Preview document (🔗 origineel)

---

2008Z07117 / 2080905690

Vragen van het lid Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) aan de minister voor
Jeugd en Gezin en de staatssecretaris van Justitie over het gebrek aan
kennis over effectiviteit van behandelingen in de jeugdzorg en
justitiële jeugdinrichtingen. (Ingezonden 19 november 2008)

1

Bent u bekend met het bericht 1) dat van minder dan een op de tien
behandelingen in de jeugdzorg en in justitiële jeugdinrichtingen bekend
is of de aanpak effectief is?

2

Wat is volgens u de oorzaak van het gebrek aan kennis over de
effectiviteit van de behandelingen?

3

Is er in het verleden wetenschappelijk onderzoek verricht naar de
effectiviteit van deze behandelingen? Zo ja, om welke onderzoeken gaat
het dan precies? Zo niet, waarom dan niet?

4

Deelt u de mening van de hoogleraren Veerman en Korebits dat er
wetenschappelijk onderzoek moet komen naar de effectiviteit van de
behandelingen in de jeugdinstellingen?

5

Hoeveel middelen worden er momenteel ingezet voor onderzoek?

6

Hoe hoog is het huidige recidivecijfer in de jeugdinstellingen, en wat
is het streefcijfer voor 2009, 2010 en 2011?

7

Hoeveel middelen heeft de staatssecretaris precies ingezet om de hoge
recidive onder de jeugd terug te dringen?

8

Hoe garandeert de staatssecretaris dat deze middelen effectief worden
besteed als er zo weinig bekend is over een effectieve aanpak?

9

Hoe gaat u garanderen dat de middelen effectief worden besteed in de
jeugdzorg en dat het recidivecijfer drastisch omlaag gaat?

10

Deelt u de mening dat, zolang in 90% van de gevallen de effectiviteit
niet bekend is, iedere behandeling een schot in de perenboom is,
oftewel, we zien wel wat er van komt?

1)   HYPERLINK "http://www.elsevier.nl/web/Artikel.htm?contentid=212099"
 http://www.elsevier.nl/web/Artikel.htm?contentid=212099