[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Nader rapport

Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en arbeidsondersteuning

Nader rapport

Nummer: 2008D16788, datum: 2008-11-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z07162:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Ons kenmerk	SV/WV/2008/32331

Datum	17 november 2008  DOCPROPERTY  iDatum  \* MERGEFORMAT  

 

Onderwerp	Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met
het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en
arbeidsondersteuning



Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 4 september
2008, nr. 08.002556, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 16 oktober 2008, nr. W12.08.0389/III, bied ik U
hierbij aan.

De Raad van State adviseert rekening te houden met de onderstaande
opmerkingen alvorens het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

Overgangsvoorziening

Naar aanleiding van de opmerking van de Raad heeft het kabinet in
paragraaf 3.1 van de memorie van toelichting de keuze voor een
eerbiedigende werking van bestaande rechten van Wajongers uitgebreid
gemotiveerd. Daarbij is rekening gehouden met het Toetsingskader
Overgangsrecht.

Met betrekking tot de gewijzigde Wajong zijn er zowel overwegingen die
pleiten voor eerbiedigende als voor onmiddellijke of uitgestelde
werking. Alles afwegende heeft het kabinet de conclusie getrokken dat
overgangsrecht met eerbiedigende werking de voorkeur geniet. Onderkend
wordt dat aan de keuze voor eerbiedigende werking nadelen zijn
verbonden, maar die zijn geenszins prohibitief. Het kabinet heeft bij
die keuze groot gewicht toegekend aan het feit dat de nieuwe aanpak die
het kabinet voorstaat voor jonggehandicapten nog niet in praktijk is
gebracht en zich dus in zekere zin in de praktijk nog moet bewijzen. Een
overgang van bestaande Wajongers naar de nieuwe regelingen is dan niet
voor de hand liggend.

Tevens weegt voor het kabinet mee dat voor de huidige Wajongers een
aantal maatregelen is en wordt genomen om hun kansen op werk te
vergroten. Hiermee zorgt het kabinet ervoor dat het belangrijkste doel
van de gewijzigde Wajong, namelijk werk voor jonggehandicapten, ook voor
bestaande Wajongers meer binnen handbereik komt. 

2.	Aanpak

a. Naast de onderhavige wijziging van de Wajong neemt het kabinet ook
andere maatregelen om de kansen van Wajongers op werk te vergroten. De
notitie ‘vergroting arbeidsparticipatie jongeren met een beperking’,
waarnaar de memorie van toelichting verwijst, gaat nader in op deze
integrale aanpak waarbij drie actielijnen zijn geformuleerd: 1.
preventie en gerichte voorbereiding op participatie in de voorschoolse
fase, 2. verbetering van de overgang van school naar werk en 3.
versterking van de activering van jonggehandicapten. De derde actielijn
is uitgewerkt in het voorliggende wetsvoorstel. 

Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is in de memorie van
toelichting een extra paragraaf over de notitie opgenomen (paragraaf
1.3) waarin ook de maatregelen binnen de twee andere actielijnen worden
geschetst. 

Met betrekking tot de keuringscriteria merkt het kabinet het volgende
op. Aanscherping van de keuringscriteria zou inderdaad kunnen leiden tot
een lagere instroom. Het verkleinen van de doelgroep door aanscherping
van de keuringscriteria is naar het oordeel van het kabinet echter niet
de methode om te bevorderen dat meer Wajongers gaan deelnemen aan het
arbeidsproces, omdat jongeren met beperkingen dan geen beroep meer
kunnen doen op de arbeidsondersteuning van de Wajong. Dit betekent
overigens niet dat de indicatiestelling buiten beschouwing blijft. Het
kabinet is voornemens binnen de bestaande beoordelingssystematiek de
problematiek van de lichte aandoeningen nader te bekijken en waar nodig
aanpassing en/of protocollering te overwegen. 

