[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen over transitie-experimenten langdurige zorg

Toekomst AWBZ

Lijst van vragen

Nummer: 2008D17433, datum: 2008-11-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z05004:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


30 597      Toekomst AWBZ

             

Nr. XXXXX

 

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld …………. 2008

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er
bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te
leggen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over de brief van 23

oktober 2008 inzake transitie-experimenten langdurige zorg (30 597, nr.
33).

De op 21 november 2008 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de
door de staatssecretaris bij brief van …….. 2008 toegezonden
antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

Adjunct-griffier van de commissie,

Clemens

Inhoudsopgave

I.	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

II.	Reactie van de staatssecretaris

I.	VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben naar aanleiding van de brief van de
staatssecretaris de volgende vragen.

Er is in 2007 al gestart met het Transitieprogramma langdurige zorg
(TPLZ); een eerste tranche experimenten is van start gegaan. Kan een
toelichting worden gegeven wat voor soort experimenten dit concreet zijn
en wanneer de eerste resultaten verwacht worden?

Zorgaanbieders en zorgkantoren dienen een contract af te sluiten als zij
willen deelnemen

aan het TLPZ. In hoeverre is geregeld dat elk zorgkantoor werkt met
hetzelfde contract of dezelfde overeenkomst?

-	Er wordt overwogen een tijdelijke subsidie te verlenen om een vlotte
start van het experiment te bevorderen (mits er een overeenkomst is
gesloten). Wanneer wordt overwogen om een tijdelijke subsidie te
verlenen en wanneer niet? Met andere woorden welke selectiecriteria
worden hierbij gehanteerd en kunnen deze op draagvlak rekenen bij de
convenantspartijen?

-	Er komt een afzonderlijke beleidsregel voor de TPLZ-experimenten. Ook
moet de aanbieder openheid van zaken en allerlei informatie geven aan de
zorgkantoren. Voorts moeten aanbieders op zoek naar cofinanciering. In
hoeverre zullen aanbieders zich laten prikkelen om op deze experimenten
in te schrijven aangezien de administratieve lastendruk lijkt toe te
nemen? Hoe voorkomt de staatssecretaris een projectenbureaucratie, die
ten koste gaat van de doelmatigheid?

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief van de staatssecretaris inzake transitie-experimenten
langdurige zorg. Deze leden zijn met de staatssecretaris van mening dat
zorgvernieuwing belangrijk is om ook op langere termijn doelmatige zorg
van goede kwaliteit te kunnen leveren.

Genoemde leden vragen wat bedoeld wordt met het “mobiliseren van
hulpbronnen van buiten de langdurige zorg”. 

Voorts vragen de leden van de fractie van de Partij van de Arbeid of al
eerste resultaten bekend zijn van de eerste tranche experimenten. Op
welke wijze wordt de voortgang van deze experimenten bewaakt? Kan een
overzicht worden gegeven van de geselecteerde experimenten in de eerste
en tweede tranche? Hoe zijn deze verdeeld tussen de verschillende
zorgvormen en waar worden ze uitgevoerd? Zij vragen waarom de maximale
subsidieperiode twee jaar bedraagt, terwijl de maximale
experimenteerperiode drie jaar is. Kan het voorkomen dat een experiment
door geldgebrek eerder moet stoppen? 

De leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre er sprake is van overlap
tussen kortdurende kleinschalige experimenten (KKE) en het TPLZ. Welke
criteria die voor het TPLZ gelden, gelden niet voor de KKE en andersom?
Kan het voorkomen dat een experiment wordt afgewezen voor het TPLZ en
vervolgens toch kan worden uitgevoerd via de KKE?  

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie ontvangen graag antwoord op de volgende
vragen.

Welke afspraken zijn er gemaakt tussen GGZ Nederland, Actiz, BTN en VGN
op het gebied van het opzetten en uitvoeren van een landelijk programma?
Hoe is het personeel betrokken bij de plannen van deze
werkgeversorganisaties? Wat is er tot nu toe gerealiseerd en in werking
gezet?

-	Welke waarborgen zijn er voor het creëren en waarborgen van
kleinschalig zorgaanbod? Wordt er in de experimenten via het TPLZ
rekening mee gehouden dat deze projecten ook geschikt moeten zijn in
kleinschalige woon- en leefvormen? Welke eisen zijn daaraan gesteld?

