[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Van Leeuwen en Ulenbelt over buitenlandse werknemers op recreatieparken

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D18450, datum: 2008-11-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z03667:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid de antwoorden aan op de vragen van de leden Van Leeuwen
en Ulenbelt (beiden SP) over de uitspraak van de minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over buitenlandse
werknemers op recreatieparken (ingezonden 2 oktober 2008, kenmerk
2008Z03667).

Vraag 1

Is het u bekend dat er nu al veel buitenlandse werknemers op
recreatieparken zijn gehuisvest? Bent u bereid te onderzoeken waar en
hoeveel buitenlandse werknemers momenteel zijn gehuisvest in
recreatieparken en onder welke voorwaarden en voor welke termijn zij
daar verblijven? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 1

Het is mij bekend dat op sommige recreatieparken tijdelijke
arbeidsmigranten gehuisvest zijn. Het door de leden gevraagde onderzoek
acht ik niet opportuun. Gemeenten zijn in eerste instantie
verantwoordelijk voor een dergelijk onderzoek en de eventuele handhaving
binnen hun gemeentegrenzen. Zoals bekend is aan de gemeenten op 23
september 2008 de VROM-Handreiking “Ruimte voor arbeidsmigranten”
toegezonden, waarmee zij op dit vlak hun voordeel kunnen doen. Op
verzoek van gemeenten kan de VROM-Inspectie hierbij faciliteren.

Vraag 2

Hoe bepaalt u of een buitenlandse werknemer ergens woont, recreëert of
logeert? Hoeveel fte’s aan handhaving en hoeveel financiĂ«le middelen
zijn hiervoor beschikbaar gesteld?

Antwoord 2

Als een buitenlandse werknemer in een periode van een half jaar minimaal
vier maanden in Nederland verblijft, dient men zich in te schrijven in
de GBA en is daarmee een woon/logie-adres in Nederland bij de gemeente
bekend. Echter, in de meeste gevallen gaat het om een tijdelijk verblijf
van korte duur in Nederland en hoeft men zich dus niet via de GBA te
registreren. Voorzover het gaat om arbeidsmigranten voor wie de
werkgever een tewerkstellingsvergunning nodig heeft, verstrekt het CWI
het verblijfsadres aan gemeenten. Daarnaast verstrekt de Belastingdienst
het adres aan de gemeente in het kader van de aanvraagprocedure van een
Burgerservicenummer (voorheen Sofinummer).

Het vaststellen van het daadwerkelijk gebruik van
huisvestingvoorzieningen en eventueel handhavend optreden is een zaak
van de gemeente. De gemeente zal daarbij de bepalingen van het
bestemmingsplan in acht moeten nemen. In de handreiking VROM
“Onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen, handreiking voor
gemeenten” (2007) is aangegeven dat bij de toets aan het
bestemmingsplan overwogen moet worden dat tijdelijke arbeidsmigranten
hier niet ‘wonen’, zij hebben hun hoofdverblijf immers in hun
vaderland. De tijdelijke arbeidsmigranten zijn hier evenmin vanuit
recreatieve redenen, want zij komen hier om te werken. Een meer passende
bestemming voor deze huisvesting kan bijvoorbeeld zijn ‘logies’ of
‘huisvesting voor arbeidsmigranten’. Over het voor handhaving
hiervoor beschikbare aantal fte’s en financiĂ«le middelen kan ik geen
uitspraak doen. Beide maken onderdeel uit van de in gemeenten
beschikbare capaciteit voor handhaving van bestemmingsplannen.

Vraag 3

Wat betekent de uitspraak van de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer dat buitenlandse medewerkers niet
kunnen wonen op recreatieparken, voor de buitenlandse werknemers die nu
reeds zijn gehuisvest op de recreatieparken Partersven, Roekenbos,
Camping Horst aan de Maas, Citta Romana, Roompot Renesse, Het Vosseven
in Stramproy? Per wanneer moeten de buitenlandse werknemers die er wonen
vertrokken zijn?

Antwoord 3

De uitspraak van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer betekent dat de betreffende gemeenten moeten besluiten,
indien dit nog niet is gebeurd, om ĂČf handhavend op te treden, ĂČf de
bestemming van het betreffende recreatiepark te wijzigen of een
(tijdelijke en persoongebonden) ontheffing te verlenen, zodat deze in
lijn met het daadwerkelijk gebruik komt. De VROM-Inspectie zal de
gemeenten waaronder de genoemde recreatieparken vallen hierover
berichten. 

Vraag 4

Op welke wijze gaat u zorgen dat handhavend wordt opgetreden tegen de
buitenlandse werknemers die momenteel op een recreatiepark wonen? Waar
vinden deze mensen vervolgens passend onderdak? 

Antwoord 4

Zoals in de antwoorden op vragen 1 tot en met 3 is aangegeven zijn de
gemeenten verantwoordelijk voor de handhaving van de bestemmingsplannen.
Gezien hun autonome verantwoordelijkheid zal ik mij niet mengen in hun
prioriteitstelling. Het is aan de gemeenten om steeds een integrale
afweging te maken, waarin ze alle betrokken belangen, waaronder die van
gehuisveste tijdelijke arbeidsmigranten, meenemen in de afweging tussen
handhaving, herbestemming of (tijdelijke en persoonsgebonden)
ontheffing.

