[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Langkamp over problemen bij de tegemoetkoming in de kosten voor gezinshuiskinderen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D20864, datum: 2008-12-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z03454:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


> Retouradres Postbus 16166 2500 BD  Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG

Datum 9 december 2008

Betreft	Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Langkamp
(SP) over problemen bij de tegemoetkoming in de kosten voor
gezinshuiskinderen	 (2080901500).

Hoogachtend, 

de Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Langkamp over problemen bij
de tegemoetkoming in de kosten van gezinshuiskinderen.

(Ingezonden 30 september 2008)

1

Hoe oordeelt u over het feit dat kinderen in reguliere
jeugdzorggefinancierde gezinshuizen meer kosten vergoed krijgen dan de
kinderen in AWBZ-gefinancierde gezinshuizen?

1

In deze specifieke casus gaat het over de vraag, wie het zak- en
kleedgeld en de reiskosten van het kind zou moeten vergoeden. Het gaat
om een onder toezicht gesteld kind dat is geplaatst in een
AWBZ-gefinancierde instelling. De ouders hebben nog het juridische gezag
en behouden daarmee de plicht tot onderhoud van het kind. Deze ouders
moeten daarom het zak- en kleedgeld en de reiskosten van het kind
betalen. Dit zou ook het geval zijn geweest als het kind in een
jeugdzorginstelling was geplaatst. Ook dan zouden de ouders
onderhoudsplichtig zijn.

2

Vindt u het wenselijk dat gezinshuisouders in de AWBZ met lege handen
staan, op het moment dat de ouders van een gezinshuiskind weigeren bij
te dragen in de kosten van het onderhoud van het kind, of wanneer de
verblijfplaats van de ouders niet bekend is? 1)  Zo ja, waarom? Zo neen,
hoe gaat u dit probleem oplossen?

2

Ervan uitgaande dat in dit geval de natuurlijke ouders niet (in
voldoende mate) bijdragen in de onderhoudskosten van het kind, vervalt
hun recht op kinderbijslag voor dat kind.  Inmiddels heb ik begrepen dat
de (gezins)voogdij-instelling heeft besloten om deze kosten in vervolg
te vergoeden aan de gezinshuisouder.

3

Waarom wordt in deze situatie geen beroep gedaan op artikel 21 van de
Algemene Kinderbijslagwet waarin staat dat de Sociale verzekeringbank
bevoegd is, voor zover nodig na ingewonnen advies van het Landelijk
Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, de kinderbijslag voor een kind te
betalen aan een ander dan de rechthebbende?

3

Ervan uitgaande dat in dit geval de natuurlijke ouders niet (in
voldoende mate) bijdragen in de onderhoudskosten van hun uitwonende
kind, hebben zij geen recht op kinderbijslag voor dat kind. Artikel 21
van de Algemene Kinderbijslagwet kan dan niet worden toegepast, omdat er
geen recht en ook geen rechthebbende is. Van de bevoegdheid van artikel
21 van de AKW maakt de SVB bijvoorbeeld gebruik indien -na een
zorgvuldig onderzoek naar aanleiding van een extern signaal, eventueel
na het horen van de Raad voor de Kinderbescherming-, blijkt dat de
kinderbijslag evident niet ten goede komt aan het kind ten behoeve
waarvan de kinderbijslag is toegekend.

Ik onderzoek op dit moment, naar aanleiding van eerdere vragen van
mevrouw Langkamp over pleegouders en overheidsbijdragen, of in het
vigerende systeem van onderhoudskosten voor kinderen en vergoedingen
daarvoor van overheidswege, aanpassingen gewenst zijn.

4

Vindt u het wenselijk dat bij de tegemoetkoming in de schoolkosten
AWBZ-gefinancierde gezinshuisouders vaak te maken hebben met hetzelfde
probleem, omdat alleen de ouders hiervoor in aanmerking komen? Zo ja,
waarom?Zo neen, hoe gaat u dit oplossen?

6

Deelt u de mening dat dit probleem eigenlijk veroorzaakt wordt doordat
de AWBZ niet voorziet in een tegemoetkoming van de kosten van kleding
e.d.? Zo ja, bent u bereid de AWBZ op dit punt aan te passen? Zo neen,
waarom niet?

4 en 6

De AWBZ is een zorgverzekering. Een vergoeding voor school- en
kledingkosten past daar niet in omdat het afbreuk zou doen aan het
karakter van de AWBZ. De ouders blijven verantwoordelijk voor deze
onderhoudskosten.

5

Hoe staat u tegenover de mogelijkheid om in dit soort situaties gedeeld
gezag te regelen, zodat een gezinshuisouder of de gezaghebbende
instantie ook als wettelijk vertegenwoordiger kan worden aangemerkt en
dus ook kinderbijslag kan aanvragen?

5

Ik neem aan dat u met gedeeld gezag bedoelt dat de instelling het
ouderlijk gezag samen met de ouders uitoefent. Dat is juridisch niet
mogelijk. Als de ouders uit het ouderlijk gezag worden ontheven of
ontzet, wordt de voogdij aan het bureau jeugdzorg of een andere voogd
opgedragen. In dat geval betaalt de voogdij-instelling de kosten. Een
voogdij-instelling kan echter geen AKW aanvragen.

Zoals ik reeds heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 3, onderzoek ik
op dit moment, naar aanleiding van eerdere vragen van mevrouw Langkamp
over pleegouders en overheidsbijdragen, of in het vigerende systeem van
onderhoudskosten voor kinderen en vergoedingen daarvoor van
overheidswege, 

aanpassingen gewenst zijn.

1) Geanonimiseerde e-mail van een gezinshuisouder, onderhands
toegezonden aan de bewindspersonen.

Bezoekadres:

Parnassusplein 5

2511 VX  DEN HAAG

T	070 340 50 30

F	070 340 78 34

www.jeugdengezin.nl

Ons kenmerk

DLZ-K-U-2882668

Bijlagen

1

Uw brief

1 oktober 2008

Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding
van de datum en het kenmerk van deze brief.