Antwoord op vragen van het lid Arib over de opvang van slachtoffers mensenhandel
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D21521, datum: 2008-12-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
- Mede ondertekenaar: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z02675:
- Gericht aan: M. Bussemaker, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: K. Arib, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2008-11-11 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 79 11 Fax (070) 3 70 79 72 www.justitie.nl Onderdeel Directie Vreemdelingenbeleid Datum 12 december 2008 Ons kenmerk 5574790/08/DVB Uw kenmerk 20809250 Onderwerp Opvang slachtoffers mensenhandel Hierbij zenden wij u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Arib (PvdA) over de opvang van slachtoffers mensenhandel. De Minister van Justitie, De Staatssecretaris van Justitie, Antwoorden van de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op vragen van het lid Arib (PvdA) over een tekort aan opvang voor slachtoffers van mensenhandel (ingezonden 18 september 2008 nr. 2080900250). ------------------------------------------------------------------------ ------------------ 1 Hebt u kennisgenomen van het bericht over het tekort aan opvang voor slachtoffers van mensenhandel? 1) Antwoord vraag 1. Ja 2 Klopt het dat slachtoffers van mensenhandel geregeld in de politiecel of op straat verblijven omdat er een groot tekort is aan veilige opvangplaatsen? Zo ja, hoe groot is dit tekort? Antwoord vraag 2 Het is in de praktijk niet altijd eenvoudig geschikte opvangplekken te vinden voor slachtoffers mensenhandel. In 2008 kwam het tot nu toe 28 keer voor dat voor een slachtoffer van mensenhandel niet direct opvang gevonden kon worden. De wachttijd kan variëren van enkele dagen tot enkele weken. Alle inspanningen zijn erop gericht deze periode zo kort mogelijk te laten zijn. Een kort verblijf in een politiecel is echter uiteindelijk beter dan een verblijf op straat. 3 Hoeveel slachtoffers van mensenhandel verblijven er op dit moment niet op de voor hen bedoelde opvangplaatsen in een politiecel, wachtruimte van een asielzoekerscentrum of op straat? Antwoord vraag 3 Op dit moment wachten 4 slachtoffers van mensenhandel in een AZC op opvang. Er verblijven op dit moment geen slachtoffers van mensenhandel in een politiecel. 4 Wat is uw oordeel over het verblijf van slachtoffers in een politiecel en op straat als gevolg van het tekort aan opvangplaatsen? Hoe verhoudt dit zich tot internationale afspraken waarin Nederland zich gecommitteerd heeft slachtoffers veiligheid en bescherming te bieden? 5 Deelt u de mening, dat het onwenselijk is dat een slachtoffer van vrouwenhandel al anderhalf maand met haar twee kinderen in de wachtruimte van een asielzoekercentrum verblijft omdat zij daar “tenminste veilig” is? Zo ja, wat gaat u doen om hierin verandering aan te brengen? Zo neen, waarom niet? Antwoord vragen 4 en 5 Het is bekend dat het soms moeilijk is geschikte opvangplekken te vinden voor slachtoffers van mensenhandel. Verblijf elders, waaronder in een politiecel of in een asielzoekerscentrum kan daardoor noodzakelijk zijn. Uiteraard is het onwenselijk dat een dergelijke situatie zich voordoet. Overeenkomstig de internationale afspraken zijn daarom alle inspanningen erop gericht dat dit in de toekomst zo min mogelijk voor zal komen. 6 Klopt het dat het aantal “safehouses” bij de vrouwenopvang vol is? Om hoeveel “safehouses” gaat het in Nederland? Welke doelgroepen maken hier gebruik van en om welke type problematiek gaat het? Antwoord vraag 6 Er is landelijk geen betrouwbare informatie over de bezettingsgraad van de safehouses beschikbaar. Volgens de Federatie Opvang zijn er 12 plaatsen beschikbaar voor heel Nederland. Deze plekken zijn voor slachtoffers van onder meer huiselijk geweld en eergerelateerd geweld met een zeer ernstige veiligheidsproblematiek én die zeer zelfstandig kunnen functioneren. Het gaat vaak om een woonruimte waarbij slechts een enkele hulpverlener op de hoogte is van het verblijf van het slachtoffer. 7 Klopt het dat het aantal hulpvragen van slachtoffers van vrouwenhandel de afgelopen jaren is gestegen? Zo ja, kunt u de precieze cijfers en de trends over het afgelopen vijf jaar geven? Wordt bij het toedelen van het budget aan de vrouwenopvang rekening gehouden met deze ontwikkelingen? Antwoord vraag 7 Uit de cijfers van Comensha blijkt dat het aantal aanmeldingen van slachtoffers mensenhandel de afgelopen jaren is gestegen. Uit het jaarverslag 2007 van Comensha blijkt dat er in 2006 579 aanmeldingen waren en in 2007 716 aanmeldingen. Dit wordt toegeschreven aan de extra inspanningen van politie en het Openbaar Ministerie op dit terrein. In de loop van de jaren is ook het aantal vragen om opvang bij Comensha toegenomen: 2004: 90 2005: 121 2006: 229 2007: 133 De afname tussen 2006 en 2007 verklaart Comensha doordat er waarschijnlijk directe aanmeldingen plaatsvinden bij het Amsterdams Coördinatiepunt mensenhandel, dat in 2007 is opgericht. Het budget voor de vrouwenopvang wordt aan 35 centrumgemeenten toebedeeld op basis van een vastgestelde verdeelsleutel van de Raad voor de financiële verhoudingen. De laatste vijf jaar is daar door de Staatssecretaris van VWS structureel extra geld aan toegevoegd voor Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld (3 miljoen euro) en uit de middelen “beschermd en weerbaar” (18 miljoen euro in 2008, oplopend tot ruim 32 miljoen in 2012) onder meer voor opvang van meest bedreigde slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties. 8 Deelt u de mening dat de situatie waarin sommige slachtoffers van vrouwenhandel zich bevinden niet bijdraagt aan het doen van aangifte tegen de verdachten? Zo ja, in hoeverre belemmert dit het opsporen en vervolgen van vrouwenhandel? Zo neen, waarom niet? Antwoord vraag 8 Het is niet bevorderlijk voor het doen van aangifte wanneer slachtoffers geen rustige opvangplek hebben. Hoewel mensenhandel geen klachtdelict is, is het voor het opsporen en vervolgen van daders zeer wenselijk gebruik te kunnen maken van een aangifte of tenminste van medewerking van de kant van de slachtoffers. 9 Herinnert u zich de Kamervragen d.d. 2 juli 2003 over dezelfde problematiek? Kunt u precies aangeven welke maatregelen sinds juli 2003 tot nu toe zijn genomen om slachtoffers van vrouwenhandel een veilige opvangplaats te bieden? Kunt u ook aangeven welke bedragen hiervoor beschikbaar zijn gesteld? 2) Antwoord vraag 9 De door de toenmalige bewindslieden gegeven antwoorden zijn ons bekend. Voor de opvang van slachtoffers van jeugdprostitutie is aan de centrumgemeente Leeuwarden structureel vanaf 2003 €450.000 per jaar ter beschikking gesteld door VWS. De inspanningen van Comensha zijn er de afgelopen jaren op gericht geweest de registratie van slachtoffers, de opvang van slachtoffers alsmede het verstrekken van informatie en advies goed neer te zetten. Dit heeft ertoe bijgedragen dat de mogelijkheden om slachtoffers een veilige opvangplek te kunnen bieden, zijn vergroot. Per 1 januari 2008 is de pilot ‘beschermde opvang’ gestart, waar alleenstaande minderjarige vreemdelingen die (mogelijk) slachtoffer zijn van mensenhandel, besloten worden opgevangen. In de pilot worden maatregelen getroffen ter bescherming van risico-AMV’s tegen mensenhandel en mensensmokkel. Verwezen zij voorts naar het antwoord op vraag 7. 10 Bent u nog steeds van mening dat opvang en hulp aan slachtoffers van vrouwenhandel een voorwaarde is om vrouwen de mogelijkheid te bieden om uit dit circuit te stappen en vrouwenhandel te bestrijden? Zo ja, wat gaat er concreet aan doen om de opvang en hulp voor slachtoffers te regelen? 11 Deelt u de mening van Coördinatiecentrum mensenhandel (Comensha) die pleit voor een landelijk opvangcentrum specifiek gericht op slachtoffers van vrouwenhandel? Bent u bereid om de middelen en voorwaarden die nodig zijn voor de opzet van een opvangcentrum voor slachtoffers van vrouwenhandel beschikbaar te stellen? Antwoord vragen 10 en 11 Wij zijn het met Comensha eens dat de opvang van slachtoffers mensenhandel een specifieke groep slachtoffers betreft, die als specifieke groep in de opvang zou moeten worden benaderd. Over de categorale opvang van slachtoffers mensenhandel hebben wij onlangs overlegd met de Staatssecretaris van VWS. Wij hebben besloten een gezamenlijke pilot uit te voeren bij een gemeente. In deze pilot maken we zoveel mogelijk gebruik van de al bestaande voorzieningen en netwerken teneinde ons doel - het bieden van veilige opvang - optimaal te kunnen realiseren. Na afloop zal de pilot worden geëvalueerd. Daarbij wordt in beschouwing genomen de relatie tussen de Vreemdelingenwet 2000 en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). In deze pilot wordt onderzocht op welke wijze de opvang van slachtoffers van mensenhandel (structureel) georganiseerd kan worden. De mogelijkheden van structurele financiering op basis van beide wetten zal ook in de pilot worden betrokken. 1) Nederlands Dagblad, 15 september 2008 2) Aanhangsel Handelingen nr. 1802, vergaderjaar 2002-2203 Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Anker (beiden ChristenUnie), ingezonden 18 september 2008 (vraagnummer 2008Z02674 / 2080900240) 5574790/08/DVB 12 december 2008 PAGE 2 / NUMPAGES 6 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Vreemdelingenbeleid Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. j1