[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Gesthuizen en De Wit over de schadelijke gevolgen van het aantrekken van buitenlandse kenniswerkers

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D16757, datum: 2008-11-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z05709:

Preview document (šŸ”— origineel)




Hierbij doe ik u, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en de
Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden toekomen op de
vragen van de leden Gesthuizen en De Wit over de schadelijke gevolgen
van het aantrekken van buitenlandse kenniswerkers. De vragen zijn
ingezonden op 3 november 2008.

Vraag 1 

Erkent u dat er een discrepantie zit tussen de uitspraak ā€˜De
conclusieā€¦dat kennismigranten leiden tot een braindrain uit
onderontwikkelde landen wordt gewoon niet gestaafdā€™ en de brief waarin
staat ā€˜Voor het ene land zullen de gevolgen van het vertrek van een
kennismigrant groter zijn dan voor het andere. In bepaalde regioā€™s en
sectoren bestaat dan ook brain drain.ā€™?

Vraag 2

Waarom ontkent de minister van Economische Zaken het bestaan van brain
drain? Erkent u wel het bestaan van het risico dat er schadelijke
gevolgen kleven aan kennismigratie van specifieke groepen werknemers uit
bepaalde landen, en dat er over deze mogelijke negatieve gevolgen
vooralsnog te weinig bekend is? Zo niet, hoe beoordeelt u de mogelijke
negatieve gevolgen?

Antwoord 1 en 2 

Braindrain bestaat, dat wordt door ons niet ontkend. Er zijn
ontwikkelingslanden, die in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden
geschaad door het vertrek van hoogopgeleide talenten naar elders. De
gevolgen van deze braindrain zijn bekend; daarbij gaat het overigens
niet alleen om negatieve gevolgen, maar ook om positieve (o.a. de
geldovermakingen, ontwikkelen van internationale netwerken,
investeringen en vermindering van werkloosheid in het land van
herkomst). Dit neemt niet weg dat er terecht ook veel aandacht wordt
gegeven aan negatieve effecten, met name in de gezondheidszorg, voor
ontwikkelingslanden. 

Deze algemene erkenning, die dus tot uitdrukking komt in het tweede door
u aangehaalde citaat, geldt echter niet voor het eerste door u
aangehaalde citaat. Daar gaat het over de praktijk van de
Kennismigrantenregeling in Nederland. Via deze regeling krijgen 
werknemers boven een bepaalde salarisgrens een soepele en snelle toegang
tot ons land. Deze regeling maakt het ook makkelijker om de zich snel
ontwikkelende economische relaties tussen ons land en de snel opkomende
nieuwe economische grootmachten goed te bedienen voor wat betreft het
ermee gepaard gaande zakelijke personenverkeer. Groeiende
handelsbetrekkingen, investeringen in elkaars economieƫn en zich snel
ontwikkelende aan- en uitbestedingsrelaties zorgen immers voor een
groeiend zakelijk personenverkeer. Kennismigratie in ons land wordt dus
gedreven door de groeiende verwevenheid van onze economie met die van
anderen, zij is voornamelijk gebaseerd op economische
(bedrijfs)contacten. Een blik op de top 10 van landen waar deze
kennismigranten vandaan komen (India, China, VS, Turkije, Indonesiƫ,
Australiƫ, Rusland, Japan, Zuid-Afrika, Canada), waarbij de top 3
alleen al goed is voor bijna 50% van de kennismigranten, onderbouwt deze
stelling. Nederlandse werkgevers werven nauwelijks kennismigranten uit
ontwikkelingslanden, vandaar de uitspraak dat Nederland geen braindrain
veroorzaakt.

Als er dus al sprake zou zijn van enige discrepantie tussen de door u
aangehaalde citaten dan is deze gelegen in de geheel andere situatie die
deze citaten beschrijven. De ene de algemene ā€˜battle for brainsā€™, de
andere louter de praktijk van de Nederlandse kennismigrantenregeling.

Vraag 3. 

In welke regioā€™s en sectoren bestaat brain drain volgens de
staatssecretaris van Justitie? Hoe is dat gemeten en beoordeeld? 

Antwoord

Emigratie van hoger opgeleiden is voor een aantal landen, vooral
kleinere landen, problematisch: in bijvoorbeeld Sierra Leone, Tanzania
en Liberia is meer dan de helft van de artsen en verpleegsters
geƫmigreerd, hetgeen de gezondheidszorg in de landen van herkomst
verzwakt. In Ghana vertrokken in 2000 twee keer zoveel verpleegkundigen
als er in dat jaar hun diploma haalden. Twee jaar later schatte het
Ghanese ministerie van Volksgezondheid dat 57 procent van de vacatures
voor verpleegkundigen niet kon worden vervuld. 