-	Zijn er experimenten binnen het TPLZ speciaal gericht op ouderen die
minder draagkrachtig zijn en hoe deze (ook) op lange termijn van
doelmatige zorg van beschikbare kwaliteit gebruik kunnen maken? Zijn er
experimenten gericht op het bestrijden van eenzaamheid onder ouderen,
voedingsproblemen in de thuissituatie en ondersteuning bij
medicijngebruik in de thuissituatie? Is de staatssecretaris bereid
hiervoor plaats te maken binnen het programma? Wat wordt bedoeld met
doelmatig? 

-	Wanneer informeert de staatssecretaris de Kamer over de concrete
plannen en wanneer worden resultaten verwacht? Is het mogelijk om
succesvolle experimenten een structurele status te geven?

-	Hoe oordeelt de NZa over de experimenten? Mogen deze in een
concurrerende zorgmarkt?

-	Wat is de rol van de zorgkantoren: wat zijn de rechten en plichten van
het zorgkantoor en hoe beoordeelt een zorgkantoor de prestaties van een
zorgaanbieder? Wat maakt dat de staatssecretaris er vanuit gaat dat de
zorgkantoren over de juiste expertise beschikken of is de rol van de
zorgkantoren meer die van een financier? Wie beoordeelt dan de
prestaties van het project en wie beoordeelt de activiteiten van het
zorgkantoor? Dus hoe worden zorgaanbieders en zorgkantoren begeleid? Is
dit de verantwoordelijkheid van de Werkgroep Innovatie of die van de
staatssecretaris? Wie is er verantwoordelijk voor de kwaliteitsnormen?
Mogen zorgkantoren met bandbreedtes werken, of lenen de experimenten
zich daar niet voor?

-	De ervaring met experimenten en projecten is dat veel kennis
uiteindelijk verloren gaat omdat de uitkomsten niet breed worden gedeeld
en verbeteringen niet sectorbreed worden ingevoerd. Hoe draagt het
landelijke programma bij tot het breed verspreiden van de opgedane
kennis? Hoe wordt de openbaarheid van de experimenten (en de opgedane
kennis) gewaarborgd? Hoe wordt goede financiële verantwoording over de
experimenten gewaarborgd?

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief van de staatssecretaris, maar hebben hierover nog enkele
vragen. Zij onderschrijven het belang van innovatie in de zorg. Deze
leden hebben al vaak met het kabinet van gedachten gewisseld over de
opvatting dat de belangrijkste belemmering voor innovaties in de zorg in
de AWBZ ligt: in de financiële structuur die de inzet van mensen
beloont en niet het resultaat. Wat gebeurt er om deze belangrijke
innovatieremming op te lossen? Wordt het TPLZ ook uitgevoerd voor andere
gebruikers van de AWBZ behalve ouderen?

Genoemde leden vragen ook welke experimenten er tot nu toe zijn geweest
en met welk resultaat. Welke nieuwe experimenten zijn in augustus
geselecteerd? Is het de bedoeling van ieder experiment om, wanneer het
slaagt, het ook onderdeel te laten worden van de praktijk? Zijn er ook
experimenten denkbaar die louter door een andere wijze van bekostiging
innovatie de ruimte geven?

In het gekozen subsidiesysteem is het het kabinet, in de persoon van de
staatssecretaris, dat beslist welke innovaties in de zorg goed zijn en
dus verder ontwikkeld mogen worden. Hoe past deze top-down benadering
bij het streven van dezelfde staatssecretaris om de professional meer de
ruimte te geven?

De leden van de VVD-fractie vragen voorts of ontwikkelaars van
hulpmiddelen ook in aanmerking komen voor subsidie. Zo ja, heeft de
staatssecretaris hiervan voorbeelden? Zo neen, waarom niet? Kunnen
cliënten en/of cliëntenorganisaties ook projecten initiëren? Zo ja,
is dat al gebeurd en kan de staatssecretaris voorbeelden geven? Zo neen,
waarom niet? Deze leden denken hierbij bijvoorbeeld aan een onderzoek
dat in beeld brengt wat de innovatie, die gewenst is door aanbieders of
cliënten, nu remt of zelfs blokkeert. In tweede instantie zou deze
innovatie wél experimenteel moeten worden toegestaan om het effect
hiervan te meten.

II.	REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS

 PAGE    

 PAGE   1