[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overg over de monitor Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp), Vierde Meting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2009

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2008D17655, datum: 2008-11-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z05134:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


31700 VI 	Vierde meting Monitor Wet schuldsanering natuurlijke personen 

Nr.  				VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 

De vaste commissie voor Justitie heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de minister van Justitie naar aanleiding van de brief van 27 oktober
2008 inzake de Vierde monitor Wet schuldsanering natuurlijke personen
(31 700 VI, nr. 11). De minister van Justitie heeft deze vragen
beantwoord bij brief van …….Vragen en antwoorden zijn hierna
afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der Meer

De adjunct-griffier van de commissie,

Van Doorn

I 	Vragen en opmerkingen van de fracties

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief van de minister van Justitie inzake de vierde meting Monitor
Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). Zij zien een aantal
constateringen en trends die hen zorgen baren. Tegelijkertijd acht de
minister het nog te vroeg om conclusies te trekken. Waarop is de
verwachting van de minister gebaseerd dat de eerstvolgende monitor over
een paar maanden wél inzicht zal geven in de effecten van de
wetswijzigingen? Kan de minister toezeggen dat in het voorjaar 2009 wél
beleidsmaatregelen en wetswijzigingen worden aangekondigd die de werking
van de Wsnp ten goede komen? 

De leden van de CDA-fractie lezen in de monitor dat het bieden van een
schone lei, één van de doelstellingen van de Wsnp, al gedurende een
aantal jaren in ongeveer 70% van de gevallen wordt gerealiseerd. Komt
dit percentage overeen met de oorspronkelijke doelstelling? Heeft de
minister nog de ambitie dit percentage in de toekomst te verhogen?

De leden van de CDA-fractie hebben vraagtekens over het profiel van de
schuldenaar. Het valt deze leden op dat een groot deel van de
schuldenaren alleenstaand(e) ouders zijn. Heeft de minister contact met
collega-bewindspersonen om deze trend te keren? Zo ja, met welke
bewindspersonen en aan welke oplossingsrichting denken zij? 

Deze leden baart het relatief grote aantal allochtonen zorgen. Heeft de
minister contact met collega-bewindspersonen om deze ontwikkeling te
keren? Zo ja, met welke bewindspersonen en aan welke oplossingsrichting
denken zij?

De leden van de CDA-fractie constateren met enige zorg dat slechts 22%
procent van de mensen betaald werk heeft gevonden gedurende de Wsnp.
Heeft de minister contact met collega-bewindspersonen om dit percentage
te verhogen? Zo ja, met welke bewindspersonen en aan welke
oplossingsrichting denken zij?

De aan het woord zijnde leden constateren dat de minister zich
vooralsnog geen zorgen maakt over de bewindvoerderscapaciteit, hoewel
het aantal bewindvoerders behoorlijk is gedaald. Maakt de minister zich
zelfs geen zorgen dat als deze trend zich doorzet en in de nabije
toekomst wel degelijk sprake kan zijn van een tekort? Welke maatregelen
overweegt de minister om de pool van bewindvoerders weer op peil te
brengen? 

De leden van de CDA-fractie lezen in de monitor dat dezelfde rechtbanken
die 2005 een hoog of laag percentage afwijzingen van verzoeken om
toelating tot de Wsnp hadden, dat in 2008 ook hadden. Hoe verklaart de
minister deze verschillen? Is de constatering juist dat het ene
arrondissement strengere eisen tot toelating hanteert dan andere
arrondissementen? Acht de minister deze verschillen wenselijk? 

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de
televisie-uitzending van Zembla van zondag 16 november 2008 over
professionele bewindvoeringen. Mede naar aanleiding daarvan hebben
genoemde leden behoefte aan een uitgebreide reactie van de Minister. Kan
de minister in de beantwoording in ieder geval ingaan op de volgende
punten: 

hoe is het veld van professionele bewindvoerders,
beschermingsbewindvoerders, inkomensbeheerders en curatoren
georganiseerd? 

hoe zijn de wettelijke vereisten geregeld om deze taken uit te mogen
voeren? 

hoe is het wettelijk toezicht geregeld op deze groepen en acht de
minister dit voldoende? 

welke wetswijzigingen overweegt de minister of zijn momenteel in
voorbereiding?

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de vierde meting Monitor Wsnp en de brief van de minister van Justitie
daarover. Zij hebben naar aanleiding van de brief en monitor enkele
vragen.

De leden van de PvdA-fractie lezen in de brief van de minister van
Justitie dat wordt gesproken van een ‘schone lei’. Graag willen de
deden van de PvdA-fractie vernemen of met een schone lei ook wordt
bedoeld dat er geen sprake (meer) is van schulden in de zin van boetes.
In hoeverre kan sprake zijn dat er nog boetes dan wel andere schulden
openstaan indien wordt gesproken van een ‘schone lei’?

