Antwoord op vragen van de leden De Wit en Irrgang over de fraude rond een beleggingsfirma
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D21520, datum: 2008-12-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2008Z04627:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Gericht aan: W.J. Bos, minister van Financiën
- Indiener: J.M.A.M. de Wit, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: E. Irrgang, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Datum 12 december 2008 Onderwerp Beantwoording Kamervragen van de leden De Wit en Irrgang (beiden SP) over de fraude rond een beleggingsfirma. In antwoord op uw brief van 21 oktober 2008, deel ik u, mede namens de Minister van Financiën mee, dat de schriftelijke vragen van de leden De Wit en Irrgang (beiden SP) van uw Kamer over de fraude rond een beleggingsfirma worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief. De Minister van Justitie, 2080903110 Antwoorden van de Minister van Justitie en de Minister van Financiën op vragen van de leden De Wit en Irrgang (beiden SP) over de fraude rond een beleggingsfirma . (Ingezonden 20 oktober 2008) Vraag 1 en 2 Wat is uw reactie op het bericht “OM liet aangifte Easy Life liggen”? 1) Is deze weergave van feiten juist? Wat is de verklaring voor het feit dat niet eerder actie is ondernomen, nu er al eind 2005 klachten zijn ingediend bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de AFM direct vermoedt dat er sprake is van frauduleuze praktijken? Hoe wordt deze gang van zaken in de toekomst voorkomen? Antwoord De AFM had niet direct het vermoeden dat er sprake was van frauduleuze praktijken. Het onderzoek van de AFM was erop gericht na te gaan of er sprake was van overtreding van artikel 3 Wet toezicht effectenverkeer 1995 (“Wte 1995”), het aanbieden van effecten aan het publiek zonder een algemeen verkrijgbaar en door de AFM goedgekeurd prospectus. In de loop van het onderzoek rees bij de AFM het vermoeden dat er mogelijk, naast een in omvang zeer beperkte, overtreding van artikel 3, eerste lid, Wte 1995, ook sprake was van oplichting. Om die reden is het dossier in november 2006 ingebracht in het tripartiete overleg en besproken tussen het OM, de AFM en de FIOD-ECD. Tijdens dat overleg is afgesproken dat de AFM aangifte tegen Easy Life Investments zou doen bij het OM. Dit is gebeurd op 27 februari 2007. Het dossier en de aangifte boden op dat moment onvoldoende grond voor het aannemen van een strafrechtelijke verdenking; er was derhalve geen rechtvaardiging voor het doen van strafrechtelijk onderzoek. Wel was sprake van een onheldere structuur van (rechts)personen rondom Easy Life Investments en om die reden is besloten het bedrijf door de FIOD-ECD te laten volgen met gebruikmaking van open bronnen. In de loop van 2007 was er vervolgens aanleiding voor het in kaart brengen van geldstromen. Op dat moment ontstond er voldoende strafrechtelijke verdenking waardoor strafvorderlijke bevoegdheden konden worden ingezet en historische gegevens van banken konden worden opgevraagd. Daarop is in een overleg tussen het OM, de Belastingdienst en de FIOD-ECD in november 2007 besloten een strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Dit onderzoek heeft geresulteerd in de actie van 2 september 2008, waarbij doorzoekingen bij Easy Life Investments hebben plaatsgevonden. Vraag 3 Komt het vaker voor dat toezichthouder AFM aangifte doet, en dat het openbaar ministerie de zaak geruime tijd (in dit geval meer dan een jaar) laat liggen? Is het waar dat het OM de zaak eerst als te licht terzijde heeft geschoven, en dat deze beoordeling achteraf onjuist is gebleken? Wat vindt u hiervan? Antwoord Het OM kan niet in alle gevallen waarin door de AFM of anderen aangifte wordt gedaan direct strafvorderlijk optreden. Alvorens het OM en opsporingsinstanties als de FIOD-ECD van hun opsporingsbevoegdheden gebruik mogen maken, moet aan alle wettelijke vereisten zijn voldaan. In de zaak van Easy Life Investments hebben het OM en de FIOD-ECD het bedrijf actief gevolgd en is er opgetreden wanneer dat – strafvorderlijk gezien – mogelijk was. Gelet ook op het antwoord op vraag 2, zien wij geen aanleiding om te veronderstellen dat te laat of in eerste instantie onjuist is gehandeld. Vraag 4 Is er wel genoeg capaciteit en expertise bij het OM om dit soort zaken voortvarend op te pakken? Antwoord Het OM heeft voldoende capaciteit en expertise om, binnen de kaders van de afspraken van de handhavings-arrangementen, aangiften van beleggingsfraude serieus te beoordelen en waar mogelijk en nodig tot vervolging over te gaan. Vraag 5 Is het waar dat de AFM nadat zij aangifte heeft gedaan, geen mogelijkheden meer heeft, zoals het opleggen van een boete of het waarschuwen van beleggers, met als gevolg dat de instanties als het ware op elkaar zitten te wachten en er in de tussentijd niet wordt opgetreden en beleggers niet worden gewaarschuwd? Is dit in de toekomst te voorkomen? Zo ja, hoe? Antwoord Onder de toentertijd geldende regelgeving (de Wet toezicht effectenverkeer 1995, hierna Wte 1995) kon de AFM op basis van artikel 48n Wte 1995 door middel van een openbare mededeling beleggers waarschuwen tegen verschillende overtredingen van de Wte 1995. Echter, het in artikel 48t Wte 1995 vastgelegde ‘una via-beginsel’ betekent kort gezegd dat wanneer de AFM een dergelijke mededeling zou doen, strafvervolging ter zake van overtreding van de Wte 1995 niet meer mogelijk zou zijn. Teneinde de mogelijkheid tot strafvervolging niet op voorhand uit te sluiten, is ervoor gekozen de mededeling als bedoeld in artikel 48n Wte 1995 niet te doen. Van het op elkaar wachten of niet optreden is daarbij geen sprake. Onder de huidige wetgeving (Wet op het financieel toezicht, hierna: Wft) sluit een openbare mededeling toekomstige strafvervolging overigens niet uit. De waarschuwing (openbare mededeling) heeft immers in de huidige wetgeving (afdeling 1.5.2 Wft) niet het karakter van een punitieve bestuursrechtelijke maatregel (straf). In toekomstige gevallen kan dus in beginsel zowel worden gewaarschuwd, als worden vervolgd. Vraag 6 Bent u van mening dat het OM en de AFM voldoende voortvarend hebben opgetreden in deze zaak? Zo niet, waardoor komt dat, en hoe is dat in de toekomst te voorkomen? Is de schade die gedupeerden hebben geleden niet hoger uitgevallen dan nodig was geweest, zoals de advocaat van de gedupeerde beleggers beweert? Antwoord De AFM is kort na ontvangst van het eerste signaal een onderzoek begonnen naar de activiteiten van Easy Life Investments. Toen in de loop van het onderzoek bleek dat er mogelijk sprake was van oplichting in de zin van artikel 326 Wetboek van Strafrecht, heeft de AFM zo snel mogelijk, in overleg met de relevante partners, aangifte gedaan. Zoals uit het voorgaande blijkt, kan worden geconcludeerd dat zowel door de AFM als door het OM voldoende voortvarend is opgetreden. IF REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT = " " " " " REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Test " Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Bestuurlijke en Juridische Zaken Datum 12 december 2008 Ons kenmerk REF dvRefGegevensOnsKenmerk \* MERGEFORMAT 5577937/08 REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 5 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 5 Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Bestuurlijke en Juridische Zaken Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Ons kenmerk 5577937/08 Uw kenmerk 2080903110 Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. IF SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 5 > 1"Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 5 " " " Pagina 1 van 5 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG