[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Vermeij en Roefs over de komst van handelsonderneming Edco in De Meer

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D20987, datum: 2008-12-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2008Z04475:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter, 

Hierbij bied ik u mede namens de minister van Economische Zaken de
antwoorden aan op de kamervragen van de leden Vermeij en Roefs van de
Partij van de Arbeid van 16 oktober jl. over de komst van
handelsonderneming Edco in De Meer, kenmerk: 2008Z04475 / 2080902870. 

Vraag 1

Kent u het bericht “Minister grijpt in bij Edco”?

Antwoord

Ja

Vraag 2

Heeft het in dit artikel aangekondigde gesprek plaatsgevonden? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, wat is hiervan de uitkomst?

Antwoord

Dit overleg is ingevuld middels een hoog ambtelijk overleg in mijn naam
met de gedeputeerde voor ruimtelijke ordening van de provincie Limburg
(op vrijdag 19 september). In het gesprek heeft de gedeputeerde een
nadere toelichting gegeven op het proces en de uiteindelijke keuze voor
de locatie in Roermond. De provincie heeft die motivering en de vraag
hoe de provincie mogelijke nieuwe aanvragen van een dergelijke omvang in
de toekomst wil aanpakken vervolgens in een brief samengevat. Die brief
is inmiddels beantwoord. Beide brieven treft u als bijlage aan. De
strekking van het antwoord is dat ik het betreur dat de SER-ladder niet,
op een door het Rijk gewenste wijze, is toegepast. Desondanks respecteer
ik de keuze van de provincie Limburg en zal daarom niet alsnog
ingrijpen. Daarbij heb ik nadrukkelijk laten meewegen dat het proces van
planvorming al liep voordat het vernieuwde bedrijventerreinenbeleid met
onder andere een meer verplichtend karakter van de SER-ladder kenbaar
was gemaakt, dat er geen specifieke rijksbelangen in het geding zijn én
dat ik er op basis van de brief van Gedeputeerde Staten van Limburg van
uitga dat het bij deze ene uitzondering blijft. Ik beschouw het eerder
door mij gewenste bestuurlijk overleg hiermee als afgerond.

Vraag 3

Welke instrumenten heeft u om het besluit van de provincie Limburg in
dezen ongedaan te maken? Bent u bereid die te gebruiken?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 2. In aanvulling daarop kan ik aangeven dat
door Provinciale Staten van Limburg op 4 juli 2008 is ingestemd met de
aanvulling van het POL (Provinciaal Omgevingsplan Limburg). Deze
aanvulling heeft de status gekregen van een structuurvisie in het kader
van de nieuwe Wro, en is daarmee een beleidsstuk en een
verantwoordelijkheid van de provincie. Het rijk heeft geen instrumenten
om een wijziging van een structuurvisie ongedaan te maken. Wel kan het
rijk op basis van het bestemmingsplan, dat mede op deze structuurvisie
is gebaseerd, bezien of het voornemen in strijd is met nationale
belangen. In het voorlopige advies van de regionale inspecteur over het
voorontwerp bestemmingsplan, dat een gebied omvat waarin geen directe
rijksbelangen aan de orde zijn, is verwoord dat de onderbouwing nog
onvoldoende overtuigend was. De provincie deelt deze mening en heeft de
gemeente gevraagd het bestemmingsplan op dit punt aan te vullen. De
regionale inspecteur rondt het advies nu verder af waarbij ook nog
aandacht gevraagd wordt voor andere aspecten zoals externe veiligheid. 

Vraag 4

Heeft de provincie Limburg voldoende onderzoek verricht naar de
mogelijkheden op alternatieve locaties in de regio om aanpassing van het
beleid om buiten de bebouwingscontour vestiging mogelijk te maken?

Antwoord

De provincie heeft bij de totstandkoming van de POL-aanvulling een
onderzoek gedaan naar alternatieve locaties binnen de bestaande
contouren met een omvang van 24 hectare. De provincie heeft vervolgens
geconcludeerd dat dergelijke grote locaties niet op korte termijn
beschikbaar zijn. Dit is door de gemeente overgenomen. Zoals reeds in
het antwoord op vraag 2 verwoord, is het Rijk van mening dat het nieuwe
bedrijventerreinenbeleid, met daarin opgenomen de SER-ladder niet op een
door het Rijk gewenste wijze is toegepast, maar dat het, mede met het
oog op de zekerheid voor het bedrijf, niet langer wenselijk is de
locatiekeuze ter discussie te blijven stellen.

Vraag 5

Is naar uw mening de SER-ladder juist toegepast?

Antwoord 

Zie het antwoord op vraag 2, en 4

Vraag 6

Bent u bereid om samen met de provincies Noord-Brabant en Limburg te
onderzoeken welke alternatieve mogelijkheden er zijn om het
distributiecentrum van handelsonderneming Edco te vestigen in een van
beide provincies?

Antwoord 

Nee, zie het antwoord op vraag 4.

Vraag 7

Wordt er een grondtransactie gesloten waarin de grond voor méér dan de
agrarische waarde wordt verkocht, waarbij het verschil in natuur wordt
geïnvesteerd? Klopt het dat 40 euro per m2 wordt berekend? Is dit niet
veel lager dan elders op bedrijfsterreinen in de regio, waar 110 euro
per m2 regulier zou zijn? Is er in dit geval sprake van staatssteun? 