In de brief en de monitor wordt geconstateerd dat er een terugloop is
van de instroom in de Wsnp, onder meer door een effectieve
wetswijziging. De leden van de PvdA-fractie juichen dit toe. Daarentegen
constateren zij dat er trends ter zake het profiel van de schuldenaar
aanhouden. Het aandeel alleenstaanden, eenoudergezinnen en het aandeel
vijftigplussers blijft stijgen. Heeft de minister zicht op wat de
oorzaken zijn van de stijging van het aandeel van deze groepen in de
Wsnp, zo vragen deze leden.

Kan de minister aangeven of er ook (ex-)schuldenaren terugvallen in een
schuldhulpverleningstraject, met inbegrip van de Wsnp, zo vragen deze
leden. Wordt in dit verband in het schuldhulpverleningstraject, met
inbegrip van de Wsnp, voldoende rekening gehouden met (eventuele)
achterliggende problemen van de schuldenaar, bijvoorbeeld
verslavingsproblemen of psychische problemen?

Deze leden constateren dat uit de brief en de monitor volgt dat er een
nieuwe werkwijze schuldhulpverlening in 2007 is vastgesteld en gefaseerd
wordt ingevoerd bij alle leden van de Nederlandse Vereniging voor
Volkskrediet. Op 1 januari 2010 moeten alle leden met de nieuwe methode
werken. Kan al worden aangeven welke effecten de schuldhulpverlening
nieuwe stijl zal hebben op de instroom van de schuldenaren in de Wsnp?
Kan de minister in dit verband een prognose geven van de daling van de
instroom in de Wsnp? 

De leden van de PvdA-fractie wijzen op de brief van 15 september 2008
(kamerstuk 24 515, nr. 140) waarin de regering de mogelijkheden om een
breed moratorium in te stellen heeft aangekondigd, zodat crediteuren
verplicht zijn tijdelijk hun invorderingsmaatregelen te staken te
onderzoeken. In hoeverre is een breed in te stellen moratorium haalbaar,
gelet op de rechten van een schuldeiser? Deze leden vragen of bij het
onderzoek zal worden betrokken of er een vereenvoudiging van de aanvraag
om over te gaan tot het instellen van een moratorium kan plaatsvinden.
Deze leden hebben namelijk vernomen dat een dergelijke aanvraag wordt
omgeven met veel papierwerk.

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de vierde meting Monitor Wsnp. Zij maken graag van de gelegenheid
gebruik enige vragen te stellen en opmerkingen te maken. 

Deze leden vragen allereerst naar de stand van zaken met betrekking tot
het voorontwerp Insolventiewet. Wanneer zal dit wetsvoorstel naar
verwachting worden ingediend?

De leden van de SP-fractie vragen een verklaring voor de langzame maar
gestage groei van het aantal uitgesproken schuldsaneringen de afgelopen
jaren en de sterker waarneembare stijging van het aantal lopende zaken.
Is de schuldenproblematiek toegenomen, of is de verklaring dat er eerder
gebruik wordt gemaakt van de schuldsaneringsregeling? Kan dit worden
geschat of onderzocht?

De aan het woord zijnde leden vragen de minister of hij tevreden is met
een slagingspercentage van een aandeel schone leien van net iets onder
de 70%. Zijn er op dit moment initiatieven dit percentage en dus de
slagingskans van de schuldsanering te laten stijgen? 

De leden van de SP-fractie begrijpen dat het moeilijk is nu al wat te
zeggen over de effectiviteit van de wijzigingen in de Wsnp die per 1
januari 2008 zijn ingegaan. Toch vragen zij of de indruk bestaat dat de
twee nieuwe wettelijke middelen, namelijk het dwangakkoord (waarbij een
of meer schuldeisers gedwongen kunnen worden mee te werken) en het
moratorium (een voorlopige voorziening bij bedreigende zaken), nu
enigszins werken zoals beoogd was. Is men in de rechtspraktijk voldoende
bekend met deze nieuwe middelen?

Wat vindt de minister van het feit dat er veel bewindvoerders zijn
(waaronder opvallend veel advocaten) die geen huisbezoek afleggen bij de
schuldenaar en daar ook lang niet allemaal het belang van inzien. Baart
dit hem geen zorgen? Ziet hij mogelijkheden dit belang, waaronder vooral
ook het contact tussen de bewindvoerder en de schuldenaar en het feit
dat de bewindvoerder zich een beeld kan vormen van de leefsituatie van
de schuldenaar, onder de aandacht van de bewindvoerders te brengen?

De leden van de SP-fractie vragen of de minister van mening is dat het
toezicht op de bewindvoerders momenteel goed geregeld is. Uit de
praktijk horen de leden signalen dat er veel mis gaat en dat er
nauwelijks mogelijkheden zijn hierover adequaat beklag te doen. Ziet de
minister mogelijkheden het toezicht te versterken? Zijn de huidige
kwaliteitseisen voldoende en geeft de periodieke audit voldoende
toezichtmogelijkheden? Hoe vaak wordt een bewindvoerder gemiddeld
ge-audit? Hoe beoordeelt de minister het feit dat het aantal advocaten
onder de actieve bewindvoerders is gedaald? Is dit een positieve
ontwikkeling? Hoe beoordeelt hij de verschillen in opleiding tussen de
advocaat-bewindvoerder en de bewindvoerder die geen advocaat is? Is het
toezicht op de advocaat-bewindvoerder eenvoudiger dan op de
niet-advocaat?

