Antwoord op vragen van de leden Van der Ham en Pechtold over de positie van homoseksuele militairen in Navo-verband
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D16311, datum: 2008-11-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.G. de Vries, staatssecretaris van Defensie
Onderdeel van zaak 2008Z05510:
- Gericht aan: J.G. de Vries, staatssecretaris van Defensie
- Indiener: B. van der Ham, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A. Pechtold, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de leden van der Ham en Pechtold (beide D66) over de positie van homoseksuele militairen in Navo-verband (ingezonden 30 oktober 2008 met kenmerk 2008Z05510). DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE drs J.G. de Vries Antwoorden op de vragen van de leden van der Ham en Pechtold (beide D66) over de positie van homoseksuele militairen in Navo-verband (ingezonden 30 oktober 2008 met kenmerk 2008Z05510). 1 Heeft u de ambitie uitgesproken een werkgroep over het thema homoseksualiteit op te zetten in NAVO-verband? Op welke termijn zal u hieraan voldoen en met welke landen wenst u hierin zitting te nemen? Nederland is voorstander van de instelling van een werkgroep over het thema homoseksualiteit in de krijgsmacht naar het voorbeeld van de werkgroep “Women in Nato-forces”. Het is de bedoeling met gelijkgestemde landen, zoals Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk, te beginnen en vervolgens meer landen erbij te betrekken. De eerste bijeenkomst wordt in de eerste helft van 2009 georganiseerd. 2 Wat wordt de inzet van de Nederlandse regering om de werkgroep tot een succes te maken? 3 Op welke termijn kan de Kamer een evaluatie verwachten van de vorderingen die op dit gebied zijn gemaakt? De vorming van de werkgroep en de formele erkenning daarvan in de Navo zijn de eerste doelen. Het zal naar verwachting enige tijd in beslag nemen om deze doelen te verwezenlijken. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd. Een verdergaande evaluatie zal pas op langere termijn aan de orde zijn. 4 Wat is uw reactie op de constatering dat de in de brief genoemde werkgroep ‘Women in NATO-forces’ die al sinds 1976 actief is, nog geen concrete maatregelen heeft opgeleverd? Er is een lang traject afgelegd voordat de huidige status van de werkgroep “Women in Nato-forces” in 1976 werd bereikt. Het ontstaan ligt al vroeg in de jaren zestig. De werkgroep heeft betekenis (gehad) voor de emancipatie van vrouwen in de krijgsmachten van de lidstaten, doordat zij zorgt voor voortdurende aandacht voor het onderwerp, de bundeling van kennis en ervaring op dit gebied en de uitwisseling hiervan tussen partners. De werkgroep heeft vooral een adviserende rol voor de lidstaten. Zij geeft concrete adviezen over de werving en het behoud van vrouwen, de balans tussen werk en privéleven, de training en ontwikkeling van vrouwen en de toepassing van VN-resolutie 1325, die lidstaten (en niet-gouvernementele organisaties) oproept samenhangende maatregelen te nemen om de positie van vrouwen zowel tijdens als na gewapende conflicten te verbeteren en te versterken. Hoe adviezen in de praktijk worden toegepast is een verantwoordelijkheid van de Navo-partners zelf. Ministerie van Defensie PAGE Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 3 / SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 3 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 Ministerie van Defensie Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 / SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 3