[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport

Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties

Nader rapport

Nummer: 2008D22522, datum: 2008-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z09609:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


	Aan de Koningin







Onderdeel	Directie Wetgeving

Contactpersoon	drs. D.P. van den Bosch, mw. mr. L. van Hoppe

Registratienummer	5574866/08/6

Datum	2 december 2008

Onderwerp	Nader rapport inzake het voorstel van rijkswet tot wijziging
van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige
nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties



	

Blijkens de mededeling van de Directeur van uw Kabinet van 1 augustus
2008 nr. 08002290 machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het
Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet
rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd op 26 september 2008, nr. W03.08.0359/II/K bied ik
U hierbij aan. 

Het voorstel betreft een wijziging van de Rijkswet op het
Nederlanderschap (RWN). De Raad van State van het Koninkrijk
onderschrijft de strekking van het voorstel van rijkswet, maar maakt
twee opmerkingen over het afstandsvereiste op grond van artikel 6a
voorstel. 

Eén van de voorgestelde wijzigingen in het voorstel betreft de
uitbreiding van de eis van afstand van de nationaliteit van het land van
herkomst bij verkrijging van het Nederlanderschap naar zowel een
categorie naturalisandi als een categorie optanten. In artikel 6a
voorstel wordt deze afstandseis gesteld aan de meerderjarige vreemdeling
die sedert het bereiken van de leeftijd van vier jaar toelating en
hoofdverblijf heeft in het Koninkrijk en door bevestiging van een
verzoek tot optie het Nederlanderschap verkrijgt (artikel 6, eerste lid,
onder e, RWN). De verruiming van de afstandseis is gebaseerd op een
overweging van rechtsordelijke aard. Afstand van de nationaliteit van
het land van herkomst wordt gevraagd van diegenen voor wie deze
nationaliteit in het dagelijkse leven juridisch nauwelijks tot geen
betekenis meer heeft. De feitelijke en de juridische status van de
betrokkene worden op deze wijze met elkaar in overeenstemming gebracht. 

De opmerkingen van de Raad van State van het Koninkrijk spitsen zich toe
op de categorieën van optiegerechtigden in artikel 6, eerste lid, RWN
waaraan de afstandseis niet wordt gesteld. 

1a. Naar aanleiding van het advies is de in de toelichting gegeven
interpretatie van artikel 8 van het Internationaal Verdrag voor de
Rechten van het Kind (IVRK) nader bezien. In artikel 8, eerste lid, IVRK
is bepaald dat de Staten die partij zijn zich verbinden tot eerbiediging
van het recht van het kind zijn of haar identiteit te behouden, met
inbegrip van nationaliteit, naam en familiebetrekkingen, zonder
onrechtmatige inmenging. De bepaling is ruim geformuleerd. De concrete
invulling van de verplichting geschiedt aan de hand van uitleg van de
bepaling in het concrete geval. Het is aan de Raad toe te geven dat de
afstandseis geen onrechtmatige inmenging zou opleveren, mits afstand
niet leidt tot staatloosheid. Deze redenering neemt echter de minimaal
vereiste bescherming tot uitgangspunt. Het kabinet ziet in artikel 8
IVRK aanleiding om de identiteit van het kind verdergaand te beschermen
en vereist daarom geen afstand bij optie door een minderjarig kind. Op
deze wijze wordt ook aangesloten bij de bestaande regelingen in de RWN,
waarin in geval van medenaturalisatie van minderjarigen evenmin afstand
wordt vereist. De memorie van toelichting is op dit punt aangevuld. 

1b. Het invoeren van de afstandsverplichting voor optanten is een breuk
met het bestaande systeem. Waar bij naturalisatie de nadruk ligt op de
wens van de verzoeker, die slechts onder voorwaarden wordt ingewilligd,
ligt bij de verkrijging van rechtswege de nadruk op de plicht van de
overheid om het recht van een persoon op de status van Nederlander te
erkennen. De optant zit daartussen in. Het is zijn wens om Nederlander
te worden en aan de honorering van die wens kunnen voorwaarden worden
verbonden; anderzijds heeft hij in vergelijking met de naturalisandus
reeds een speciale band met het Koninkrijk opgebouwd die aan de
billijkheid om aan de honorering van zijn wensen voorwaarden te
verbinden een grens stelt. 

