[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31386, bijgewerkt t/m nr. 9 (NvW d.d. 27 november ’08)

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met de strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme, uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf en enkele andere wijzigingen

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2008D16323, datum: 2008-11-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2007Z01060:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 9 (NvW d.d. 27 november ’08)



31 386	Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van
Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met de
strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor
terrorisme, uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het
beroep als bijkomende straf en enkele andere wijzigingen



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Wetboek
van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante
wetten, te wijzigen in verband met de strafbaarstelling van het
deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme, uitbreiding van de
mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf en
enkele andere wijzigingen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 4, onderdeel 16˚, komt te luiden:

	16˚ aan een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een
terroristisch misdrijf, indien het misdrijf is gepleegd met het oogmerk
een terroristisch misdrijf als in onderdeel 15˚ omschreven voor te
bereiden of gemakkelijk te maken.

B

	In artikel 71, onderdeel 3˚, wordt voor “en gepleegd” ingevoegd:
dan wel 300 tot en met 303, voor zover het feit oplevert genitale
verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht.

C

	In artikel 74, vijfde lid, tweede zin, wordt na “hebben in ieder
geval betrekking op” ingevoegd: de administratiekosten , .

D

	Na artikel 83a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 83b

	Onder misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een
terroristisch misdrijf wordt verstaan elk van de misdrijven omschreven
in de artikelen 131, tweede lid, 132, derde lid, 205, derde lid, 225,
derde lid, 285, vierde lid, 311, eerste lid, onderdeel 6˚, 312, tweede
lid, onderdeel 5˚, 317, derde lid, jo. 312, tweede lid, onder 5˚, 318,
tweede lid, 322a, 326, tweede lid, en 354a.

Da

	Artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Indien het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch
misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van
een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op
het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.

E

	Artikel 132, derde lid, komt te luiden:

	3. Indien het strafbare feit waartoe bij geschrift of afbeelding wordt
opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter
voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf
inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid
omschreven feit, met een derde verhoogd.

F

	Artikel 134, derde lid, vervalt.

G

	Na artikel 134 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 134a

	Hij die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of
inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een
terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, dan wel zich kennis of
vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde
categorie.

H

	Artikel 137e, derde lid, vervalt.

I

	Na artikel 137g wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 137h

	Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in de
artikelen 131 tot en met 134, 137c tot en met 137g en 147a, in zijn
beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.

J

	Artikel 147a, derde lid, vervalt.

K

	Aan artikel 194 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

	3. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het
eerste lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat
beroep worden ontzet.

L

	Artikel 205 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1” geplaatst.

	2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

	2. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het
eerste lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat
beroep worden ontzet.

	3. Indien de gewapende strijd waarvoor wordt geworven, het plegen van
een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op
het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.

M

	Artikel 235 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “2.” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	1. Bij veroordeling wegens een der in deze titel omschreven misdrijven,
kan de schuldige worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin
hij het misdrijf begaan heeft.

N

	In artikel 240b, tweede lid, wordt “zes jaren” vervangen door: acht
jaren.

Na

	Artikel 248 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “twaalf jaren” vervangen door: vijftien
jaren.

	2. In het tweede lid wordt “vijftien jaren” vervangen door:
achttien jaren.

Nb

	Artikel 273f wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “zes jaren” vervangen door: acht jaren.

	2. In het derde lid wordt “acht jaren” vervangen door: twaalf
jaren.

	3. In het vijfde lid wordt “twaalf jaren” vervangen door: vijftien
jaren.

	4. In het zesde lid wordt “vijftien jaren” vervangen door: achttien
jaren.

	5. Het vierde lid komt te vervallen.

	6. Het vijfde tot en met zevende lid worden vernummerd tot vierde tot
en met zesde lid.

O

	Aan artikel 285 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Indien het feit, omschreven in het eerste, tweede of derde lid,
wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te
bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde
gevangenisstraf met een derde verhoogd.

Oa

	In artikel 304, onderdeel 1˚, wordt “zijn levensgezel of zijn
kind” vervangen door: zijn levensgezel, zijn kind, een kind over wie
hij het gezag uitoefent of een kind dat hij verzorgt of opvoedt als
behorend tot zijn gezin.

