[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport

Uitvoering van het op 25 oktober 2007 te Lanzarote totstandgekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik (Trb. 2008, 58)

Nader rapport

Nummer: 2008D22153, datum: 2008-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z09411:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

8 december 2008

Onderwerp

Nader rapport inzake het voorstel van wet tot uitvoering van het op 25
oktober 2007 te Lanzarote totstandgekomen Verdrag van de Raad van Europa
inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel
misbruik (Trb. 2008, 58).



Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 11 oktober
2008, nr. 08.002939, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 14 november 2008, nr. W03.08.0428/II, bied ik U
hierbij aan.

Het is verheugend dat de Raad van State de strekking van het voorstel
onderschrijft. Het voorstel heeft de Raad van State aanleiding gegeven
tot het maken van Ă©Ă©n opmerking. Graag ga ik daar in het navolgende op
in.

De Raad merkt op dat uit de memorie van toelichting niet duidelijk
blijkt waarom in het voorgestelde artikel 248d Sr, dat uitvoering geeft
aan artikel 22 van het Verdrag, voor het bestanddeel “ontuchtig
oogmerk” is gekozen. De Raad geeft aan dat niet zonder meer valt in te
zien waarom niet is aangesloten bij het in de Nederlandse vertaling van
artikel 22 van het Verdrag gebezigde begrip “voor seksuele
doeleinden”. De Raad is van mening dat de voorgestelde formulering
ertoe leidt dat in de delictsomschrijving tweemaal het bestanddeel
“opzet” is opgenomen, hetgeen zou leiden tot een geringere
bescherming.   

Het voorgestelde artikel 248d Sr geeft uitvoering aan de in artikel 22
van het Verdrag opgenomen verplichting tot strafbaarstelling van het
corrumperen van kinderen. Onder het corrumperen van kinderen wordt
verstaan het opzettelijk een kind laten aanschouwen van seksuele
handelingen voor seksuele doeleinden. Het begrip “for sexual
purposes”, in de Nederlandse vertaling “voor seksuele doeleinden”,
wordt in de delictsomschrijving van artikel 248d Sr geduid met het
bestanddeel “ontuchtig oogmerk”. Daarmee is aangesloten bij de
systematiek van het Wetboek van Strafrecht. In die systematiek vormt het
bestanddeel “oogmerk” de gebruikelijke implementatie van in
internationale rechtsinstrumenten gehanteerde begrippen als “for the
purpose of” of “with the aim of”, waarmee een voor strafbaarheid
vereiste aanwezigheid van een bepaald doel bij de gedraging tot
uitdrukking wordt gebracht. Zo spreekt bijvoorbeeld artikel 23 van het
Verdrag (strafbaarstelling ‘grooming’) van het doen van een
“intentional proposal (
) for the purpose of (
)”. Ook hier
dient de gedraging (het doen van een voorstel) met een bepaald doel (het
plegen van ontucht) te zijn verricht, hetgeen in het voorgestelde
artikel 248e Sr eveneens is geĂŻmplementeerd met het bestanddeel
“oogmerk”. Anders dan de Raad veronderstelt, leidt zulks echter niet
tot een dubbel opzetvereiste. Gedragingen die worden verricht met een
bepaald oogmerk zijn immers per definitie opzettelijk. Dat geldt ook
voor het gedragsbestanddeel “ertoe bewegen” in het voorgestelde
artikel 248d Sr. 

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat het voorgestelde
artikel 248d Sr niet leidt tot een geringere bescherming dan de
bescherming die artikel 22 van het Verdrag beoogt te bieden.   

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in het voorstel van wet nog een
enkele redactionele verbetering aan te brengen.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de memorie
van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Justitie,

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Directoraat-Generaal

Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

sector straf- & sanctierecht

Datum

8 december 2008

Ons kenmerk

5577081/08/6

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  2  



Directoraat-Generaal

Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

sector straf- & sanctierecht

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

Contactpersoon

M.J. Alink

Wetgevingsjurist

T	070 370 7155

F	070 370 79 00

Ons kenmerk

5577081/08/6

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  2 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  2  " " "  Pagina 1 van 2   



Aan de Koningin