Het kabinet meent dat meerderjarige vreemdelingen die hier sinds hun
vierde jaar toelating en hoofdverblijf hebben (artikel 6, eerste lid,
onder e, RWN) in het algemeen geen effectieve band met het land van
herkomst hebben en dat van hen omwille van de helderheid van hun
rechtspositie in beginsel gevraagd mag worden dat zij afstand doen van
die nationaliteit. 

Degenen die hier geboren zijn en sedert hun geboorte verblijven (artikel
6, eerste lid, onder a, RWN) hebben in beginsel evenmin een effectieve
band met het land waarvan zij de nationaliteit bezitten. De afweging
tussen respect voor bestaande en nieuw te verwerven rechten leidt echter
tot een andere uitkomst.

Het feit dat zij in het Koninkrijk zijn geboren en hier sedert hun
geboorte verblijven, rechtvaardigt dat zij, evenals kinderen van de
derde generatie (artikel 3, derde lid, RWN), geen afstand hoeven te doen
van de nationaliteit die zij van hun ouders hebben gekregen. Dit strookt
bovendien met de uitzondering op de afstandseis zoals opgenomen in
artikel 9, derde lid, onder b, RWN: van de naturalisandus die in het
Koninkrijk is geboren en daar ten tijde van zijn verzoek tot
naturalisatie hoofdverblijf heeft, wordt evenmin afstand vereist. Deze
uitzondering is te herleiden tot het Tweede Protocol tot wijziging van
het Verdrag betreffende beperking van de meervoudige nationaliteit en
betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige
nationaliteit (Trb. 1994, 265). Deze uitzondering is ook opgenomen in
artikel 6a, tweede lid, onder b van het voorstel. 

Ook de overige uitzonderingen op de afstandseis in artikel 6a, tweede
lid, voorstel komen, zoals opgemerkt in de memorie van toelichting,
overeen met die in geval van naturalisatie (artikel  9, derde lid, RWN).


De afstandseis wordt evenmin gesteld aan de overige meerderjarige
vreemdelingen genoemd in artikel 6, eerste lid, RWN. Zij hebben in
beginsel, zij het om verschillende redenen, nog een effectieve band met
hun land van herkomst. Bij de optanten gehuwd met een Nederlander
(artikel 6, eerste lid, onder g, RWN), dient in samenhang hiermee in
aanmerking te worden genomen dat afstand ook in praktisch opzicht niet
wenselijk is: het is mogelijk dat betrokkene na echtscheiding terug
wenst te keren naar dit land of er plotseling dient terug te keren voor
familiebezoek of vanwege calamiteiten. 

Naar aanleiding van het advies is de memorie van toelichting bij artikel
6a overeenkomstig het vorenstaande aangevuld. 

2. De door de Raad gemaakte redactionele kanttekeningen hebben geleid
tot enkele redactionele aanpassingen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een onduidelijkheid die is
ontstaan door de wijziging van de RWN van 27 juni 2008, Stb. 270, weg te
nemen door in artikel 6, eerste lid, onder d, RWN de verwijzing naar het
derde lid van dit artikel te vervangen door een verwijzing naar het
vierde lid van dit artikel. Tevens zijn de voorgestelde bepalingen van
artikel 6, eerste lid onder j en m, voorstel aangepast om deze te laten
aansluiten bij de formuleringen die op andere plaatsen in de RWN worden
gebruikt (onderdeel B). Tenslotte zijn in de onderdelen D en F twee
redactionele verbeteringen aangebracht. 

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van
rijkswet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten
van Aruba te zenden.  

De Minister van Justitie,

 5574866/08/6 / 2 december 2008



  PAGE  4 /  NUMPAGES  \* MERGEFORMAT  3 



Ministerie van Justitie







	j1