Antwoord 

In de VORm-overeenkomst is afgesproken dat initiatiefnemer een bedrag
van 10 miljoen euro in het op te richten Landschapsfonds Natuurvisie
Roermond-Oost zal storten. Deze tegenprestatie zal benut worden voor de
ontwikkeling van natuur. Dit betekent dat € 40,- per m2 aan
tegenprestatie wordt geleverd. Met inbegrip van deze tegenprestatie en
bijkomende kosten komt de verkoopprijs per saldo neer op €70,00 per
m2. De grondtransactie die zal gaan plaatsvinden heeft op moment van
transactie betrekking op grond waarop de bestemming bedrijfslocatie
ligt, derhalve is een prijs bepaald die aansluit bij de toekomstige
bestemming. De hoogte van het bedrag is, in opdracht van de gemeente
Roermond, berekend door een onafhankelijk taxateur. Ingevolge ‘de
Mededeling van de Europese Commissie over staatssteunelementen bij
verkoop van gronden en gebouwen’ dient bij verkoop van gronden en
gebouwen door overheidsinstanties aan ondernemingen een marktconforme
prijs te worden bedongen. Een marktconforme prijs kan worden bepaald aan
de hand van een openbare biedprocedure, of door middel van een taxatie
door een deskundige. 

Vraag 8

Bent u van mening dat áls het principe wordt toegepast dat de
bestemmingswijzigingswinst wordt ingezet voor compensatie, dit zou
moeten gaan om het verschil tussen de agrarische waarde en de
industriële waarde? 

Antwoord 

Het is niet aan mij om hierover te oordelen, het instrument is
ontwikkeld door de provincie Limburg en het is een verantwoordelijkheid
van diezelfde provincie om de hoogte van de tegenprestatie te bepalen.
Overigens wordt in dit geval inderdaad de facto de meerwaarde die
ontstaat na bestemmingswijziging ingezet voor compensatie. 

Vraag 9

Bent u van mening dat ook gebieden met landschappelijke waarde zouden
moeten worden uitgesloten van het Limburgse VORm-beleid (Verhandelbare
Ontwikkelings- Rechten-methode), wat bepaalt dat niet mag worden gebouwd
in de Ecologische Hoofdstructuur?

Antwoord 

Voorzover het de nationale belangen, die het kabinet in de
Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid heeft aangegeven, niet
doorkruist, kan de provincie zelf bepalen op welke plekken het
VORm-beleid wel en niet toepasbaar is. 

Vraag 10

Hoe beoordeelt u de mogelijkheid van landschappelijke inpassing van een
distributiecentrum van 25 meter hoog in deze landelijke omgeving?

Antwoord 

Het inpassen van een bedrijf met een dergelijke omvang vraagt altijd om
speciale aandacht, of dit op een acceptabele wijze gebeurt, is primair
een gemeentelijke afweging. Alleen indien nationale belangen in het
geding zijn is bemoeienis van het Rijk aan de orde. In het gebied zelf
zijn geen nationale belangen in het geding.

Vraag 11

Kent u het artikel in de Limburger van 11 oktober “Banentop of
–flop?”

Antwoord

Ja

Vraag 12

Hoeveel nieuwe banen worden met de nieuwe vestiging in Midden-Limburg
geschapen? 

Antwoord

Volgens informatie van de provincie en het bedrijf gaat het uiteindelijk
om mogelijk 400 banen die gefaseerd tot stand komen. De indirecte
werkgelegenheid die door komst van EDCO wordt gecreëerd is hierbij niet
inbegrepen. EDCO heeft ook aangegeven met de gemeente Roermond afspraken
te gaan maken over de inzet van lokale werkzoekenden en langdurig
werklozen.

Vraag 13

Vindt u een aantal van 16 banen per hectare voldoende of zou hieraan een
minimum gesteld moeten worden?

Antwoord

Een aantal van 16 banen per hectare is in deze sector niet ongewoon. Als
gevolg van automatisering ligt het aantal werknemers per hectare in
diverse sectoren lager dan vroeger. Het Rijk stelt overigens ook elders
in Nederland geen regels aan het aantal medewerkers per hectare. 

Vraag 14

Is het waar dat gemeenten in Duitsland zich verzetten tegen de komst van
Edco naar De Meer in verband met verkeersproblemen? Hoeveel zou
geïnvesteerd moeten worden in de infrastructuur aan gene zijde van de
grens om de verkeersstroom die EDCO zal genereren goed te kunnen
accommoderen? Is hiervoor geld gereserveerd?

Antwoord

De gemeenten Heinsberg, Wassenberg en Ratheim hebben geïnformeerd naar
de verkeersgevolgen van de vestiging van EDCO. Deze gevolgen zijn
volgens de Provincie Limburg marginaal: het gaat om ca. 120
vrachtautobewegingen extra per dag waardoor een aanpassing van de
infrastructuur om deze extra vrachtbewegingen te verwerken dan ook niet
aan de orde is. Van verzet is mij op dit moment niets bekend. 

Hoogachtend, 

De minister van Volkhuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

dr. Jacqueline Cramer

  HYPERLINK
"http://www.limburger.nl/article/20080826/REGIONIEUWS01/555759935/1001"
\o
"http://www.limburger.nl/article/20080826/REGIONIEUWS01/555759935/1001"
http://www.limburger.nl/article/20080826/REGIONIEUWS01/555759935/1001 

		

Ministerie van VROM 10 december 2008 2008116800	Pagina   PAGE  4 / 
NUMPAGES  4 

 

VROM verandert! Kijk voor meer informatie op   HYPERLINK
"http://www.vrom.nl"  www.vrom.nl