 

Vraag 5

Wie is verantwoordelijk voor de menswaardige huisvesting van de
buitenlandse werknemers? 

Antwoord 5

In eerste instantie zijn dat de arbeidsmigranten zelf: zij kunnen bij
hun keuze voor huisvesting aspecten betrekken zoals gebruiksoppervlak,
hygiëne, brandveiligheid etc. Ook de werkgever draagt een morele en
praktische verantwoordelijkheid: hij kan voor zijn werknemers zorgen
voor adequate huisvesting. Hij kan zelf voor huisvesting zorgen of de
concrete uitvoering hiervan overlaten aan andere organisaties. De
gemeente toetst vanuit haar beginselplicht tot handhaving de aangeboden
huisvesting aan de wet- en regelgeving, waaronder het Bouwbesluit, het
op 1 november 2008 in werking getreden Gebruiksbesluit en het
bestemmingsplan.

Vraag 6

Zijn de huisvestingseisen die wettelijk gelden voor buitenlandse
werknemers gelijk aan die voor Nederlandse burgers? Zo neen, waarom niet
en bent u bereid die wooneisen gelijk te trekken zodat ook deze mensen
menswaardig worden gehuisvest?

Antwoord 6

Ja, deze eisen zijn hetzelfde. Zoals vermeld in vraag 5, de gemeente
toetst vanuit haar beginselplicht tot handhaving de aangeboden
huisvesting aan de wet- en regelgeving, waaronder het Bouwbesluit, het
op 1 november 2008 inwerkingtredende Gebruiksbesluit en het
bestemmingsplan. 

Vraag 7

Hoeveel recreatieparken liggen in gebieden waar door juridische
bescherming omzetting in de bestemming wonen niet mogelijk is? Kunt u
dit uitdrukken in getallen en percentages?

Antwoord 7

Het is mij niet bekend hoeveel recreatieparken in gebieden liggen waar
door juridische bescherming omzetting in de bestemming wonen niet
mogelijk is. Ik kan dit daarom ook niet uitdrukken in getallen en
percentages. Wel kan ik u mededelen dat binnen het beleid aangaande
permanente bewoning van recreatiewoningen door bewoners
van-voor-31-oktober-2003 omzetting van recreatieparken in de bestemming
wonen niet mogelijk is in de VHR, NB-wet en EHS-gebieden en in gebieden
die door provincies en gemeenten aanvullend als kwetsbare gebieden zijn
aangemerkt. Daarbij geldt als aanvullende eis dat het betreffende
complex van recreatiewoningen niet kan worden omgezet in de bestemming
wonen indien deze grotendeels wordt bewoond door permanente
bewoners-van-voor-31-oktober-2003.

Vraag 8

Hoe voorkomt u de speculatie die zal ontstaan door, onder het mom van
huisvesting van buitenlandse werknemers, de bestemming recreatie om te
zetten in de bestemming wonen met voor de speculant interessante
waardestijging van zijn onroerend goed? 

Antwoord 8

Het gaat hier om initiatieven van de markt. Gemeenten kunnen eventuele
speculatie en het tegengaan daarvan meenemen in haar integrale afweging,
waarin ze alle betrokken belangen, waaronder die van gehuisveste
tijdelijke arbeidsmigranten, meenemen in de afweging tussen handhaving,
herbestemming of (tijdelijke en persoonsgebonden) ontheffing. Ik kan als
minister dergelijke speculatie niet voorkomen.  

Vraag 9

Hoe voorkomt u dat door voornoemde speculatie Nederlandse recreanten en
langkampeerders het veld moeten ruimen voor de winstgevende
bestemmingsplanwijzigingen onder het mom van huisvesting van
buitenlandse werknemers?

Antwoord 9 

Bij het maken van een keuze ten aanzien van het al dan niet omzetten van
een recreatieve bestemming naar een andere bestemming dient de gemeente
een integrale afweging te maken, waarin ze alle betrokken belangen,
waaronder die van de recreanten en langkampeerders, in haar afweging
meeneemt. Bovendien moet de gemeente overwegen of door
bestemmingswijziging wellicht een - ongewenste - behoefte aan nieuwe,
elders te realiseren recreatieve voorzieningen in de regio ontstaat.
Daarbij zal zij ook rekening moeten houden met het provinciale beleid en
rijksbeleid terzake. 

Hoogachtend,

de minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E.E. van der Laan

 	 Gedaan in antwoord op mondelinge vragen van het lid Van Leeuwen (SP)
tijdens het vragenuur op 30 september 2008

VROM-Inspectie 27 november 2008 2008107895/Mbe/Ddo		Pagina   PAGE  4 / 
NUMPAGES  4 





DIEB   &  BSG	6800 AC Arnhem













Paraaf	www.vrom.nl

	De Voorzitter van de

DGR



Tweede Kamer der Staten-Generaal 



	Postbus 20018

Paraaf



2500 EA Den Haag

WWI









	Paraaf





SOZAWE



















	Schriftelijke beantwoording van vragen van de leden Van Leeuwen en
Ulenbelt (beiden SP) over buitenlandse werknemers op recreatieparken

























Datum

Kenmerk







27 november 2008

2008107895/Mbe/Ddo















Uw kenmerk









2008Z03667