[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid De Krom over het vastzitten van hulpdiensten in de files

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D19386, datum: 2008-12-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z05901:

Preview document (🔗 origineel)


 DOCPROPERTY "brief._contactpersoon" Contactpersoon 

 DOCPROPERTY "brief._datum" Datum 

2 december 2008

 DOCPROPERTY "brief._onskenmerk" Ons kenmerk 

VENW/DGMO-2008/4880

 DOCPROPERTY "brief._doorkiesnummer" Doorkiesnummer 

 DOCPROPERTY "brief._bijlagen" Bijlage(n) 

 DOCPROPERTY "brief._uwkenmerk" Uw kenmerk 

2008Z05901 / 2080904530

 DOCPROPERTY "brief._onderwerp" Onderwerp 

 DOCVARIABLE "brief.onderwerp" Kamervragen 

 DOCPROPERTY "brief.aanhef" Geachte voorzitter, 

Hiermee beantwoord ik mede namens mijn ambtgenoot van Justitie de vragen
van het lid De Krom over het vastzitten van hulpdiensten in de files.

1. Bent u bekend met het artikel “Hulpdiensten vaak vast in de
file”? 

1. Ja.

2. Heeft u onderzoek gedaan naar de aard en omvang van dit probleem? Hoe
frequent komt het voor dat automobilisten geen ruimte maken voor
hulpdiensten? Wat voor vertraging levert dit op? Waarom hinderen
automobilisten hulpdiensten bij hun werkzaamheden? Wat zijn hun
beweegredenen hiervoor?

2. Er is geen specifiek onderzoek gedaan naar de aard en omvang van dit
probleem, noch naar de beweegredenen van automobilisten. Hulpdiensten
geven op basis van ervaringen aan dat het door het steeds drukker
wordende verkeer lastiger wordt om zich door het verkeer te bewegen op
weg naar incidenten. Dit speelt vooral op wegen zonder vluchtstroken.

3. Verwacht u dat de “Geef Hulpdiensten de Ruimte”-campagne
significant invloed zal hebben op het gedrag van automobilisten? Zo ja,
waarop baseert u deze conclusie? Zo neen, beschikt u over andere
mogelijkheden om dit probleem aan te pakken? 

3. In de campagne wordt aan alle weggebruikers de met de branches
afgesproken werkwijze gecommuniceerd. Daarnaast wordt door het plaatsen
van borden op specifieke locaties uitgelegd hoe een hulpdienst zal
rijden. Een campagne als deze vergroot het kennisniveau bij het publiek.
Dat betekent dat na deze campagne meer mensen weten hoe ze zich het
beste kunnen gedragen als een hulpdienst wil passeren en over het
algemeen eerder geneigd zijn het gevraagde gedrag te vertonen.
Soortgelijke campagnes hadden een positief effect en ik verwacht dat
deze campagne dat ook heeft. In effectonderzoek wordt kennis, houding en
gedrag ten opzichte van de campagneboodschap gemeten. Indien de campagne
onverhoopt niet het gewenste resultaat oplevert zal in overleg worden
getreden met de hulpdiensten om te kijken welke maatregelen dan ingezet
kunnen worden.

 

4. Heeft u enig zicht op de mate waarin misbruik wordt gemaakt van de
coulance van automobilisten door andere voertuigen met een zwaailicht,
voor wie de voorrangsregel niet geldt? Welke actie bent u van plan te
ondernemen om dit misbruik tegen te gaan?

4. Het is mij vanuit onderzoek niet bekend in welke mate misbruik wordt
gemaakt door andere voertuigen met een zwaailicht, voor wie de
voorrangsregels niet gelden. Ik heb geen indicatie dat hiervan op grote
schaal sprake zou zijn. In geval van misbruik van zwaailichten is sprake
van overtreding van artikel 31 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990. Ook biedt artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 

(het zogenaamde ‘kapstokartikel’) een mogelijkheid voor de politie
om op te treden en bovendien kan het oneigenlijk gebruik maken van de
vluchtstrook worden gesanctioneerd.

