[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31717, bijgewerkt t/m nr. 8 ( 2e NvW d.d. 24 november 2008)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale Onderhoudswet 2009)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2008D16628, datum: 2008-11-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2008Z03271:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 ( 2e NvW d.d. 24 november 2008)



31 717	Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten
(Fiscale Onderhoudswet 2009)



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in een
aantal wetten technische en redactionele verbeteringen aan te brengen,
alsmede enkele wijzigingen aan te brengen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 3.87 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het negende lid wordt voor de punt aan het slot een zinsnede
ingevoegd, luidende: of, in die gevallen dat door de gebruikte
kaartsoort de openbaar-vervoerverklaring niet kan worden verstrekt, een
aan een openbaar-vervoerverklaring gelijk te stellen andere tot de
persoon van de belastingplichtige herleidbare verklaring omtrent het
gereisd hebben met openbaar vervoer (de reisverklaring).

	2. In het tiende lid wordt “de inhoud van deze
openbaar-vervoerverklaring” vervangen door: de inhoud van de
openbaar-vervoerverklaring en van de reisverklaring.

	3. Het elfde lid vervalt.

	AA. In artikel 3.126, eerste lid, onderdeel c, wordt “die gedurende
ten minste drie jaar voor het ontstaan van de binnenlandse
belastingplicht is verzekerd bij dat fonds of dat lichaam” vervangen
door: die reeds voor het ontstaan van de binnenlandse belastingplicht is
verzekerd bij dat fonds of dat lichaam en dat fonds of lichaam voldoet
aan door Onze Minister te stellen voorwaarden

	B. In artikel 3.150, tweede lid, wordt “artikel 7.2, derde lid”
vervangen door: artikel 7.2, vierde lid.

	C. In artikel 4.14, tiende lid, wordt “vierde tot en met negende
lid” vervangen door “vierde tot en met achtste lid”. Voorts wordt
een volzin toegevoegd, luidende: Het negende lid is niet van toepassing
met betrekking tot aandelen en winstbewijzen ter zake waarvan bij een in
Nederland gevestigde vennootschap artikel 3.29a toepassing vindt.

	D. Artikel 4.53 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Ingeval de
belastingplichtige geen partner heeft en in het kalenderjaar is
overleden, geldt in afwijking van de eerste volzin slechts als
voorwaarde voor het indienen van een verzoek tot omzetting van een nog
niet verrekend verlies uit aanmerkelijk belang in een belastingkorting,
dat de belastingplichtige ten tijde van het overlijden geen aanmerkelijk
belang heeft.

	2. In het vierde lid wordt “in het eerste lid eerstbedoelde
kalenderjaar” vervangen door “in het eerste lid, eerste volzin,
eerstbedoelde kalenderjaar”. Voorts wordt een volzin toegevoegd,
luidende: Indien het eerste lid, tweede volzin, toepassing vindt,
vermindert de belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang de
belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning van het
kalenderjaar van overlijden.

	E. Aan artikel 7.2 worden twee leden toegevoegd, luidende:

	14. Tot het belastbaar loon ter zake van het in Nederland verrichten of
hebben verricht van arbeid worden gerekend:

	1°. uitkeringen op grond van artikel 14 of 15 van het Besluit van het
Europees Parlement nr. 2005/684/EG, Euratom, van 28 september 2005
houdende aanneming van het Statuut van de leden van het Europees
Parlement (PbEU L 262/I), aan een in Nederland gekozen lid of voormalig
lid van het Europees Parlement;

	2°. uitkeringen op grond van artikel 17 van het onder 1° bedoelde
Besluit aan de echtgenoot of partner van een in Nederland gekozen lid of
voormalig lid van het Europees Parlement;

	3°. uitkeringen op grond van artikel 17 van het onder 1° bedoelde
Besluit aan de ten laste van een in Nederland gekozen lid of voormalig
lid van het Europees Parlement komende kinderen.

	15. Tot het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden in Nederland
worden gerekend uitkeringen op grond van de artikelen 9 en 13 van het in
het veertiende lid bedoelde Besluit aan een in Nederland gekozen lid of
voormalig lid van het Europees Parlement.

	F. Artikel 9.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel c wordt ”verzamelinkomen en” vervangen door:
verzamelinkomen;.

	2. In onderdeel d wordt “artikel 6 van die richtlijn” vervangen
door: artikel 6 van die richtlijn, en.

	3. Aan het lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	e. de op grond van artikel 12 van het Besluit van het Europees
Parlement nr. 2005/684/EG, Euratom, van 28 september 2005 houdende
aanneming van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (PbEU
L 262/I), geheven gemeenschapsbelasting die betrekking heeft op
bestanddelen van het verzamelinkomen.

	G. In artikel 10.10 wordt “artikel 3.52, onderdeel b” vervangen
door: artikel 3.52, eerste lid, onderdeel b.

ARTIKEL II

	De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

	0A. In artikel 18a, achtste lid, onderdeel a, wordt “Bij algemene
maatregel van bestuur” vervangen door: Bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur.

	A. Artikel 25, vierde lid, komt te luiden:

	4. In afwijking van het eerste lid wordt een tijdvak waarvan het
tijdvak waarover het loon wordt genoten, deel uitmaakt, als loontijdvak
aangemerkt ten aanzien van:

	1o. de werknemer die doorgaans op minder dan vijf dagen per week
werkzaam is;

	2o. de werknemer wiens loon mede omvat de waarde van regelmatig bij de
betaling van het loon verstrekte vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen
of van daarmee overeenkomende aanspraken, en

	3o. de loon uit tegenwoordige dienstbetrekking genietende werknemer die
met betrekking tot een kalenderkwartaal als student of scholier wordt
aangemerkt en die schriftelijk, gedagtekend en ondertekend te kennen
heeft gegeven dat te zijnen aanzien het kwartaal als loontijdvak wordt
aangemerkt.

	Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld voor de
toepassing van de eerste volzin.

	B. Artikel 28, onderdeel e, komt te luiden:

	e. van de werknemer die loon uit tegenwoordige dienstbetrekking geniet
vast te stellen de identiteit aan de hand van een document als bedoeld
in artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3°, van de Wet op de
identificatieplicht en – zo de werknemer een vreemdeling is in de zin
van de Vreemdelingenwet 2000 en niet behoort tot de categorie werknemers
die op grond van overeenkomsten van internationaal recht is uitgezonderd
van de verplichting tot het hebben van een geldige verblijfsvergunning
als bedoeld in die wet en een geldige tewerkstellingsvergunning als
bedoeld in de Wet arbeid vreemdelingen – tevens de
verblijfsrechtelijke status ter zake van het verrichten van arbeid aan
de hand van een geldige verblijfsvergunning of aan de hand van een
geldige tewerkstellingsvergunning, alsmede van een en ander de aard, het
nummer en een afschrift daarvan in de loonadministratie op te nemen;.

	C. In artikel 32b vervalt de zinsnede “, zo nodig afwijkende”.

	D. In artikel 35f vervalt de zinsnede “, zo nodig afwijkende,”.

	E. In artikel 35n vervalt de zinsnede “, zo nodig afwijkende,”.

	F. Artikel 38i komt te luiden:

Artikel 38i

	1. Bij de beoordeling of binnen de in artikel 18a gestelde begrenzingen
wordt gebleven, blijven bij een collectieve regeling buiten beschouwing:

	a. op 31 december 2005 bestaande aanspraken, voorzover deze zijn
opgebouwd ten behoeve van pensioen in de periode voorafgaand aan de
datum waarop de werknemer of gewezen werknemer de leeftijd van 65 jaar
bereikt;

	b. op 31 december 2005 bestaande aanspraken, voorzover deze zijn
opgebouwd door middel van een individuele aanvulling op de collectieve
regeling.

	2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een collectieve
regeling verstaan een regeling of een gedeelte van een regeling waaraan
de werknemer verplicht deelnam, voorzover de regeling of het gedeelte
van de regeling voor de werknemer geen keuzemogelijkheid bood met
betrekking tot de hoogte van het op te bouwen pensioen.

