Antwoord op vragen van de leden De Wit en Teeven over de toepassing van het Europees Aanhoudingsbevel
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D21527, datum: 2008-12-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2008Z05381:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: J.M.A.M. de Wit, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: F. Teeven, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2008-12-04 13:30: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Datum 12 december 2008 Onderwerp Beantwoording Kamervragen van de leden De Wit (SP) en Teeven (VVD) inzake de toepassing van het Europees Aanhoudingsbevel In antwoord op uw brief van 30 oktober 2008 zend ik u hierbij de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden De Wit (SP) en Teeven (VVD) van uw Kamer over de toepassing van het Europees Aanhoudingsbevel (ingezonden 29 oktober 2008). De Minister van Justitie, Antwoorden van de Minister van Justitie op vragen van de Tweede Kamerleden De Wit (SP) en Teeven (VVD) over de toepassing van het Europees Aanhoudingsbevel door Frankrijk (ingezonden op 29 oktober 2008; nr. 2080904000). ------------------------------------------------------------------------ --------------- Vraag 1 Kent u de zaak van de heer S.? 1) Is het waar dat de heer S. in Frankrijk bij verstek in hoger beroep is veroordeeld en dat dit vonnis onherroepelijk is? Zijn het Openbaar Ministerie en de rechtbank in Nederland hierover niet in ingelicht door de Franse autoriteiten? Antwoord 1 De zaak van de heer S. is mij bekend. Hij is bij verstek veroordeeld in Frankrijk, maar tegen dat vonnis kan betrokkene een rechtsmiddel instellen. Er is dus geen sprake van een onherroepelijk vonnis. Vraag 2 Hoe kan het dat Frankrijk overlevering vraagt van de heer S. en dat de rechtbank in Nederland dit verzoek toewijst, terwijl artikel 6, tweede lid, van de Overleveringswet duidelijk stelt dat overlevering van een Nederlander niet wordt toegestaan indien deze is gevraagd ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een hem bij onherroepelijk vonnis opgelegde vrijheidsstraf? Antwoord 2 De rechtbank Amsterdam heeft de overlevering van de heer S. niet toegestaan met het oog op tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf, maar ten behoeve van de strafvervolging. Het verstekvonnis is immers niet onherroepelijk en de Franse autoriteiten hebben gegarandeerd dat de heer S. na zijn overlevering in Frankrijk het rechtsmiddel van verzet kan aantekenen. Dan zal hij opnieuw worden berecht en heeft hij ook het recht aanwezig te zijn op de terechtzitting. Daarmee is aan de eis van artikel 6, tweede lid, Overleveringswet voldaan. Vraag 3 Hoe beoordeelt u de situatie van de heer S., in het bijzonder het feit dat hij nu al meer dan twee jaar in hoop en vrees leeft overgeleverd te worden aan Frankrijk? Deelt u de mening dat een dergelijke impasse onwenselijk is en zo snel mogelijk beëindigd moet worden? Vraag 4 Bent u bereid in contact te treden met uw Franse ambtsgenoot over de zaak van de heer S.? Kunt u Frankrijk, zo nodig met druk, verzoeken het Europees Aanhoudingsbevel ten aanzien van de heer S. in te trekken? Vraag 5 Kan wellicht de signalering worden gemarkeerd, zodat de heer S. zich in ieder geval vrij in Nederland kan bewegen? Antwoord 3-5 De heer S. weet al sinds juli 2006 dat zijn overlevering aan Frankrijk is toegestaan. De heer S. heeft van zijn vrijheid gebruik gemaakt om zich tot op heden te onttrekken aan de tenuitvoerlegging van beslissing van de Amsterdamse rechtbank tot overlevering. Dat is ook de reden dat de heer S. nog niet is overgeleverd. Het voorgaande, alsmede de antwoorden op de voorgaande vragen, maken duidelijk dat de overleveringszaak van de heer S. conform de Overleveringswet is behandeld. Er is ook overigens geen enkele aanleiding om de Franse signalering in Nederland inzake de heer S. te laten markeren of om in contact te treden met de Franse autoriteiten over deze zaak. Vraag 6 Hoe beoordeelt u uw eigen rol in Europese overleveringszaken in het algemeen? Deelt u de mening dat u de bevoegdheid zou moeten hebben in te kunnen grijpen, bijvoorbeeld in geval van een pertinent onjuist verzoek? Antwoord 6 De voorliggende vragen geven mij, gelet op de antwoorden daarop, geen aanleiding tot aanvulling van mijn antwoord op eerdere vragen het lid De Wit over de uitlevering van een Nederlands staatsburger aan Polen (TK 2006-2007, nr. 2637), waarin uiteen is gezet op welke wijze Nederland uitvoering geeft aan het EU-Kaderbesluit van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures inzake de overlevering. De procedure daaromtrent is vastgelegd in de Overleveringswet. Uit het Kaderbesluit en uit de Overleveringwet volgt dat de Minister van Justitie geen rol heeft in het besluitvormingsproces over overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel. Kamerstukken II 2003-2004, 2942, nr. 3, p. 10 IF REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT = " " " " " REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Test " Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden BJZ Datum 12 december 2008 Ons kenmerk REF dvRefGegevensOnsKenmerk \* MERGEFORMAT 5578803/08 REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 3 Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden BJZ Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Ons kenmerk 5578803/08 Uw kenmerk 2080904000 Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. IF SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 3 > 1"Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 3 " " " Pagina 1 van 3 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag