraag:

Welke overige maatregelen gaat u ondernemen om het werkklimaat op
scholen te verbeteren?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 4.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid
Van Dijk (SP), ingezonden 7 oktober 2008 (vraagnummer 2008Z03927 /
2080902090)

  PAGE  5 /  SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT  5