	3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een individuele
aanvulling verstaan een pensioen dat in aanvulling op een collectieve
regeling is opgebouwd.

ARTIKEL III

	De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de
volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

	A. In artikel 2, tweede lid, vervalt de zinsnede “, met dien
verstande dat in afwijking van artikel 2, derde lid, van die wet, de
niet in Nederland wonende bestuurder of commissaris van een in Nederland
gevestigd lichaam niet als werknemer wordt beschouwd”.

	B. In artikel 32 vervalt de zinsnede “, zo nodig afwijkende”.

	C. In artikel 47 vervalt het vierde lid.

ARTIKEL IV

	De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

	0A. Artikel 6a, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De onderdelen b tot en met d vervallen. 

	2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	b. banktegoeden.

	A. In artikel 9, eerste lid, onderdeel h, wordt “als bedoeld in
artikel 16, eerste of derde lid" vervangen door: als bedoeld in artikel
16.

	B. In artikel 13, zesde lid, wordt “de met de waardeveranderingen van
dat recht corresponderende verplichting” vervangen door: de
waardeveranderingen van de met dat recht corresponderende verplichting.

	C. Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid, onderdeel b, wordt voor de puntkomma een zinsnede
ingevoegd, luidende: of is voldaan aan de krachtens het vierde lid,
eerste volzin, gegeven regels.

	 2. In het derde lid, onderdeel c, wordt voor de puntkomma een zinsnede
ingevoegd, luidende: of is voldaan aan de in en krachtens het vierde
lid, tweede volzin, gestelde voorwaarden.

	3. In het vierde lid, eerste volzin, vervalt de zinsnede “, in
afwijking van het derde lid, onderdeel b,”. Voorts vervalt “toch”.

	4. In het vierde lid, tweede volzin, vervalt de zinsnede “, in
afwijking van het derde lid, onderdeel c,”.

ARTIKEL V

	In de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt artikel 15, eerste
lid, als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel k vervalt “, artikel 90 van de Wet op het hoger
beroepsonderwijs”. Voorts wordt “artikel 2.13 van de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek” vervangen door: de
artikelen 2.13 en 16.16 van de Wet op het hoger onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek.

	2. In onderdeel p wordt na “Monumentenwet 1988” ingevoegd: door.

ARTIKEL VI

	De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, wordt na “mits de
ondernemer die de levering verricht en degene aan wie wordt geleverd,”
ingevoegd: blijkens de notariële akte van levering daarvoor hebben
gekozen of in andere gevallen.

	2. In het eerste lid, onderdeel b, onder 5°, wordt na “mits de
verhuurder en de huurder”  ingevoegd: blijkens de schriftelijke
huurovereenkomst daarvoor hebben gekozen of in andere gevallen.

	B. In hoofdstuk V wordt na artikel 28t een afdeling ingevoegd,
luidende:

AFDELING 8. Regeling voor vis

Artikel 28u

	De belasting, verschuldigd ter zake van de invoer en de levering aan
veilingen van vis, schaal-, schelp- en weekdieren die worden aangebracht
per schip dat terugkeert van de visvangst, of per ventjager, bedraagt
nihil.

	C. In artikel 39, onderdeel a, vervalt de zinsnede “, zo nodig van de
bepalingen van deze wet afwijkende,”.

ARTIKEL VII

	De Algemene douanewet wordt als volgt gewijzigd:

	0A. Aan artikel 1:1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen wijzigingen worden
aangebracht in de bijlage bij deze wet.

	A. Artikel 8:2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het zesde lid komt te luiden:

	6. Indien een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter
van de rechtbank betrekking heeft op een beschikking die is gegeven door
Onze minister wie het aangaat dan wel de ontvanger, treedt voor de
toepassing van dit hoofdstuk Onze minister wie het aangaat dan wel de
ontvanger in de plaats van de inspecteur.

	2. In het zevende lid wordt “de artikelen 25, zesde lid, onderdeel
b” vervangen door: de artikelen 25, derde lid, onderdeel b.

	AA. In artikel 9:3, eerste en tweede lid, wordt “de operateur”
vervangen door: de belanghebbende, bedoeld in artikel 799, onderdeel c,
van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek.

	B. De bijlage, onder B, wordt als volgt gewijzigd:

	1. “- Binnenschepenwet”, “- Destructiewet”, “- Wet vaartijden
en bemanningssterkte binnenvaart” alsmede “- Wet vervoer
binnenvaart” vervallen.

	2. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd: 

	- Binnenvaartwet

	- Wet inzake bloedvoorziening.

ARTIKEL VIII

	In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt in artikel 30f, vierde
lid, “afwijkende regels” vervangen door: nadere regels.

ARTIKEL IX

	De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:

	A. In artikel 13, vierde lid, onderdeel b, wordt “artikel 15”
vervangen door: artikel 15, eerste lid.

	B. In artikel 14, derde lid, wordt “artikel 15” vervangen door:
artikel 15, eerste lid.

	C. In artikel 19, eerste lid, onderdeel c, wordt na “pensioen en
lijfrente” ingevoegd: , waaronder mede worden verstaan uitkeringen
ingevolge een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht als
bedoeld in artikel 3.126a van de Wet inkomstenbelasting 2001.

	D. In artikel 26, vierde lid, wordt na “verschuldigde
dividendbelasting” ingevoegd: of, indien dit meer bedraagt, aan de in
Nederland verschuldigde inkomstenbelasting.

	E. Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Invorderingsrente wordt niet in rekening gebracht over de tijd voor
welke de belastingschuldige krachtens artikel 25, derde, vijfde, zesde,
achtste, negende, elfde of zeventiende tot en met negentiende lid,
uitstel van betaling is verleend. In afwijking in zoverre van de eerste
volzin wordt invorderingsrente in rekening gebracht voor zover het
krachtens artikel 25, vijfde, zesde, achtste, negende, elfde of
zeventiende lid, verleende uitstel door de ontvanger wordt beëindigd of
voor zover betaling niet plaatsvindt binnen de termijn waarvoor uitstel
van betaling is verleend.

	2. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. De invorderingsrente wordt enkelvoudig berekend. Het begin en het
einde van het tijdvak waarover invorderingsrente wordt berekend, worden
bij algemene maatregel van bestuur bepaald.

	F. Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “en de in artikel 1 van de Wet belastingen
op milieugrondslag genoemde belastingen” vervangen door: , de in
artikel 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag genoemde belastingen
en de kansspelbelasting.

	2. In het tweede lid wordt “of een van de in artikel 1 van de Wet
belastingen op milieugrondslag genoemde belastingen” vervangen door: ,
een van de in artikel 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag
genoemde belastingen of de kansspelbelasting.

	G. In artikel 36b, tweede lid, onderdeel a, wordt “of een van de in
artikel 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag genoemde
belastingen” vervangen door: , een van de in artikel 1 van de Wet
belastingen op milieugrondslag genoemde belastingen of de
kansspelbelasting.

ARTIKEL X

	In de Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van belastingschulden
en enkele andere schuldvorderingen wordt in artikel 2, onderdeel i, de
zinsnede “richtlijn nr. 76/308/EEG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 15 maart 1976 betreffende de wederzijdse bijstand
inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit
bepaalde bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere
maatregelen (PbEG L 73)” vervangen door: richtlijn nr. 2008/55/EG van
de Raad van de Europese Unie van 26 mei 2008 betreffende de wederzijdse
bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien
uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere
maatregelen (PbEU L 150).

ARTIKEL XI

	In de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van
belastingen wordt in artikel 15, derde lid, de zinsnede “artikel 2 van
de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 maart
1976, nr. 76/308/EEG (PbEG L 73)” vervangen door: artikel 2 van de
richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 26 mei 2008, nr.
2008/55/EG (PbEU L 150) betreffende de wederzijdse bijstand inzake de
invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde
bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere maatregelen.