Daarbij wordt aangetekend dat het kabinet de stelling van de Raad
onderschrijft dat volledige arbeidsongeschiktheid niet betekent dat een
jonggehandicapte tot geen enkele arbeid in staat is. Het betekent wèl
dat iemand, vanwege zijn beperkingen, geen op de arbeidsmarkt
voorkomende functie kan verrichten, althans dat de arbeidsdeskundige
niet drie functies voor hem kan duiden. Dat is de reden dat hij in
aanmerking komt voor arbeidsondersteuning, want met die ondersteuning
zal hij wel functies kunnen uitoefenen. Doordat het wetsvoorstel de
nadruk legt op die arbeidsondersteuning, is het kabinet ervan overtuigd
dat de arbeidsparticipatie van jonggehandicapten in de toekomst zal
toenemen.

b. Naar het oordeel van het kabinet zal de effectiviteit in de nieuwe
regeling beter zijn dan in de huidige Wajong. Anders dan in de huidige
Wajong gaat de jonggehandicapte er namelijk in inkomen op vooruit als
hij (meer) gaat werken. Met andere woorden, (meer) werken loont. In de
huidige Wajong kan – door het bestaan van
arbeidsongeschiktheidsklassen - iemand er in inkomen op achteruit gaan
door meer te gaan verdienen. In de nieuwe regeling kan dit zich niet
voordoen. Zo neemt het inkomen van een jonggehandicapte jonger dan 27
jaar met een halve euro toe met iedere euro die hij meer verdient dan
20% van het wettelijke minimumloon (WML). En een jonggehandicapte boven
de 27 jaar heeft een zeer sterke financiële prikkel om zijn resterende
verdiencapaciteit volledig te benutten. De gewijzigde Wajong heeft
volgens het kabinet dan ook een prikkelstructuur die de
arbeidsparticipatie van jonggehandicapten sterk zal bevorderen. Het
kabinet heeft reeds in de memorie van toelichting aangegeven dat het
niveau van de inkomensondersteuning van 75% van het WML geldt voor een
overgangstermijn.

De Raad vraagt verder naar de effectiviteit van de ingezette
instrumenten, gelet op het feit dat bij onder andere de Wet Werk en
Bijstand en de Wajong tegelijkertijd vergelijkbare instrumenten worden
ingezet. Dit wetsvoorstel heeft als doel jongeren met een beperking te
ondersteuning bij het vinden én het behouden van een baan bij een
reguliere werkgever. Om dit te bereiken, staat er een breed scala aan
re-integratie-instrumenten ter beschikking. Het UWV zal de jongeren de
ondersteuning bieden die noodzakelijk is voor het vinden en behouden van
werk. Re-integratie is maatwerk. Dat betekent dat de ondersteuning wordt
toegesneden op individuele jongeren en dat die instrumenten worden
ingezet die daar het meest geschikt voor zijn. Het participatieplan
vervult hierbij een belangrijke rol.

Zoals aangegeven is dit wetsvoorstel gericht op het activeren van
jonggehandicapten. Het kabinet heeft bezien welke maatregelen specifiek
voor deze doelgroep nodig zijn om dat doel te bereiken. De bredere
discussie over de verschillende regelingen die in de praktijk worden
ingezet voor mensen met beperkingen of mensen in de bijstand en het
daarbij behorende instrumentarium, zal plaats dienen te vinden in het
kader van het advies van de commissie fundamentele herbezinning WSW en
de reactie van het kabinet daarop.

Met betrekking tot het mogelijke risico van verdringing aan de onderkant
van de arbeidsmarkt merkt het kabinet het volgende op. De werkregeling
is er op gericht jongeren met een beperking aan het werk te helpen en te
houden. De voorgestelde wijze van inkomensondersteuning, voorzieningen
voor aanpassing van de werkplek en andere re-integratieinstrumenten
beogen de kansen van jongeren met een beperking op arbeidsparticipatie
te vergroten. Veelal zal het daarbij (moeten) gaan om nieuwe,
gecreëerde functies, die ontstaan door werk anders te organiseren en
functies te differentiëren (jobcarving). Werkgevers worden gestimuleerd
om werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt anders te organiseren en
daar profiteren niet alleen Wajongers van. In die zin hoeft geen sprake
te zijn van een verdringingseffect. Er kan dus juist meer werk aan de
onderkant van de arbeidsmarkt ontstaan.

De Raad wijst bovendien op het risico van permanente ondersteuning door
de overheid. Voor een groot deel van de jongeren met een beperking zal
de ondersteuning op grond van de Wajong inderdaad permanent zijn.
Wajongers zijn immers niet in staat om zelfstandig 75% van het WML te
verdienen. Wel zal de mate van ondersteuning naar verwachting afnemen
naarmate jongeren met een beperking in de werkregeling meer werkervaring
opdoen en zich verder ontwikkelen. Een deel zal kunnen uitstromen of
alleen werkplekaanpassingen nodig hebben. Anderen zullen meer
ondersteuning nodig hebben, maar het soort ondersteuning en de omvang
verschilt, aangezien de Wajongpopulatie gedifferentieerd is. Van de
participatiemogelijkheden en de benodigde ondersteuning van de Wajonger
wordt aan het einde van de werkregeling een structurele inschatting
gemaakt. 

c. Op 27-jarige leeftijd is het mogelijk de resterende verdiencapaciteit
nauwkeuriger vast te stellen en een meer structurele inschatting te
maken van de participatiemogelijkheden en benodigde ondersteuning van de
Wajonger, omdat de betrokkene inmiddels enige jaren werkervaring zal
hebben opgedaan. Deze beoordeling is, anders dan de Raad veronderstelt,
niet de laatste beoordeling. Bij iedere beoordeling, en dus ook bij de
beoordeling op de leeftijd van 27 jaar, bepaalt het UWV namelijk of en
wanneer de betrokkene zal worden herbeoordeeld (de zogenoemde
professionele herbeoordeling). Daarnaast kan het UWV een
jonggehandicapte voor een herbeoordeling oproepen als het UWV dat nodig
acht, bijvoorbeeld bij wijzigingen in de (werk)situatie van betrokkene.
De Wajonger kan tevens zelf om beoordeling vragen. Dus ook na de
leeftijd van 27 jaar wordt nog bezien welke mogelijkheden een
jonggehandicapte heeft om arbeid te verrichten. De toelichting is op dit
punt uitgebreid.

3. De redactionele kanttekeningen van de Raad uit de bijlage van het
advies zijn overgenomen en in het wetsvoorstel verwerkt.

Er is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal artikelen in het
wetsvoorstel aan te passen aan het voorstel tot wijziging van enkele
socialezekerheidswetten teneinde de Sociale verzekeringsbank en het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de mogelijkheid te geven om
van terugvordering af te zien door medewerking aan voorstellen tot
schuldregeling. Ook is het wetsvoorstel aangepast aan het wetsvoorstel
stimulering arbeidsparticipatie. Tevens is van de gelegenheid gebruik
gemaakt om een technische onvolkomenheid te repareren in de formule die
is opgenomen in artikel 5.7.4, eerste lid, onder a en tweede lid. 

Bij nader inzien zal naast dit wetsvoorstel geen aparte invoeringswet
komen. In de memorie van toelichting zijn de verwijzingen naar de
invoeringswet daarom geschrapt. 

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Sociale Zaken

en Werkgelegenheid,

(J.P.H. Donner)  IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT    = "" "" "

"     IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY
 kBijlagen \* MERGEFORMAT  Bijlagen(n):      IF   DOCPROPERTY iBijlagen
\* MERGEFORMAT    = "" "" "

"     DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT     IF   DOCPROPERTY iCC \*
MERGEFORMAT    = "" ""   IF   DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT 
iBijlagen  = "" "

" "

"  

 "

"     IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = "" ""   DOCPROPERTY  kCC 
\* MERGEFORMAT  c.c.:      IF   DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT    = ""
"" "

"     DOCPROPERTY iCC  \* MERGEFORMAT   

 Toetsingskader overgangsrecht, Kamerstukken I, 1999–2000, 25 900, EK
87, nr. 87b.

 Brief en notitie vergroting arbeidsparticipatie jongeren met een
beperking, Kamerstukken II, 31224, nr.25.

 Kamerstukken II, 2008-2009, nr. 31 586.

 Kamerstukken II, 2008-2009, nr. 31577.

  DOCPROPERTY  kOnsKenmerk  \* MERGEFORMAT  Ons kenmerk 	  DOCPROPERTY 
iOnskenmerk  \* MERGEFORMAT  SV/WV/2008/29984 



 PAGE   4 

  DOCPROPERTY  i2eGeledingTxt  \* MERGEFORMAT   

Aan de Koningin

 PAGE   2