P

	Artikel 318 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: “met geldswaarde in het
handelsverkeer”.

	2. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid wordt een
lid ingevoegd, luidende:

	2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch
misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit
gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

Q

	Na artikel 322 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 322a

	Indien een der in de artikelen 321 en 322 omschreven feiten wordt
gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden
of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf
met een derde verhoogd.

R

	Artikel 326 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Na “enig goed,” wordt ingevoegd: tot het verlenen van een
dienst,.

	3. De zinsnede “met geldswaarde in het handelsverkeer” vervalt.

	4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch
misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit
gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

S

	In artikel 349 wordt, onder vernummering van het eerste en tweede lid
tot tweede en derde lid, een lid toegevoegd, luidende:

	1. Bij veroordeling wegens een der in deze titel omschreven misdrijven,
kan de schuldige worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin
hij het misdrijf begaan heeft.

T

	Na artikel 354 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 354a

	Indien een der in de artikelen 350, 350a, 351, 352 en 354 omschreven
feiten wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor
te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde
gevangenisstraf met een derde verhoogd.

U

	In artikel 364a, eerste lid, wordt “de artikelen 361, 362 en 363”
vervangen door: de artikelen 361 tot en met 363, 365 tot en met 368 en
376.

ARTIKEL II

	Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

	In het eerste lid van de artikelen 126l en 126s worden de woorden
“als bedoeld in artikel 141, onderdeel b,” vervangen door: als
bedoeld in artikel 141, onderdelen b en c,.

B

	Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt in artikel
572 een lid ingevoegd, dat luidt:

	3. De in het tweede lid bedoelde voorschriften hebben wat betreft de
tenuitvoerlegging van strafbeschikkingen, vonnissen of arresten,
houdende veroordeling tot geldboete, voorts betrekking op de
administratiekosten.

C

	In artikel 577, eerste lid, wordt “572” vervangen door: 572,
eerste, tweede en vierde lid,.

D

	In de artikelen 577b, eerste lid, en 577d, eerste lid, wordt “572”
vervangen door: 572, eerste, tweede en vierde lid.

ARTIKEL III

	Aan artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt een
lid toegevoegd, luidende:

	6. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het
eerste en tweede lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening
van dat beroep worden ontzet.

ARTIKEL IIIa

	Artikel 44 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen wordt als
volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt na de laatste volzin een volzin ingevoegd,
die luidt:

	In verband met het uitoefenen van toezicht als bedoeld in het tweede
lid, kunnen   telefoongesprekken worden opgenomen.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De directeur kan bepalen dat op de door of met de jeugdige gevoerde
telefoongesprekken toezicht wordt uitgeoefend, indien dit noodzakelijk
is om de identiteit van de persoon met wie de jeugdige een gesprek voert
vast te stellen dan wel met het oog op een belang als bedoeld in artikel
41, vierde lid. Dit toezicht kan omvatten het beluisteren van een
telefoongesprek of het uitluisteren van een opgenomen telefoongesprek.
Aan de betrokkene wordt mededeling gedaan van de aard en de reden van
het toezicht. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld over het opnemen van telefoongesprekken en het bewaren en
verstrekken van opgenomen telefoongesprekken.

ARTIKEL IIIb

	Artikel 38 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden
wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt na de laatste volzin een volzin ingevoegd,
die luidt:

	In verband met het uitoefenen van toezicht als bedoeld in het tweede
lid, kunnen telefoongesprekken worden opgenomen.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Het hoofd van de inrichting kan bepalen dat op de door of met een
verpleegde gevoerde telefoongesprekken toezicht wordt uitgeoefend,
indien dit noodzakelijk is om de identiteit van de persoon met wie de
verpleegde een telefoongesprek voert vast te stellen dan wel met het oog
op een belang als bedoeld in artikel 35, derde lid. Dit toezicht kan
omvatten het beluisteren van een telefoongesprek of het uitluisteren van
een opgenomen telefoongesprek. Aan de betrokkene wordt mededeling gedaan
van de aard en de reden van het toezicht. Bij algemene maatregel van
bestuur worden nadere regels gesteld over het opnemen van
telefoongesprekken en het bewaren en verstrekken van opgenomen
telefoongesprekken.

