[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verzoek cie BuZa inzake de nabestaanden Rawagedeh

Brief regering

Nummer: 2008D19489, datum: 2008-12-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z08318:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Juridische Zaken

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

Hierbij deel ik u mede niet te zullen ingaan op het verzoek van de Vaste
Commissie voor Buitenlandse Zaken van 30 oktober 2008, met kenmerk
08-BuZa-B-124, om een afschrift van het antwoord van de Staat aan de
advocaten van de nabestaanden van Rawagedeh te mogen ontvangen. 

Ik zie geen aanleiding informatie over de correspondentie van de
Landsadvocaat namens de Staat te verstrekken indien daarin geen nieuwe
feiten of opvattingen van de regering naar voren komen.

De Landsadvocaat baseert  zich in zijn schriftelijke reactie ten aanzien
van vorderingen inzake de gebeurtenissen in Rawagedeh op staand beleid,
gebaseerd op de Nederlands-Indonesische amnestieregeling uit 1949,
voorafgaand aan de souvereiniteitsoverdracht. De bevestiging van die
regeling is geschied door de vaststelling van de Excessennota van 2 juni
1969. Voorts bestaat er een financieel verdrag tussen Nederland en
Indonesië uit 1966 – dat afliep in 2003 – ter volledige en
definitieve regeling van alle financiële vraagstukken. 

In 1995 heeft het Openbaar Ministerie onderzoek gedaan naar de
gebeurtenissen in Rawagedeh. Daarbij is vastgesteld dat het Nederlandse
leger standrechterlijke executies heeft uitgevoerd. Het bleek niet
mogelijk de plegers van deze executies te vervolgen. Op basis daarvan is
geconcludeerd dat nader onderzoek niet zinvol was. 

Ik herinner er voorts aan dat de regering, bij monde van mijn voorganger
Bot, in 2005 ter gelegenheid van de viering van de zestigste verjaardag
van de ‘Proklamasi’, namens de regering aan de Indonesische
autoriteiten diepe spijt heeft betuigd over de pijnlijke en gewelddadige
wijze waarop de wegen van Nederland en Indonesië zich in de periode
volgend op het uitroepen door Indonesië van de onafhankelijkheid op 17
augustus 1945, als gevolg van het toenmalig Nederlandse optreden hebben
gescheiden. Zowel de Indonesische als de Nederlandse regering hebben bij
die gelegenheid kenbaar gemaakt dat hiermee een discussie over
compensatie niet aan de orde was waarmee een streep is gezet onder dit
deel van onze gezamenlijke en pijnlijke geschiedenis. De Kamer heeft
hier destijds instemmend op gereageerd. 

In mijn bilaterale contacten heb ik de diepe spijt tegenover Indonesië
herhaald en via de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de
Nederlandse ambassade bij de herdenkingsplechtigheid vorig jaar het
respect en medeleven van de Nederlandse regering overgebracht aan de
nabestaanden en overlevenden. Door deelname van de Nederlandse
ambassadeur te Jakarta aan de herdenkingsplechtigheid te Rawagedeh op 9
december a.s. wordt dit jaar wederom respect en medeleven overgebracht
aan de overlevenden en nabestaanden van deze tragedie.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. 

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

	 





Kenmerk	DJZ/IR-2008/235

Blad	  PAGE  \* MERGEFORMAT  2 /2