Antwoord op vragen van de leden Langkamp en Van Velzen over de invoering van het veiligheidsbed in justitiële jeugdinrichtingen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D22635, datum: 2008-12-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z06809:
- Gericht aan: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin
- Gericht aan: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie
- Indiener: M.C. Langkamp, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: K. van Velzen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2008-12-11 14:05: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-12-17 13:15: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Datum 17 december 2008 Onderwerp Kamervragen Langkamp en Van Velzen (SP) over de invoering van het veiligheidsbed in justitiële jeugdinrichtingen Hierbij zend ik u, mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin, de antwoorden op de vragen van de leden Langkamp en Van Velzen (beiden SP) aan de minister voor Jeugd en Gezin en de staatssecretaris van Justitie over de invoering van het veiligheidsbed in justitiële jeugdinrichtingen (ingezonden 14 november 2008). De Staatssecretaris van Justitie, Antwoorden van de Staatssecretaris van Justitie mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin op vragen van de leden Langkamp en Van Velzen (beiden SP) over de invoering van het veiligheidsbed in justitiële jeugdinrichtingen (ingezonden 14 november 2008, nr. 2080905270) Vraag 1 Welke aanleiding ligt ten grondslag aan de tijdelijke regeling toepassing mechanische middelen jeugdigen in verband met de mogelijkheid tot gebruik van het veiligheidsbed, zoals gepubliceerd in de Staatscourant van 10 november 2008? Is het waar dat deze regeling in werking treedt op 1 januari 2009 en dat hiermee het veiligheidsbed een juridische basis krijgt? Antwoord 1 In de praktijk is gebleken dat binnen de enige justitiële jeugdinrichting die beschikt over een afdeling voor intensieve behandeling en intensieve zorg (De Hartelborgt), het in zeer uitzonderlijke gevallen nodig is het veiligheidsbed te gebruiken om de jeugdige tegen zichzelf te beschermen. In deze zeer specifieke situaties is het veiligheidsbed de enige manier om een jeugdige te kunnen fixeren ter bescherming van zichzelf. Bij de publicatie op 10 november 2008 in de Staatscourant is artikel II, dat de inwerkingtreding regelt, helaas weggevallen. Op 19 november is de tijdelijke regeling opnieuw gepubliceerd in de Staatscourant. De regeling is in werking getreden op 12 november 2008. De regeling geeft het gebruik van het veiligheidsbed een tijdelijk wettelijke basis tot 1 januari 2010. Vraag 2 Is het waar dat het veiligheidsbed reeds drie keer is gebruikt zonder wettelijke basis en zo ja, hoe kan dit? Antwoord 2 De afgelopen vier jaar is het bij 6 jeugdigen noodzakelijk geweest het veiligheidsbed toe te passen. In totaal is er 15 keer gebruik gemaakt van het veiligheidsbed. Vóór de inwerkingtreding van de aangepaste regeling had het gebruik van het veiligheidsbed geen basis in de regelgeving. Het betrof steeds een noodingreep die slechts in het uiterste geval werd toegepast wanneer de jeugdige beschermd moest worden en andere middelen niet volstonden. Vraag 3 Welke instellingen bent u voornemens aan te wijzen waar dit veiligheidsbed mag worden gebruikt en welke argumenten heeft u specifiek voor deze instellingen? Antwoord 3 Ik heb de Hartelborgt aangewezen als enige instelling waar het veiligheidsbed mag worden gebruikt. De Hartelborgt is namelijk de enige justitiële jeugdinrichting die een afdeling voor intensieve behandeling en intensieve zorg heeft (Foba) en beschikt over een veiligheidsbed. De Regeling toepassing mechanische middelen jeugdigen schrijft voor dat toepassing van het veiligheidsbed slechts plaatsvindt op een door de minister als zodanig aangewezen afdeling voor intensieve zorg danwel een afdeling voor intensieve behandeling. In De Hartelborgt verblijven jeugdigen die groepsongeschikt zijn vanwege hun psychiatrische problematiek en bij wie zich dit kan manifesteren in onberekenbare (agressieve) impulsdoorbraken. Slechts binnen deze situatie, waarbij het om het daadwerkelijk toebrengen van ernstige schade aan eigen lichaam gaat, kan het veiligheidsbed worden toegepast als ultimum remedium. Voor gebruik van het veiligheidsbed hanteert De Hartelborgt een protocol. Voordat tot een plaatsing wordt overgegaan moet toestemming zijn gegeven door de directeur. Bij het gebruik van het veiligheidsbed zijn altijd de medische dienst en een psychiater betrokken. Van het gebruik vindt ook altijd onmiddellijk melding plaats bij de sector jeugd van DJI, de Inspectie Jeugdzorg en bij de