ARTIKEL XII

	In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992
komt artikel 6, derde lid, te luiden:

	3. In afwijking van het tweede lid, onderdeel a, onder 3°, behoeft,
ingeval de eenheid van de Belastingdienst waar aangifte moet worden
gedaan ter zake van de aanvang van het gebruik van de weg, gesloten is
op de dag waarop dan wel op de dag vóórdat het gebruik aanvangt, de
belasting pas te worden betaald op de eerste dag waarop die eenheid na
de aanvang van het gebruik is geopend.

ARTIKEL XIII

	In de Wet belasting zware motorrijtuigen wordt artikel 14 als volgt
gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Op verzoek wordt aan de houder van het motorrijtuig teruggaaf van
belasting verleend.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De teruggaaf wordt verleend over het op de datum van indiening van
het verzoek nog niet verstreken aantal dagen van het tijdvak. Artikel
14a, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

	3. Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Onder bij
ministeriële regeling te stellen voorwaarden wordt geen vermindering
toegepast.

ARTIKEL XIV

	In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen komt artikel 47 te
luiden:

Artikel 47.  Hardheidsclausule

	Onze Minister is bevoegd in overeenstemming met Onze Ministers wie het
aangaat bij ministeriële regeling voor groepen van gevallen tegemoet te
komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de
toepassing van artikel 7, derde of vierde lid, mochten voordoen.

ARTIKEL XV

	In de Luchtvaartwet wordt in artikel 77b, derde lid, onderdeel b, “en
15” vervangen door: en 15, eerste lid.

ARTIKEL XVA

	De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

	A. Na artikel 45 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 6A. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 45a

	

	De artikelen 83 en 88, eerste, derde en vierde lid, van de Wet op de
accijns zijn van overeenkomstige toepassing.

	B.	In artikel 46 vervalt het vijfde lid.

ARTIKEL XVB

Indien deze wet eerder in werking treedt dan de Wet van 27 juni 2008 tot
wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering
onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van
een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde onroerende
zaken (Stb. 269), komt artikel V, onderdeel A, onder 2 en 3, van die wet
te luiden:

2. Het eerste lid, onderdeel d, vervalt, onder verlettering van de
onderdelen e tot en met q tot d tot en met p.

3. Het eerste lid, onderdeel p (nieuw), komt te luiden:

p. inkomensgegeven: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, onderdeel
e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

ARTIKEL XVC

Indien deze wet eerder in werking treedt dan dat de artikelen IV en VII
van het bij koninklijke boodschap van 29 augustus 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van een aantal wetten in verband met de
invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet
basisregistratie inkomen) (31 566) in werking zijn getreden, worden die
artikelen als volgt gewijzigd:

A. Artikel IV komt te luiden:

ARTIKEL IV

De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, onderdeel n, wordt “onder j” vervangen
door: onder i.

B. In artikel 1a, derde lid, onderdeel a, wordt “onderdelen b en i”
vervangen door: onderdelen b en h.

B. Artikel VII komt te luiden:

ARTIKEL VII

In de Wet op de huurtoeslag wordt artikel 1 als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt “onder j” vervangen door: onderdeel i.

2. In onderdeel f wordt “onderdeel g” vervangen door: onderdeel f.

ARTIKEL XVI

	1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien
verstande dat:

	a. artikel IV, onderdeel A, en artikel XVA terugwerken tot en met 1
januari 2008;

	b. artikel VII, onderdeel A, terugwerkt tot en met 1 augustus 2008;

	c. artikel I, onderdeel G, artikel IX, onderdelen A en B, en artikel XV
terugwerken tot en met 11 juli 2008;

	d. artikel IX, onderdeel D, terugwerkt tot en met 1 januari 2007;

	e. artikel XIII terugwerkt tot en met 1 oktober 2008.

	2. Het ingevolge artikel IX, onderdeel F, gewijzigde artikel 36 van de
Invorderingswet 1990 vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot
kansspelbelastingschulden die zijn ontstaan op of na de dag na de datum
van uitgifte van het Staatblad waarin deze wet wordt geplaatst.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

 PAGE    

 PAGE   1