Antwoord op vragen van de leden Van Haersma Buma en Çörüz over onprofessioneel optreden van de politie
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D21711, datum: 2008-12-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2008Z06889:
- Gericht aan: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: S. van Haersma Buma, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C. Çörüz, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2008Z06889 / 2080905480 Vragen van de leden Van Haersma Buma en Çörüz (beiden CDA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over onprofessioneel optreden van de politie. (Ingezonden 17 november 2008) Vraag 1 Heeft u kennisgenomen van het bericht “geklungel politie bij aanslagen activisten”? 1) Antwoord: Ja. Vraag 2 Is het waar dat de regionale politie Gooi- en Vechtstreek de aanslag niet als zodanig had herkend en er pas een lampje ging branden toen de dierenactivisten de aanslag hadden opgeëist? Antwoord : Nee. Uit het bij de korpsbeheerder opgevraagde ambtsbericht blijkt dat op de dag van de aanslag bij de politie reeds bekend was dat het om een actie van dierenrechtenactivisten zou kunnen gaan. Vraag 3 Geldt de aanpak van dierenactivisme nog steeds als een landelijke prioriteit? Antwoord: De aanpak van dierenrechtenactivisme is nog steeds een door mijn collega van Justitie en mij aangewezen onderwerp van nationaal belang, en daardoor toegevoegd aan de prioriteiten van de Nationale Recherche. Het aanpakken van radicaal dierenrechtenactivisme is een terugkerend onderwerp van gesprek in het overleg tussen het Landelijk Parket van het OM, de Unit Contra Terrorisme en Activisme van het Klpd, de AIVD en de ministeries van Justitie en BZK. Het College van procureurs-generaal hecht groot belang aan de onderzoeken naar gewelddadig dierenrechtenactivisme en de personen of organisaties die extreem gewelddadig te werk gaan hebben ook de bijzondere aandacht van de AIVD. Vraag 4 Hoe kan het radicale dierenactivisme effectief worden aangepakt als de politie de werkwijze van dierenactivisten niet herkent? Vraag 5 Wat gaat u concreet doen om dit onacceptabele gebrek aan kennis van de problematiek te vergroten en nu echt tot een nationale aanpak te komen? Gekoppeld antwoord vraag 4 en 5 : Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 3, is er op nationaal niveau al aandacht voor de problematiek. Het is van belang om vast te houden aan de al ingezette lijn van landelijke coördinatie en informatie-uitwisseling om de informatiepositie van alle partijen zo optimaal mogelijk te houden. Het Klpd is verantwoordelijk voor de landelijke informatiecoördinatie. Sinds januari 2006 wordt door het Nationaal informatie knooppunt van het Klpd (op basis van een inwinplan) gezamenlijk met de regiokorpsen informatie verzameld van incidenten op het gebied van dierenrechtenactivisme. Op basis van de aangeleverde gegevens maakt het Klpd landelijke overzichten. Ook op internationaal niveau vindt regelmatig uitwisseling van kennis en ervaring plaats. In maart 2008 heb ik een brief geschreven (met kenmerk 2008-0000139879) aan de voorzitter van de Raad van Hoofdcommissarissen om het bewustzijn van politiemedewerkers met betrekking tot de registratie van dierenrechtenactivisme te vergroten. Vergroting van het bewustzijn kan worden bereikt door registratie met behulp van codering van de illegale acties van dierenrechtenactivisten. Deze monitoring zal bijdragen aan de herkenning van de delicten. Daarnaast is het van belang dat (mogelijke) slachtoffers op de hoogte worden gebracht van het belang van hun aangiftebereidheid en het geven van informatie, zodat de korpsen ook beschikken over de gegevens en activiteiten van (mogelijke) slachtoffers. 1) De Telegraaf, 14 november 2008