31513, bijgewerkt t/m nr. 5 (NvV d.d. 7 juli ’08)
Uitvoering van verordening (EG) Nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (Pb EU L 399) (Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2008D16337, datum: 2008-07-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2007Z01095:
- Indiener: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2008-09-04 14:00: 31513 - Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2008-12-03 14:30: Procedurevergadering Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2008-12-04 13:30: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-12-11 10:15: Aanvang vergadering: hamerstuk (Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure (31 513)) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 5 (NvV d.d. 7 juli ’08) 31 513 Uitvoering van verordening (EG) Nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (Pb EU L 399) (Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat Verordening (EG) 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (Pb EU L 399) moet worden uitgevoerd; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Artikel 1 In deze wet wordt verstaan onder verordening: verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (Pb EU L 399). Artikel 2 Een verzoek om een Europees betalingsbevel als bedoeld in artikel 7 van de verordening wordt gedaan aan de rechtbank. Is het bedrag, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder b, van de verordening, niet hoger dan het bedrag genoemd in artikel 93 onder a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering of betreft het een zaak als bedoeld onder c, van dat artikel, dan wordt het verzoek behandeld en wordt daarop beslist door de kantonrechter. Artikel 3 1. De stukken voor aanvulling en correctie van het verzoek als bedoeld in artikel 9 van de verordening, voor wijziging van het verzoek als bedoeld in artikel 10 van de verordening en voor afwijzing van het verzoek als bedoeld in artikel 11 van de verordening alsmede het uitvoerbare Europees betalingsbevel als bedoeld in artikel 18, derde lid, van de verordening worden aan de eiser toegezonden per gewone post. 2. Een mededeling als bedoeld in artikel 17, derde lid, van de verordening wordt aan partijen toegezonden per gewone post. Artikel 4 Indien ingevolge artikel 10, tweede lid, van de verordening een Europees betalingsbevel wordt uitgevaardigd voor het door de eiser aanvaarde voorstel voor een Europees betalingsbevel voor een gedeelte van zijn verzoek, laat dit de rechtsvordering voor het resterende deel onverlet. Artikel 5 Betekening of kennisgeving aan de verweerder als bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van de verordening van het Europees betalingsbevel en het verzoek waarop het Europees betalingsbevel is gebaseerd, kan op een van de volgende wijzen: a. door verzending per aangetekende post met bericht van ontvangst; b. bij exploot. Heeft de verweerder geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland, maar wel een bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in een andere lidstaat, dan vindt de betekening of kennisgeving plaats overeenkomstig artikel 277 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Artikel 6 1. Op de voortzetting van een procedure na indiening van een verweerschrift, als bedoeld in artikel 17 van de verordening, is artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing. De procedure is aanhangig vanaf de dag van indiening van het verzoek tot uitvaardiging van een Europees betalingsbevel. 2. Ongeacht of de verweerder in de voortgezette procedure verschijnt, geldt een vonnis in de voortgezette procedure als een vonnis op tegenspraak en moet hoger beroep tegen een eindbeschikking in de voortgezette procedure door de eiser en de verweerder worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak. In zijn bevel inzake de voortzetting wijst de rechter de verweerder op de in de vorige zin bedoelde rechtsgevolgen. De verweerder die niet in de voortgezette procedure verschijnt, krijgt de uitspraak toegezonden per gewone post. Artikel 7 In geval van uitvoerbaarverklaring van een Europees betalingsbevel als bedoeld in artikel 18 van de verordening vormen de uitvoerbaarverklaring en het aangehechte betalingsbevel tezamen een executoriale titel in de zin van artikel 430 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Artikel 430, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van toepassing. Artikel 8 1. Het afschrift van een door een buitenlands gerecht van oorsprong uitvoerbaar verklaard Europees betalingsbevel, bedoeld in artikel 21, tweede lid, onder a, van de verordening en bestaande uit de uitvoerbaarverklaring als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de verordening en het aangehechte betalingsbevel, kan ten uitvoer worden gelegd op dezelfde wijze als een grosse. 2. Een door een gerecht van oorsprong van een andere lidstaat uitvoerbaar verklaard Europees betalingsbevel wordt voor de toepassing van artikel 21, tweede lid, onder b, van de verordening gesteld of vertaald in de Nederlandse taal. Artikel 9 1. Ten aanzien van een uitvoerbaar verklaard Europees betalingsbevel in de zin van de verordening kan de verweerder een verzoek tot heroverweging doen bij het gerecht dat het uitvoerbare Europees betalingsbevel heeft uitgevaardigd op de gronden genoemd in artikel 20, eerste en tweede lid, van de verordening. 2. Het verzoek moet worden gedaan: a. in het geval bedoeld in artikel 20, eerste lid, onder a, van de verordening, binnen vier weken nadat het uitvoerbare betalingsbevel aan de verweerder bekend is geworden; b. in het geval bedoeld in artikel 20, eerste lid, onder b, van de verordening, binnen vier weken nadat de daargenoemde gronden hebben opgehouden te bestaan; c. in het geval bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de verordening, binnen vier weken nadat de daargenoemde grond voor heroverweging aan de verweerder bekend is geworden. 3. Voor de indiening van een verzoek tot heroverweging is de bijstand van een advocaat niet vereist. Artikel 10 Op verzoeken betreffende de tenuitvoerlegging als bedoeld in de artikelen 22 en 23 van de verordening, is artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing. Artikel 11 1. Het bedrag, bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de verordening, dat in rekening wordt gebracht voor een verzoek om een Europees betalingsbevel, wordt vastgesteld overeenkomstig de Wet tarieven in burgerlijke zaken. 2. Van de verweerder wordt geen vast recht geheven voor de indiening van een verweerschrift als bedoeld in artikel 16 van de verordening. 3. Wordt de procedure voortgezet na indiening van een verweerschrift, dan wordt van de verweerder overeenkomstig de regels van de Wet tarieven in burgerlijke zaken vast recht geheven als hij ook in de voortgezette procedure verschijnt. Artikel 12 In aanvulling op hetgeen uit de verordening of uit deze wet voortvloeit, zijn de regels inzake de verzoekschriftprocedure van toepassing op een ingediend verzoek om een Europees betalingsbevel. Artikel 13 Onze Minister van Justitie zendt binnen 5 jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Artikel 14 Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Artikel 15 Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Justitie, PAGE PAGE 2