[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden De Roon en Agema over verwisseling van organen door het Nederlands Forensisch Instituut

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D17174, datum: 2008-11-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z07818:

Preview document (🔗 origineel)


	Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG

	Bezoekadres

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Telefoon (070) 3 70 79 11

Fax (070) 3 70 79 00

Onderdeel	Bestuurlijke en Juridische Zaken

	Datum	20 november 2008

	Ons kenmerk	5575458/08

	Onderwerp	Aangifte door ouders van Denise Schouten

























	

In vervolg op mijn brief van 16 juli 2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 

2006-2007, Aanhangsel) ter beantwoording van de vragen van de leden 

De Roon en Agema (met nummer 2060719420), bericht ik u thans nader over
de uitkomsten van het onderzoek van het Openbaar Ministerie (OM) te
Breda naar aanleiding van de aangifte van de ouders van de overleden
D.S.

Op 22 juni 2007 hebben de ouders van D.S. aangifte gedaan tegen een
onbekende dader terzake van  het vergiftigen van D.S. Tevens is toen
aangifte gedaan tegen het NFI van onder andere valsheid in geschrift.
Het onderzoek dat onder leiding van het OM te Breda door de recherche
van de regiopolitie Midden- en West-Brabant en de rijksrecherche is
verricht naar deze aangifte, is thans afgerond. In dit onderzoek werd
ook de mogelijke verwisseling van lichaamsmateriaal betrokken.

De resultaten van het onderzoek zijn op 26 mei jongstleden door de
hoofdofficier van Justitie te Breda met de aangevers besproken.

Na bestudering van de onderzoeksresultaten komt het OM tot de conclusie
dat D.S. niet door een misdrijf om het leven is gekomen. Ook bij het
destijds verrichte onderzoek naar de doodsoorzaak van D.S., zijn geen
strafbare feiten aan het licht gekomen. Wel was er bij de
contra-expertise, die de ouders van D.S. in 2001 hadden aangevraagd,
sprake van administratieve en feitelijke onzorgvuldigheden. Omdat deze
onzorgvuldigheden geen strafbare feiten opleveren, zal geen
strafrechtelijke vervolging plaatsvinden. 

Met betrekking tot de contra-expertise is het volgende gebleken.
Forensische laboratoria deden DNA-onderzoek op lichaamsmateriaal dat
door het Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM) is aangeleverd na
uitvoering van de contra-expertise. Er ontstond toen twijfel of het
hiervoor ter beschikking gestelde lichaamsmateriaal van D.S. was.
Afgaande op de conclusies van Independent Forensic Services (IFS) in het
kader van het onderzoek van het OM, heeft verwisseling van het hart van
D.S. plaatsgevonden met dat van een onbekende man. Er is niet
vastgesteld kunnen worden of verwisseling bij het NFI of bij het AZM is
opgetreden. 

Verder is uit het onderzoek naar voren gekomen dat in 2004 weliswaar al
het bij het NFI bekende weefsel van D.S. aan de familie is teruggegeven,
maar dat later (2007 en 2008) nog materiaal is gevonden dat ook
overhandigd had moeten worden. Ook is materiaal teruggegeven dat niet
overhandigd had dienen te worden. Dit is, blijkens het onderzoek, naar
alle waarschijnlijkheid te wijten geweest aan een onduidelijke en
onvolledige registratie van onderzoeksmateriaal destijds bij het NFI. Er
is echter, zo stelt het OM vast, geen reden om aan te nemen dat
opzettelijk materiaal is weggemaakt of vernietigd. De onduidelijke en
onvolledige registratie heeft verder ook tot gevolg gehad, zo blijkt uit
het onderzoek, dat niet meer vast te stellen is of het hart van D.S. is
gecremeerd. Ten slotte is nog gebleken dat het bij de sectie
veiliggestelde toxicologisch onderzoeksmateriaal is vernietigd, ondanks
een verzoek van de advocaat van de ouders tot bewaring ervan. Hierbij is
de registratie en communicatie tekort geschoten. 

Voor de onzorgvuldigheden, die zich aan de kant van het NFI hebben
voorgedaan, heb ik de familie van D.S. inmiddels verontschuldigingen
aangeboden.

Het NFI heeft mij bericht de bevindingen uit het onderzoek van het OM te
Breda te onderschrijven en de gemaakte fouten zeer te betreuren. In de
afgelopen jaren zijn binnen het NFI verschillende organisatorische en
administratieve maatregelen getroffen om herhaling van eerder genoemde
onzorgvuldigheden te voorkomen. Met name die administratie heeft immers
in de onderhavige zaak gefaald. Ook momenteel wordt nog hard gewerkt aan
het verder professionaliseren en verbeteren van het administratieve en
logistieke beheer van stukken van overtuiging (SVO). 

Ik vertrouw erop dat door deze maatregelen het risico op herhaling tot
een minimum beperkt zal worden.

De Minister van Justitie,

5575458/08/20 november 2008

  PAGE  2 /  NUMPAGES  3 



Ministerie van Justitie



Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving



Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden





Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts
één zaak in uw brief behandelen.

