Antwoord op vragen van de leden Teeven en Remkes inzake de onwenselijke samenloop van het doen van verbeterde aangifte voor de belastingen en het vervolgen van witwassen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D21769, datum: 2008-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z04973:
- Gericht aan: J.C. de Jager, staatssecretaris van Financiën
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: F. Teeven, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.W. Remkes, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2008-12-11 14:05: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Datum 15 december 2008 Onderwerp Beantwoording Kamervragen van de leden Teeven en Remkes (VVD) inzake de onwenselijke samenloop van het doen van verbeterde aangifte voor de belastingen en het vervolgen van witwassen In antwoord op uw brief van 24 oktober 2008 deel ik u mee, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, dat de schriftelijke vragen van de leden Teeven en Remkes (VVD) van uw Kamer over de onwenselijke samenloop van het doen van verbeterde aangifte voor de belastingen en het vervolgen van witwassen (Ingezonden 23 oktober 2008) worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief. De Staatssecretaris van Justitie, 2080903560 Antwoorden op de vragen van de leden Teeven en Remkes (VVD) aan de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Financiën over de onwenselijke samenloop van het doen van verbeterde aangifte voor de belastingen en het vervolgen van witwassen. (Ingezonden 23 oktober 2008) 1 Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de strafkamer van de Hoge Raad d.d. 7 oktober 2008 waarin is bepaald dat de onderhavige zaak wordt terugverwezen naar het Hof in Den Bosch om opnieuw te worden berecht? 1) Ja. 2 Bent u van mening dat artikel 69, derde lid van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) met deze uitspraak in de praktijk (feitelijk) buiten werking is gesteld? Deelt u de zienswijze dat een ieder die gebruik maakt van de fiscale inkeerregeling zonder enig voorbehoud per omgaande kan worden betrokken in een vervolging ter zake van overtreding van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht? 3 Bent u van mening dat, kijkende naar rechtsoverweging 3.5 van de Hoge Raad in zijn arrest, deze rechtsopvatting en uitleg van de wet betekent dat het doen van verbeterde aangifte (in de zin van artikel 69, derde lid AWR) de facto onmogelijk is geworden? 4 Bent u van oordeel dat, gezien de uitleg van het begrip ‘afkomstig van enig misdrijf’ in de zin van de artikelen 420bis en 420quater Wetboek van Strafrecht (zie rechtsoverweging 3.8), een wetswijziging dient plaats te hebben om de verbeterde belastingaangifte blijvend mogelijk te maken? Zo neen, waarom niet? Zo ja, binnen welke termijn zal de wetswijziging tot stand worden gebracht? Antwoorden 2, 3 en 4: Te onderscheiden zijn twee situaties waarin sprake is van belastingontduiking in relatie tot witwassen: Het gaat om belastingontduiking waarbij inkomsten met een illegaal karakter zijn verzwegen; Het gaat om belastingontduiking waarbij legale inkomsten zijn verzwegen. Ad I In dit geval is er mogelijk sprake van drie delicten: een commuun delict (bijvoorbeeld overtreding van de Opiumwet), belastingfraude en het delict witwassen. Het fiscale delict is hier min of meer het noodzakelijke gevolg van het commune delict. Immers de betrokkene zal de criminele inkomsten verzwijgen om daarmee te voorkomen dat het oorspronkelijke delict door de fiscus wordt ontdekt. Als er sprake is van vrijwillige verbetering in dit soort gevallen, wordt op op basis van de inkeerregeling geen strafrechtelijke vervolging ingesteld vanwege het feit dat belasting is ontdoken. Wel wordt uiteraard het openbaar ministerie ingelicht over het commune delict en het daarmee samenhangende delict witwassen. Het openbaar ministerie besluit daarna over mogelijke strafrechtelijke vervolging ter zake van die feiten. Ad II In dit geval is er naast het feit dat legaal verkregen inkomsten worden verzwegen mogelijk ook sprake van het delict witwassen. Het is duidelijk dat in dit geval het delict witwassen het gevolg is van het fiscale delict. In die zin is deze situatie het spiegelbeeld van de situatie onder I. Ten aanzien van deze gevallen wordt gehandeld in de geest van art. 69, derde lid, AWR. Voor wat betreft de vrijwillige verbetering heeft dit het gevolg dat de Belastingdienst in gevallen die onder de situatie onder II vallen geen melding doet bij het openbaar ministerie. Uiteraard blijven de criteria voor de vrijwillige verbetering wel onverkort van kracht. Als de Belastingdienst de betrokken belastingplichtige al op het spoor is, is vrijwillige verbetering geen optie meer. Dit volgt eveneens uit artikel 69, derde lid, AWR. In een dergelijke situatie gelden de uitgangspunten van de Aanmeldings-, vervolgings- en transactierichtlijnen. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor gevallen waarin in een opsporingsonderzoek door de politie of FIOD-ECD – bijvoorbeeld wegens witwassen of fiscale misdrijven – opbrengsten worden aangetroffen, die afkomstig zijn uit het plegen van belastingfraude. Er is dan sprake van witwassen, met als gronddelict een fiscaal misdrijf. Overigens dient de verschuldigde belasting in alle gevallen te worden afgedragen. Naar ons oordeel leidt de geschetste beleidslijn ertoe dat een belastingplichtige die met de fiscus in het reine wil komen vanwege verzwegen inkomsten, nog steeds de route van de vrijwillige verbetering kan kiezen. Dit lijdt echter uitzondering in de gevallen waarin “vrijwillige’’ verbetering louter het gevolg zou zijn van controle op naleving van de belastingwetgeving of strafrechtelijk onderzoek naar strafbare feiten. Gelet op het voorgaande zie ik geen aanleiding voor een wetswijziging. 1) Hoge Raad 03511/06, LJN BD2774 IF REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT = " " " " " REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Test " Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden BJZ Datum 15 december 2008 Ons kenmerk REF dvRefGegevensOnsKenmerk \* MERGEFORMAT 5578370/08 REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 3 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 3 Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden BJZ Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Ons kenmerk 5578370/08 Uw kenmerk 2080903560 Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. IF SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 3 > 1"Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 3 " " " Pagina 1 van 3 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG