Antwoord op vragen van de leden De Pater-Van der Meer, De Roon en Agema over grootschalige loverboypraktijken (ingezonden 28 oktober 2008) en over de aanpak van loverboys
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D20601, datum: 2008-12-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2008Z05280:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Gericht aan: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin
- Indiener: R. de Roon, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M. Agema, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Onderdeel van zaak 2008Z05843:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: M.L. de Pater-van der Meer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
Datum 8 december 2008 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over grootschalige loverboypraktijken en over de aanpak van loverboys In antwoord op uw brieven van 29 oktober 2008 en 5 november 2008, deel ik u mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin mee, dat de schriftelijke vragen van het lid De Pater-Van der Meer (CDA) en de leden De Roon en Agema (beiden PVV) van uw Kamer over grootschalige loverboypraktijken (ingezonden 28 oktober 2008) en over de aanpak van loverboys (ingezonden 4 november 2008) worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief. De Minister van Justitie, 2080904470 Antwoorden op de vragen van het lid De Pater-Van der Meer (CDA) aan de minister van Justitie over de aanpak van loverboys. (Ingezonden 4 november 2008) 1 Hebt u kennisgenomen van het bericht dat loverboys steeds vaker leden van professionele bendes blijken te zijn die meisjes met bruut geweld dwingen tot seks en drugshandel? 1) Antwoord Ja. 2 Hoe kijkt u aan tegen het stapelen van meldingen in plaats van de voor een strafzaak vereiste aangifte om zodoende toch een strafzaak te kunnen starten? Antwoord Voorafgaand aan de beantwoording van deze vraag wil ik u meedelen dat ik er voor kies de verhullende term âloverboyâ niet meer te zullen gebruiken maar vanaf heden te spreken van een âpooierboyâ. Het Openbaar Ministerie en de politie staan positief tegenover het zogenoemde âstapelenâ van meldingen (signalen, aanwijzingen) van mensenhandel. Deze methode wordt toegepast om ook zonder aangiften strafrechtelijk onderzoek te kunnen instellen. Een aangifte is immers, anders dan de vraag veronderstelt, niet een vereiste voor strafvervolging. 3 Kunnen andere vormen van aangifte, bijvoorbeeld door de identiteit van het slachtoffer af te schermen, een eenvoudiger of ruimere mogelijkheid tot vervolging opleveren? Op 1 oktober jongstleden hebben mijn ambtgenote van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ik de verkenning "Anonimiteit in het strafproces" aan uw Kamer aangeboden. In deze verkenning is uitgebreid ingegaan op de wettelijke en praktische mogelijkheden om de persoonsgegevens van slachtoffers, aangevers maar ook getuigen te beschermen. In deze verkenning is ook ingegaan op de aanpak van mensenhandel en de bestrijding van seksueel geweld. 1) Spits, 30 oktober 2008 2080903880 Antwoorden op de Vragen van de leden De Roon en Agema (beiden PVV) aan de ministers van Justitie en voor Jeugd en Gezin over grootschalige loverboypraktijken. (Ingezonden 28 oktober 2008) 1 Kent u het bericht âLoverboys erg actief in Frieslandâ? 1) Antwoord Ja 2 Deelt u de mening dat het aantal van 76 slachtoffers dat nu in korte tijd bekend is geworden schrikbarend hoog is, zeker gelet op het gegeven dat het Advies- en Meldpunt Loverboys en Jeugdprostitutie in Friesland meent dat dit nog slechts het topje van een ijsberg is? 2) Antwoord Voorafgaand aan de beantwoording van deze vraag wil ik u meedelen dat ik er voor kies de verhullende term âloverboyâ niet meer te zullen gebruiken maar vanaf heden te spreken van een âpooierboyâ. Elk afzonderlijk geval van mensenhandel is ernstig en betreurenswaardig. Dit geldt derhalve eveneens voor de gevallen die in het artikel genoemd worden. Zonder afbreuk te willen doen aan de ernst van de feiten wil ik er ter nuancering van de aantallen op wijzen dat daags na het verschijnen van het artikel er in diezelfde krant een nadere reactie van het Advies- en Meldpunt Loverboys en Jeugdprostitutie verschenen is. Zij geven in deze reactie aan dat het niet in alle 76 in het eerste artikel genoemde gevallen gaat om slachtoffers van pooierboys. De meldingen hebben eveneens betrekking op meisjes die âseksueel grensoverschrijdend gedrag vertonen (âŠ) of die gewoon een verkeerd vriendje hebbenâ. 3 Wilt u tot op de bodem laten uitzoeken hoeveel meisjes er daadwerkelijk in Friesland slachtoffer zijn geworden van loverboys? Zo neen, waarom niet? 4 Hoeveel meisjes zijn er landelijk dit jaar al slachtoffer geworden van deze misselijkmakende praktijken? Antwoord vraag 3 en 4 De zesde rapportage mensenhandel (2008) geeft gedetailleerde cijfers over slachtoffers en daders van mensenhandel in Nederland ( HYPERLINK "http://www.bnrm.nl" www.bnrm.nl ). Daarnaast houdt het Coördinatiecentrum Mensenhandel (CoMensha) een registratie bij van slachtoffers van mensenhandel. Het gemelde aantal slachtoffers van pooierboys bedroeg in 2006 honderdelf. In 2007 waren dat er tweehonderdtwee en in 2008 zijn dat er tot nu toe tweeĂ«nzestig. Daarbij moet worden aangetekend dat dit soort meldingen vaak pas aan het einde van het jaar bij CoMensha binnenkomen, het cijfer voor dit jaar kan derhalve nog oplopen. Het aantal geregistreerde slachtoffers van pooierboys vertoont derhalve de afgelopen jaren een stijgende trend. Deze trend valt onder meer te verklaren door het feit dat opsporingsdiensten en hulpverleners zich in steeds hogere mate bewust zijn van het fenomeen mensenhandel. Dat heeft tot gevolg dat mensenhandel steeds vaker gesignaleerd en dientengevolge ook geregistreerd wordt. Om deze signalering nog efficiĂ«nter te maken zal bij CoMensha nog dit jaar gestart worden met de registratie van jeugdprostitutie (zowel voor onder de 18 als de leeftijdscategorie 18 tot 23 jaar). Met deze maatregel zal met name het zicht op slachtoffers van pooierboys verbeteren. 5 Welke conclusies verbindt u aan het feit dat van de slachtoffers er nog niet Ă©Ă©n officieel aangifte heeft durven doen bij de politie? Deelt u de mening dat angst voor de wraak van loverboys daarbij een rol speelt en dat het daarom van groot belang is loverboys in preventieve hechtenis te nemen en hen zware straffen op te leggen? Wat gaat u doen om dit te bevorderen? Antwoord Voor slachtoffers van mensenhandel geldt inderdaad vaak dat zij niet makkelijk naar voren treden als slachtoffer. Dit komt omdat zij bang zijn te worden uitgezet, bang zijn om inkomsten te verliezen, zichzelf niet als slachtoffer zien, zich schamen, vrezen voor repercussies of wegens een affectieve band met de dader. Zoals ik op 13 november jongstleden in het algemene overleg met de Tweede Kamer heb aangekondigd zal binnenkort aan het reeds ingediende wetsvoorstel ter zake van mensenhandel worden toegevoegd een voorstel om de maximumstraffen voor mensenhandeldelicten te verhogen. Een effect van de voorgestelde strafverhogingen met betrekking tot het plegen van mensenhandel van 8 naar 12 jaar, zal overigens ook zijn dat het in die gevallen eenvoudiger wordt verdachten in voorlopige hechtenis te nemen en te houden, aangezien daarvoor niet meer het gevaar voor recidive aangetoond hoeft te worden. Het in deze gevallen eenvoudiger in voorlopige hechtenis nemen van verdachten kan ertoe bijdragen dat meer slachtoffers van mensenhandel aangifte durven te doen. Deze mogelijkheid laat echter onverlet dat een verdachte niet eerder in voorlopige hechtenis dient te worden genomen, dan de stand van het onderzoek (en het bepaalde in de artikelen 67 en 67a van het Wetboek van strafvordering) mogelijk maakt. Tenslotte vermeld ik nog dat het OM momenteel door het Verwey-Jonker instituut onderzoek laat verrichten naar de aangiftebereidheid van slachtoffers. 6 Deelt u de mening dat er onderzoek gedaan moet worden naar de mogelijkheid van specifieke opvang van slachtoffers van loverboys, zodat zij niet terechtkomen in gemengde opvanginstellingen van jeugdzorg, waar zij opnieuw slachtoffer kunnen worden van seksueel misbruik? Zo ja, binnen welke termijn gaat u een dergelijk onderzoek uitvoeren? Zo neen, waarom niet? Antwoord Ik ben mij bewust van het feit dat niet alle instellingen geschikt zijn om slachtoffers van pooierboys op te vangen. Daarom bestaat er reeds specifieke opvang voor slachtoffers van pooierboys en jeugdprostitutie, namelijk het project âAsjaâ van de Stichting Fier FryslĂąn. Het is bekend dat het desondanks moeilijk is opvangplekken te vinden voor slachtoffers van mensenhandel. Om deze reden werken de Staatssecretarissen van Justitie en VWS samen aan een pilot voor de opvang van slachtoffers mensenhandel. De exacte invulling hiervan zal in de komende maanden nader worden uitgewerkt. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om, mits deze beschikken over de juiste indicatie en machtiging tot gesloten jeugdzorg, slachtoffers op te vangen in deze gesloten jeugdzorg. 1) Reformatorisch Dagblad, 24 oktober 2008 2) Spits, 27 oktober 2008 TK 2008/2009, 28 684, nr. 176 Opschudding om loverboys, Spits, 28 oktober 2008 IF REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT = " " " " " REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Test " Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Bestuurlijke en Juridische Zaken Datum 8 december 2008 Ons kenmerk REF dvRefGegevensOnsKenmerk \* MERGEFORMAT 5576611/08 REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 5 Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Bestuurlijke en Juridische Zaken Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Ons kenmerk 5576611/08 Uw kenmerk 2080903880 en 2080904470 Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts Ă©Ă©n zaak in uw brief behandelen. IF SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 5 > 1"Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 5 " " " Pagina 1 van 5 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EH DEN HAAG