Antwoord op vragen van het lid Van Vroonhoven-Kok inzake proceskosten bij gerechtelijke procedures inzake beleggingsproducten
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D17851, datum: 2008-11-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2008Z05711:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: J.N. van Vroonhoven-Kok, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EH DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 79 11 Fax (070) 3 70 79 00 Datum 24 november 2008 Ons kenmerk 5574477/08 Uw kenmerk 2080904300 Onderwerp Beantwoording Kamervragen van het lid Van Vroonhoven-Kok (CDA) inzake proceskosten bij gerechtelijke procedures inzake beleggingsproducten In antwoord op uw brief van 4 november 2008, deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van het lid Van Vroonhoven-Kok (CDA) over proceskosten bij gerechtelijke procedures inzake beleggingsproducten (ingezonden 3 november 2008) worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief. De Minister van Justitie, 2080904300 Antwoorden op de vragen van het lid Van Vroonhoven-Kok (CDA) aan de minister van Justitie over proceskosten bij gerechtelijke procedures inzake beleggingsproducten. (Ingezonden 3 november 2008) Vraag 1 Hebt u kennisgenomen van de TV-uitzending over de eindeloze procedures en hoge proceskosten voor consumenten die zaken tegen tussenpersonen in beleggingsproducten aanspannen? 1) Antwoord Ja. Vraag 2 Deelt u de constatering dat het vaker voorkomt dat grotere financiële instellingen weigeren tot een buitengerechtelijke oplossing te komen en gerechtelijke procedures rekken omdat de ervaring leert dat de consument vaak voortijdig stopt omdat deze de proceslasten niet meer kan dragen? Antwoord Ik beschik niet over cijfermateriaal dat deze bewering al dan niet staaft. Vraag 3 Deelt u de mening dat het traineren van een zaak moet worden voorkomen omdat het tot maatschappelijke kosten leidt en onnodig leed berokkent bij de consument? Zo ja, bent u bereid mee te denken over oplossingen in deze? Antwoord Misbruik van procesrecht doet zich voor als een partij haar processuele bevoegdheid uitoefent met geen ander doel dan de wederpartij te schaden, met een ander doel dan waarvoor zij verleend is of in het geval een partij in redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen. Wanneer misbruik van procesrecht wordt vastgesteld kan dit, afhankelijk van het geval, leiden tot sancties zoals afwijzing van een verzoek tot een deskundigenonderzoek of zelfs niet-ontvankelijkheidsverklaring met veroordeling in de proceskosten. Het is aan de rechter hierover in concrete gevallen te beslissen. Het burgerlijk procesrecht biedt hem daar voldoende mogelijkheden toe. Buiten gevallen van misbruik van procesrecht heeft de rechter andere mogelijkheden om onredelijke vertraging tegen te gaan. Op grond van artikel 20 Rv waakt de rechter tegen onredelijke vertraging van de procedure en treft hij zonodig, op verzoek van een partij of ambtshalve maatregelen. Hetzelfde artikel verplicht partijen ertoe jegens elkaar onredelijke vertraging te voorkomen. Het is aan de rechter om hierbij passende sancties te treffen, zoals het niet toelaten van een extra schriftelijke ronde processtukken of van pleidooi indien al een comparitie heeft plaatsgevonden. Vraag 4 Bent u bekend met het systeem in de Verenigde Staten waarbij de rechter de mogelijkheid heeft om de verliezende partij een boete op te leggen ter hoogte van de werkelijke proceskosten als duidelijk is dat deze de zaak heeft getraineerd? Zou dit voorstel kunnen bijdragen aan de oplossing voor bovengenoemde problematiek? Antwoord Anders dan in Nederland kennen de Verenigde Staten geen algemene regeling inzake proceskostenveroordeling. Normaal gesproken draagt in een Amerikaanse procedure elke partij haar eigen kosten. Het Nederlandse burgerlijk procesrecht is daarom in het algemeen gunstiger voor de winnende partij. Op basis van artikel 237 e.v. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, veroordeeld in de kosten van het geding. Deze kostenveroordeling betreft de kosten die de winnende partij heeft moeten maken om zich in de procedure te weren, zoals de kosten voor rechtsbijstand (op basis van een puntensysteem en het belang van de zaak, het zogeheten liquidatietarief) en het griffierecht, maar ook de kosten die worden gemaakt voor door hem voorgeschoten getuigentaksen en deskundigenhonorarium. In de kostenveroordeling kan worden verdisconteerd dat een partij de wederpartij nodeloos op kosten heeft gejaagd, bijvoorbeeld door het oproepen van meer getuigen dan redelijkerwijs noodzakelijk. In voorkomend geval kan de rechter de verliezende partij veroordelen tot een hogere vergoeding van de kosten van rechtsbijstand dan op basis van het liquidatietarief het geval zou zijn. Er bestaan derhalve voldoende mogelijkheden om tot een rechtvaardige toekenning van kostenvergoeding te komen. 1) Kassa, 25 oktober 2008 5574477/08/ 24 november 2008 PAGE 3 / NUMPAGES 3 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.