[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Van Velzen en Leijten over betalingen van bedrijven aan patiëntenverenigingen voor gezondheidsclaims

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D19718, datum: 2008-12-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z06257:

Preview document (🔗 origineel)


> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ  Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG

Datum  3 december 2008

Betreft	Kamervragen 

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Van
Velzen en Leijten (beide SP) over betalingen van bedrijven aan
patiëntenverenigingen voor gezondheidsclaims (2080904730).

Hoogachtend,

de Minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

dr. A. Klink



Antwoorden op kamervragen van   REF bmkHetLidDeLeden  de Kamerleden Van
Velzen en Leijten   REF bmkKamerleden    over   REF bmkOnderwerp 
betalingen van bedrijven aan patiëntenverenigingen voor
gezondheidsclaims .

(  REF bmkNummer  2080904730 )

										

1

Wat is uw mening over de gezondheidsclaims die de fabrikant van Becel
Pro-Activ en Blue Band Idee - Unilever - en de fabrikant van Activia -
Danone - maken op de verpakking, ondersteund door vermeldingen van
respectievelijk de Nederlandse Hartstichting, Hersenstichting Nederland
en de Maag Lever Darmstichting, in ruil voor betalingen aan deze
stichtingen?

 

1

Naar mijn oordeel zijn er geen wettelijke bezwaren tegen het gebruik van
deze gezondheidsclaims, mits ze voldoende onderbouwd zijn.

Overigens berust mijn beantwoording van deze eerste en de navolgende
vragen op een onderscheid tussen gesubsidieerde patiëntenverenigingen
(pgo-organisaties) en gezondheidsfondsen. De drie door u genoemde
organisaties (Nederlandse Hartstichting, Hersenstichting Nederland en de
Maag Lever Darmstichting) zijn gezondheidsfondsen. Ze worden noch door
mijn ministerie noch door het Fonds PGO gesubsidieerd. De drie genoemde
organisaties zijn dus geen gesubsidieerde pgo-organisaties. Omtrent
organisaties die geen subsidie van mijn ministerie of van het Fonds PGO
ontvangen, moet ik terughoudend zijn in mijn oordeelsvorming over
sponsering door bedrijven. Het gaat hier om zelfstandige rechtspersonen.
Uiteindelijk is het aan de besturen van deze stichtingen om
verantwoording af te leggen over namens hen gedane uitspraken, over hun
activiteiten, en over de financiering daarvan. Omtrent gesubsidieerde
pgo-organisaties stel ik, als subsidiegever, in het kader van de
subsidiëring randvoorwaarden aan hun onafhankelijkheid. In de nieuwe
Subsidieregeling PGO (Stcrt. 3 oktober 2008, nr. 1982) is vastgelegd dat
“de ontvanger van een subsidie [zorgt ervoor] dat de onafhankelijke
besturing van de instelling en de onafhankelijke uitvoering van de
gesubsidieerde activiteiten aantoonbaar is gewaarborgd” (artikel 5,
tweede lid). In de toelichting op de regeling wordt in aansluiting op
het genoemde artikel gesteld dat de instelling er voor dient in te staan
dat de gesubsidieerde activiteiten zelfstandig en ongebonden worden
verricht. “Desgevraagd zal de instelling informatie over deze
garanties moeten kunnen verschaffen, bijvoorbeeld over gedragscodes en
de handhaving daarvan. […]  Een ander belangrijke garantie voor
onafhankelijkheid is het verstrekken van informatie over sponsoring en
sponsors. Vertrouwen in de onafhankelijkheid van de instelling is ermee
gebaat als in ieder geval bij de uitvoering van gesubsidieerde
activiteiten eventuele directe of indirecte sponsoring duidelijk wordt
aangegeven onder vermelding van de sponsors.”

2

Wat is uw mening over de uitspraak van dhr. Kok, Hoogleraar Voeding en
Gezondheid van Wageningen Universiteit (WUR), dat deze gezondheidsclaims
onvoldoende onderbouwd zijn?1)

2

Het gebruik van gezondheidsclaims op voedingsmiddelen is onlang Europees
geregeld met het van toepassing worden van de Verordening Voedings- en
Gezondheidsclaims (EC 1924/2006). Deze verordening harmoniseert onder
meer

de onderbouwing van claims. Een  oordeel over de onderbouwing vergt een
analyse van alle relevante en wetenschappelijk verantwoorde studies. De
Europese Voedselveiligheid Autoriteit (EFSA) heeft van de Europese
Commissie de

opdracht gekregen de onderbouwing van honderden bestaande
gezondheidsclaims te beoordelen. Een panel van wetenschappers bij EFSA
is daar nu mee bezig. Na het advies van EFSA zullen de Europese
Commissie en de lidstaten in 2010 een lijst met goedgekeurde
gezondheidsclaims publiceren. De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) ziet
toe op de naleving van de claimsverordening en, na publicatie van de
lijst, op een correcte toepassing daarvan.  

3

Deelt u de mening dat gezondheidsclaims altijd aangetoond dienen te
worden, en anders niet gehanteerd mogen worden? Zo ja, welke maatregelen
gaat u nemen? Zo neen, waarom niet?

4

Vindt u dat consumenten op deze manier misleid worden? Zo ja, wat gaat u
hieraan doen? Zo neen, waarom niet?

3 en 4 

Gezondheidsclaims mogen niet misleiden en de producenten zijn
verantwoordelijk voor een gedegen onderbouwing van de gezondheidsclaims.
De VWA ziet daar op toe. Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven
zal in 2010 een Europese lijst worden gepubliceerd met vanaf dat moment
toegestane goed onderbouwde gezondheidsclaims. In feite stappen we dan
over van toezicht op het gebruik van claims die op de markt zijn, naar
voorafgaande goedgekeuring van onderbouwingen.

Ook dan verzet de Europese wetgeving zich naar mijn oordeel niet tegen
het ondersteunen van producten en claims door dit soort stichtingen. Ik
zie naar aanleiding van de genoemde gevallen geen reden om maatregelen
te nemen. 

5

Wat gaat u doen om deze misleiding te voorkomen? Bent u bereid
voorwaarden te verbinden aan de (eventuele) subsidies die u aan deze
stichtingen geeft? Zo ja, welke voorwaarden? Zo neen, waarom niet?

5

Zie voor de eerste deelvraag het antwoord op vraag 3 en 4. Zie voor de
tweede en derde deelvraag het antwoord op vraag 1.



6

In hoeverre worden de Nederlandse Hartstichting, Hersenstichting en de
Maag Lever Darmstichting voldoende gefinancierd? Erkent u dat gezien het
belang van hun onafhankelijke positie, deze financiering voldoende moet
zijn zodat zij zich niet richten op de farmaceutische industrie, dan wel
de voedingsmiddelenindustrie? Zo ja, welke maatregelen bent u bereid te
nemen? Zo neen, waarom niet? 

6

Zie het antwoord op vraag 1. 

1) TV-programma Kassa, 1 november 2008 

Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  4 

  bmkDirectie  Directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie 

Ons kenmerk

  bmkKenmerk  VGP-K-U 2893277 

Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  4 

Directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie

Bezoekadres:

Parnassusplein 5

2511 VX  Den Haag

T	070 340 79 11

F	070 340 78 34

www.minvws.nl

Inlichtingen bij

 

Ons kenmerk

VGP-K-U 2893277

Bijlagen

1

Uw brief

2080904730

Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding
van de datum en het kenmerk van deze brief.