5. Wat zijn de “juridische en praktische bezwaren” welke er toe
leiden dat een aparte kleur zwaailicht niet tot de mogelijke oplossingen
behoort?

5. Het voeren van verschillende typen zwaailichten wordt geregeld in het
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en de Regeling optische
en geluidssignalen. Er zijn reeds drie kleuren in gebruik. Meer
varianten zou leiden tot onduidelijkheid en verwarring bij de
weggebruiker. Voor het blauwe zwaailicht zijn de in de regelgeving
genoemde hulpverleningsdiensten gerechtigd dit te gebruiken bij de
uitvoering van hun spoedeisende taken. De wettelijk voorgeschreven
voorrang is alleen van toepassing indien het  blauwe zwaailicht gevoerd
wordt in combinatie met de voorgeschreven geluidssignalen. Voor een
goede herkenning bij het publiek is het van belang dat de groep
verkeersdeelnemers met een blauw zwaailicht beperkt blijft tot de
wettelijke aangewezen hulpdiensten. Ondersteunende diensten kunnen een
oranje/geel zwaailicht voeren, bijvoorbeeld bij gevaarlijke situaties.
Voertuigen die gebruik willen maken van de vluchtstrook moeten daarvoor
een ontheffing krijgen. Het groene zwaailicht wordt ingezet als
coördinatiemiddel tussen de hulpdiensten bij grootschalige
hulpverlening en wordt alleen bij stilstand gebruikt. Het gebruik van de
kleur rood is onwenselijk als zwaailicht omdat deze in het verkeer wordt
geassocieerd met stoppen. Voorbeelden hiervan zijn het rode stoplicht,
maar ook het stopteken dat vanuit de politievoertuigen wordt gegeven. 

6. Heeft u in antwoord op mijn eerdere vraag of u aanleiding zag de
beleidsregels inzake incidentmanagement te wijzigen, geantwoord hier de
noodzaak niet van in te zien? Wat heeft u er toe doen besluiten uw
mening te wijzigen sinds uw beantwoording van mijn vragen van 4
september 2007? 

6. De Beleidsregels Incident Management zijn op dit punt niet gewijzigd.
De onderhavige campagne is in lijn met bestaande afspraken.
Bergingsbedrijven beschikken al sinds de start van incident management
in 1999 over een gedeeltelijke ontheffing van het Reglement
Verkeersregels en verkeerstekens. Wanneer zij zich door het verkeer naar
een incident begeven mogen ze, mits de verkeersveiligheid niet in gevaar
komt, hiervan gebruik maken. In deze campagne wordt ook het publiek
geĂŻnformeerd over de mogelijkheid om de bergingsbedrijven in het
verkeer tegen te komen wanneer ze gebruik maken van deze ontheffing.

Hoogachtend,

  DOCVARIABLE "brief.ondertekening"  DE MINISTER VAN VERKEER EN
WATERSTAAT,

ir. Camiel Eurlings 

		 DOCPROPERTY "brief.onskenmerk"  \* MERGEFORMAT VENW/DGMO-2008/4880 

	 PAGE   3 

	  DOCPROPERTY "brief.minrws"   		 DOCPROPERTY "brief.ministeriecode"
abcdefgh   DOCPROPERTY "brief.dirrws"   

 DOCPROPERTY "brief.directoraat"  

Postadres Postbus 20901, 2500 EX  Den Haag

Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597  JG Den Haag	 DOCPROPERTY
"brief.telefoon" Telefoon 070 351 61 71

  DOCPROPERTY "brief.telefax" Fax 070 351 78 95

  DOCPROPERTY "brief.emailadres"   DOCPROPERTY "brief.internetadres"
Internet www.minvenw.nl

 





		 DOCPROPERTY "brief.onskenmerk"  \* MERGEFORMAT VENW/DGMO-2008/4880 

 DOCVARIABLE "brief.adres" De voorzitter van de Tweede Kamer 

der Staten-Generaal 

Binnenhof 4 

2513 AA  DEN HAAG 

 DOCPROPERTY "brief.kixcode"