Recente analyse van de OESO suggereert echter dat internationale
migratie niet de belangrijkste oorzaak is voor het tekort aan
gezondheidswerkers in ontwikkelingslanden. Migratie kan wel bijdragen
aan een verergering van deze problematiek. Naast de pullfactoren die
gegenereerd worden door de groeiende vraag naar gezondheidswerkers
vanuit de landen van bestemming spelen ook pushfactoren vanuit de landen
van herkomst een belangrijke rol. Onaantrekkelijke arbeidsomstandigheden
en onvoldoende investeringen in basisgezondheidszorg zijn voorbeelden
van dergelijke pushfactoren.

Ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schat in dat de regionale
tekorten aan gezondheidswerkers de aantallen gemigreerde
gezondheidswerkers uit deze regioā€™s ver te boven gaat. Van de 57
landen met een groot tekort aan gezondheidswerkers zijn er 36 in Afrika.
Driekwart van de Afrikaanse landen heeft te maken met een groot tekort
aan gezondheidswerkers. 

Braindrain kan, zeker op de langere termijn, vergezeld gaan van een
zogeheten brain gain. In landen met een opkomende economie, zoals China,
India, Zuid-Korea, Taiwan en Turkije, spelen emigranten bijvoorbeeld een
belangrijke innoverende en economische rol als transnationale
ondernemers. Voorts blijkt uit onderzoek dat geldovermakingen vaak een
positief effect hebben op onderwijsdeelname en opleidingsniveau van
achterblijvende kinderen.

Daarnaast moet nog gezegd dat hoewel emigratie van hoogopgeleiden in
sommige landen en in bepaalde sectoren tot personeelstekorten kan
leiden, veel ontwikkelingslanden tegenwoordig met grootschalige
werkloosheid onder hoger opgeleiden kampen.

Vraag 4

Vanaf wanneer zal de ā€˜code of conduct voor ethische rekruteringā€™ in
gebruik zijn, en op welke wijze zal deze gedragscode bijdragen aan het
voorkomen van brain drain? Voor welke sectoren zal deze code komen te
gelden? Vindt u de vrijwilligheid van een gedragscode op zijn plaats, en
wat gebeurt er wanneer de gedragscode niet zal worden nageleefd?

Antwoord 4

In Nederland bestaat binnen de gezondheidszorg een keurmerk voor
bemiddelingsbureaus. De afspraak is dat zorginstellingen alleen gebruik
maken van bemiddelingsbureaus die het keurmerk hebben. Daarnaast heeft
de minister van VWS aan de zorgbranches gevraagd te komen met een
gedragscode, waarmee instellingen in de gezondheidszorg gebonden worden
om niet actief in (ontwikkelings)landen te werven die zelf met tekorten
te kampen hebben.

Binnen de EU is de discussie over een Code of Conduct inmiddels gestart.


Binnen de WHO is in oktober een consultatieronde afgerond om een
Mondiale Code of Conduct tot stand te brengen. Wij zijn in afwachting
van de presentatie van de resultaten van deze consultatie.

Deze gedragscodes voor ethisch verantwoorde rekrutering zijn voor de
gezondheidssector opgesteld. Omdat de codes nog niet zo lang van kracht
zijn, kan nog niet aangegeven worden wat de effecten ervan zijn. In
Engeland is wel gebleken dat een dergelijke code ondanks haar
niet-dwingende karakter bijgedragen heeft tot verminderde vraag naar
gezondheidswerkers uit het buitenland en een intensivering van de eigen
opleiding van gezondheidswerkers. Het is wel van belang dat deze
afspraken worden gemonitord.

(w.g.)	Maria J.A. van der Hoeven

 Minister van Economische Zaken, dinsdag 28 oktober 2008, tijdens het
debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 8 oktober 2008 over de
Industriebrief 2008.

 Verslag van een schriftelijk overleg inzake de blauwdruk modern
migratiebeleid, vastgesteld 27 oktober 2008. Kamerstuk 30 573, nr. 13,
vergaderjaar.

 Trendrapportage Regulier 2008 ( IND, september 2008)

 OECD 2007a

Volgvel minute

 \PAGE 4 

Paraaf en datum

Minute





Auteur	Toestelnummer	Classificatienummer

ehuster	6544

	Datum	Uiterste verzenddatum	Verzendwijze

13-11-2008



Aan	Informatiekopie aan	Medeafdoening van ons kenmerk

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA  ā€˜s-GRAVENHAGE





Medeparaaf en datum

T. Verheule



Datum	Uw kenmerk	Ons kenmerk	Bijlage(n)

19 november 2008

OI/O / 8178016

	Onderwerp



	Beantwoording vragen over de schadelijke gevolgen van het aantrekken
van kenniswerkers 



Bezoekadres	Doorkiesnummer	Telefax

Bezuidenhoutseweg 20, 's -Gravenhage	070 - 379 6544

	Hoofdkantoor

Bezuidenhoutseweg 30

Postbus 20101

2500 EC  's-Gravenhage	Telefoon (070) 379 89 11

Telefax (070) 347 40 81

Email ezpost@minez.nl

Website www.minez.nl	Behandeld door



Drs. E.D. Huster



Verzoeke bij beantwoording van deze brief ons kenmerk te vermelden