ARTIKEL IV

	Artikel 310, vierde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt
als volgt gewijzigd:

	1. “van het Wetboek van Strafrecht” wordt vervangen door: dan wel
300 tot en met 303 van het Wetboek van Strafrecht voor zover het feit
oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke
geslacht,.

	2. “minderjarige” wordt vervangen door: persoon die de leeftijd van
achttien jaren nog niet heeft bereikt..

ARTIKEL V

	Aan artikel 65 van de Invorderingswet 1990 wordt een lid toegevoegd,
luidende:

	5. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het
eerste en tweede lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening
van dat beroep worden ontzet.

ARTIKEL Va

	Artikel 39 van de Penitentiaire beginselenwet wordt als volgt
gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt na de laatste volzin een volzin ingevoegd,
die luidt:

	In verband met het uitoefenen van toezicht als bedoeld in het tweede
lid, kunnen telefoongesprekken worden opgenomen.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De directeur kan bepalen dat op de door of met de gedetineerde
gevoerde telefoongesprekken toezicht wordt uitgeoefend, indien dit
noodzakelijk is om de identiteit van de persoon met wie de gedetineerde
een gesprek voert vast te stellen dan wel met het oog op een belang als
bedoeld in artikel 36, vierde lid. Dit toezicht kan omvatten het
beluisteren van een telefoongesprek of het uitluisteren van een
opgenomen telefoongesprek. Aan de betrokkene wordt mededeling gedaan van
de aard en de reden van het toezicht. Bij algemene maatregel van bestuur
worden nadere regels gesteld over het opnemen van telefoongesprekken en
het bewaren en verstrekken van opgenomen telefoongesprekken.

ARTIKEL VI

	In artikel 30, achtste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering
motorrijtuigen wordt “572” vervangen door: 572, eerste, tweede en
vierde lid.

ARTIKEL VII

	De Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt
als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 11, eerste lid, wordt na de zinsnede “de betaling van de
sanctie” ingevoegd: en de administratiekosten.

B

	In artikel 22, tweede lid, wordt na de zinsnede “de plaats en wijze
van betaling van de administratieve sanctie,” ingevoegd: de
administratiekosten, .

Ba

	In artikel 23, eerste lid, wordt “moet de administratieve sanctie
zijn voldaan” vervangen door: moeten de administratieve sanctie en de
administratiekosten zijn voldaan.

C

	Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na de zinsnede “en van de reeds
verschuldigde administratieve sanctie” ingevoegd: en van de
administratiekosten.

	2. In de tweede volzin van het tweede lid wordt na “administratieve
sanctie” telkens ingevoegd: en de administratiekosten.

	3. In het derde lid wordt na “administratieve sanctie” telkens 
ingevoegd: en van de administratiekosten.

D

	In artikel 32 wordt na “de reeds verschuldigde administratieve
sanctie” ingevoegd:  en van de administratiekosten.

ARTIKEL VIII

	De Luchtvaartwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Na artikel 62 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 62a

	1. Hij die een op grond van artikel 37b, eerste lid, onder b en c,
aangewezen luchtvaartterrein wederrechtelijk binnendringt of
wederrechtelijk aldaar verblijft, wordt gestraft met gevangenisstraf van
ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

	2. Hij die zich wederrechtelijk toegang verschaft tot een in het eerste
lid bedoeld terrein door middel van braak of inklimming, van valse
sleutels, van een valse order, een vals kostuum of een valse of niet aan
betrokkene toebehorende toegangspas wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

	3. De in het eerste en tweede lid bepaalde gevangenisstraffen kunnen
met een derde worden verhoogd, indien twee of meer verenigde personen
het misdrijf plegen.

B

	In artikel 70 wordt in de eerste volzin voor “63” ingevoegd: 62a,.

ARTIKEL IX

	Artikel I onderdeel B en artikel IV zijn van toepassing op strafbare
feiten die zijn gepleegd voor de datum van inwerkingtreding van deze
wet.

ARTIKEL X

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

 PAGE    

 PAGE   10