De leden van de SP-fractie vragen de minister of hij bekend is met de
signalen dat de schuldhulpverlener in enkele gevallen de situatie alleen
maar erger heeft gemaakt (door toedoen of nalaten) en dat na de
schuldhulp de schulden groter zijn geworden. Hoe wordt er in een
dergelijk geval gehandeld? Indien de bewindvoerder bijvoorbeeld een
rekening te laat betaalt waardoor schade ontstaat en de vordering
oploopt, wie betaalt dan deze schade?

De leden van de SP-fractie horen uit de praktijk signalen dat er een
grote groep onder bewind te stellen personen is, die niet eenvoudig
bemiddelbaar is voor een bewindvoerder. Die doelgroep is voor de
'concurrerende' bewindvoerder niet aantrekkelijk, terwijl het van
evident belang is dat ook bewind wordt gevoerd over bijvoorbeeld
daklozen, draaideurcriminelen en andere personen waarvan de ervaring
leert dat er problemen zijn met het tijdig betalen van rekeningen. Wie
neemt op dit moment deze sociale taak op zich? Wat vindt de minister van
de suggestie deze moeilijke doelgroep bij de gerechtsdeurwaarders onder
bewind te stellen? Kan de minister eveneens reageren op de suggestie dat
bewind door het Bureau Financieel Toezicht te laten controleren? 

De leden van de SP-fractie lezen dat als één van de belangrijke
wijzigingen in de Wsnp de strengere selectie aan de voorkant wordt
genoemd. De leden van de SP-fractie vragen of bekend is wat er precies
gebeurt met de mensen die niet worden toegelaten tot de Wsnp, al dan
niet als gevolg van de strengere selectie aan de voorkant. Zo nee, kan
dit worden onderzocht? Is de veronderstelling uitgekomen dat het
minnelijk traject meer gebruikt zou gaan worden?

De leden van de SP-fractie vragen of minnelijke trajecten momenteel
grotendeels goed verlopen. Zijn er veel schuldeisers die dwars liggen?
Wekt het Centraal Justitieel Incasso Bureau momenteel voldoende mee aan
het minnelijke traject?

De leden van de SP-fractie horen uit de praktijk klachten van mensen die
in de Wsnp zitten dat er bij veel instanties (ook bij de overheid zelf)
uitgegaan wordt van hun bruto-inkomen, dus het inkomen van vóór het
vrij te laten bedrag. Na belastingen en premies kunnen zij soms in een
nadeliger positie terecht komen, dan iemand die een lager bruto-inkomen
heeft. Ook kan het zijn dat mensen op grond van hun fiscaal jaarinkomen
niet in aanmerking komen voor bepaalde (gemeentelijke) voorzieningen,
waarvoor zij op grond van hun ‘vrij te laten bedrag’ wel in
aanmerking zouden komen. Kent de minister deze signalen en zijn deze
juist? Als dat zo is, welke oplossingen ziet hij voor deze situatie?

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de vierde meting
monitor Wsnp en de stand van zaken aangaande de doeltreffendheid en
doelmatigheid van de Wsnp. Zij zijn met de minister van mening dat de
volgende monitor een beter inzicht zal geven, maar hebben toch enkele
vragen.

Deze leden merken op dat de groep schuldenaren die worden geholpen door
de Wsnp van 3.600 in 2002 tot 8.600 in 2007 is gestegen. Kan de minister
inzichtelijk maken of deze toename wordt veroorzaakt door een groter
bereik en stijgende instroom onder een redelijke constante groep
schuldenaren óf dat de toename wordt veroorzaakt door een explosieve
stijging van het aantal schuldenaren? Graag ontvangen de leden van de
VVD-fractie een toelichting op dit punt.

De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de minister dat met
het oog op het opvallend hoge percentage verzoeken om een dwangakkoord
dat wordt ingetrokken voor de insolventierechter zich daarover
uitspreekt (ca. 50%), dat in die gevallen waarschijnlijk alsnog
minnelijke oplossing wordt gevonden. Deze leden merken op dat de
minister niet overtuigd lijkt van het realiseren van het beoogde
“stok-achter-de-deur”-effect. Kan de minister deze terughoudendheid
bij het volgen van de conclusie van de onderzoekers toelichten? Acht de
minister op dit punt nader onderzoek noodzakelijk? Zo nee, waarom niet?

De aan woord zijnde leden constateren dat de werkloosheid onder de
schuldenaren gedurende en na afloop van het Wsnp-traject nog erg hoog
is. Na afloop heeft 22% tijdelijk werk. Is de minister voornemens, samen
met de minister voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maatregelen te
treffen om dit percentage te verhogen? Zo ja, welke maatregelen worden
overwogen? Zo nee, waarom niet? 

II 	Reactie van de minister