Inspectie Gezondheidszorg. Ook wordt dit gemeld bij de Commissie van Toezicht en de ouders en/of gezagsdragers van de jeugdige. De medewerkers zijn speciaal getraind in het gebruik van het veiligheidsbed. Vraag 4 Bent u voornemens om het gebruik van het veiligheidsbed ook in de gesloten jeugdzorg instellingen mogelijk te maken? Zo neen, waarom is het dan nu wel noodzakelijk in de justitiële jeugdinrichtingen? Antwoord 4 Het veiligheidsbed wordt niet gebruikt in de gesloten jeugdzorg. De mogelijkheid tot het toepassen daarvan past niet binnen de benadering van jeugdigen in de gesloten jeugdzorg en past ook niet binnen het wettelijk kader van de Wet op de jeugdzorg. De minister voor Jeugd en Gezin ziet geen aanleiding om deze benadering te wijzigen. Zie voor de noodzaak van dit middel het antwoord op vraag 5. Vraag 5 Waaruit blijkt dat juist voor jeugdigen met een civielrechtelijke maatregel in justitiële jeugdinrichtingen deze ingrijpende maatregel nodig is? Antwoord 5 Tot nu toe heeft slechts eenmaal een plaatsing op het veiligheidsbed plaatsgevonden bij een strafrechtelijk geplaatste jongere (in 2004). Nadien uitsluitend bij civielrechtelijk geplaatste meisjes met zeer ernstige psychiatrische problemen. Het gaat hierbij om jeugdigen die nergens terecht kunnen, ook niet in de reguliere jeugdpsychiatrie. De Hartelborgt is dan de allerlaatste opvangmogelijkheid. Voordat een plaatsing op het veiligheidsbed plaatsvindt, wordt de jeugdige in een observatiekamer geplaatst waarna de psychiater wordt geconsulteerd. Te allen tijde zullen eerst pogingen worden ondernomen om de crisis met medicatie te beheersen, dan wel op andere wijze. Indien noodzakelijk wordt medicatie onder dwang toegediend. Bij aanhoudende pogingen tot automutilatie wordt de jeugdige fysiek gefixeerd doordat medewerkers op de jeugdige gaan liggen. Indien de psychiater besluit tot aanvullende medicatie wordt dit toegediend; is medicatie niet meer mogelijk, omdat de grenzen van wat medisch verantwoord is zijn bereikt, dan wordt de mogelijkheid tot een plaatsing op het veiligheidsbed besproken. De directeur neemt de uiteindelijke beslissing tot plaatsing. Voor en na de plaatsing wordt de jeugdige door de medische dienst gecontroleerd. Tijdens de plaatsing gebeurt dat door personeel dat is opgeleid in het verrichten van verpleegkundige handelingen. Er is een team speciaal opgeleid om jeugdigen op professionele wijze op het bed te plaatsen, een en ander verloopt volgens een strikt protocol onder direct toezicht van de directeur of diens plaatsvervanger. Vraag 6 Waarom wordt het veiligheidsbed toegevoegd aan de regeling mechanische middelen jeugdigen? Wat is de noodzaak van dit zware middel? Antwoord 6 Artikel 38 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) bepaalt dat de directeur kan beslissen dat een jeugdige tijdens de afzondering door bevestiging van mechanische middelen aan zijn lichaam in zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt. Nadere regels omtrent de bevestiging van mechanische middelen aan het lichaam worden uitgewerkt in een ministeriële regeling volgens dit artikel. De Regeling toepassing mechanische middelen jeugdigen volgt als zodanig uit de Bjj en voorziet in deze uitwerking. Dat is de reden dat het veiligheidsbed als mechanisch middel opgenomen wordt in deze regeling. Zie voor de noodzaak van dit middel het antwoord op vraag 5. Vraag 7 Zijn de andere mechanische middelen niet toereikend gebleken? Zo neen, kunt u uiteenzetten waarom niet? Antwoord 7 De inrichting maakt alleen gebruik van het veiligheidsbed als alle andere beschikbare middelen geen soulaas bieden om de jongere tegen zichzelf te beschermen. Het veiligheidsbed beperkt de jeugdige vrijwel geheel in zijn bewegingsvrijheid, terwijl de overige mechanische middelen (zie art. 1 van de Regeling toepassing mechanische middelen jeugdigen) de jeugdige enigszins in zijn vrijheid beperken. In uitzonderlijke crisissituaties is volledige vrijheidsbeperking noodzakelijk om de jeugdige tegen zichzelf te beschermen. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 5. Vraag 8 Hoe vaak denkt u dat het noodzakelijk c.q. onoverkoombaar is dat dit middel, het veiligheidsbed, ingezet moet worden? Antwoord 8 Uitgangspunt is dat het veiligheidsbed niet wordt toegepast en dat andere middelen gebruikt worden om de jeugdige tegen zichzelf te beschermen. Bieden de andere middelen geen uitkomst en ontstaat een onverantwoorde en onveilige situatie, dan kan de directeur besluiten tot toepassing daarvan. Het is dus niet mogelijk om op dit moment aan te geven hoe vaak het bed zal worden ingezet omdat dit afhangt van de specifieke situatie op dat moment. Vraag 9 Heeft u de mogelijkheden onderzocht voor alternatieven voor het gebruik van het veiligheidbed? Zo ja, kunt u de Kamer dit onderzoek doen toekomen? Zo neen, bent u voornemens dit alsnog te doen? Antwoord 9 Vanzelfsprekend heb ik de alternatieven bekeken. Ik heb navraag gedaan naar de ervaringen in de praktijk met andere middelen die bijvoorbeeld in de psychiatrie worden gebruikt. Een alternatief voor het veiligheidsbed is bijvoorbeeld het gebruik van Zweedse banden. Bij de Zweedse banden beperkt men zich tot fixatie van armen en benen, waardoor het risico op ongevallen en beschadiging toeneemt, omdat het lichaam kan blijven bewegen. Het veiligheidsbed is een beproefd veilig middel, omdat er een totale fixatie plaatsvindt van het gehele lichaam. Er hebben zich in De Hartelborgt nog nooit ongevallen voorgedaan. Indien het veiligheidsbed niet mag worden toegepast, betekent dit dat in acute gevallen medewerkers op de jeugdige moeten gaan liggen om de jeugdige te fixeren. Niet alleen is dit slechts voor beperkte tijd mogelijk, maar bovendien veroorzaakt het nieuwe onrust bij de jeugdige en gaat het in de voorkomende gevallen veelal om meisjes. Deze methode brengt grotere risico’s met zich mee voor zowel de jeugdige als het personeel. Vraag 10 Waarom gaat u in tegen het advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming van 21 september 2007 waarin de Raad de invoering van het veiligheidsbed afwijst als een te extreem middel? Antwoord 10 De kern van het advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming is gevolgd: na 2010 wordt het veiligheidsbed in de Hartelborgt weggehaald en tot die tijd wordt hiervoor een tijdelijke wettelijke basis gecreëerd. Na 2010 vervalt de wettelijke basis en kunnen jeugdigen binnen de JJI’s niet meer op het veiligheidsbed geplaatst worden. De alternatieven die de Raad aandraagt worden in ieder geval bezien, maar zijn niet altijd uitvoerbaar. Zo neemt plaatsing in een jeugdpsychiatrische kliniek in acute gevallen te veel tijd in beslag. De ervaring leert bovendien dat de GGZ-instellingen deze groep jeugdigen veelal weigeren in verband met het grote veiligheidsrisico. Weghalen van het veiligheidsbed, zoals de Raad voorstelt, is gezien de antwoorden op de vorige vragen eveneens op dit moment geen alternatief. Vraag 11 Bent u bereid de tijdelijke regeling toepassing mechanische middelen in te trekken, gezien het feit dat het veiligheidsbed een zeer ernstige vrijheidsbeneming betreft, die mogelijk een traumatische ervaring is voor kinderen die al gedrags- en/of psychische problemen hebben? Zo neen, waarom niet? Antwoord 11 Ik ben niet van plan om de tijdelijke regeling in te trekken, maar ik ben me er terdege van bewust dat het veiligheidsbed een zeer ernstige vrijheidsbeneming betreft. De realiteit is helaas dat De Hartelborgt in uiterste noodzaak een jeugdige moet kunnen fixeren ter bescherming van zichzelf door middel van het veiligheidsbed. Vraag 12 Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden, uiterlijk op 25 november 2008 zodat de antwoorden kunnen worden betrokken bij het algemeen overleg gesloten jeugdzorg? Antwoord 12 Het onderwerp veiligheidsbed in de gesloten jeugdzorg is aan de orde geweest in het Algemeen Overleg gesloten jeugdzorg van 26 november jl.. Daarin heeft de minister voor Jeugd en Gezin u geïnformeerd dat het veiligheidsbed niet wordt gebruikt in de gesloten jeugdzorg. Staatscourant 2008 nr. 523, van 10 november 2008. "Tijdelijke regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 7 oktober 2008, nummer 5536756, houdende wijziging van Regeling toepassing mechanische middelen jeugdigen in verband met de mogelijkheid tot gebruik van het veiligheidsbed" 'Het veiligheidsbed in de justitiële jeugdinrichting. Aanpassing van de Regeling mechanische middelen jeugdigen.' RSJ-Advies d.d. 21 september 2007 'Het veiligheidsbed in de justitiële jeugdinrichting. Aanpassing van de Regeling mechanische middelen jeugdigen.' RSJ-Advies d.d. 21 september 2007 IF REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT = " " " " " REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Test " Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Justitieel Jeugdbeleid Straf Datum 17 december 2008 Ons kenmerk REF dvRefGegevensOnsKenmerk \* MERGEFORMAT 5575274/08/DJJ REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 6 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 6 Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Justitieel Jeugdbeleid Straf Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Ons kenmerk 5575274/08/DJJ Uw kenmerk 2008Z06809/2080905270 Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. IF SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 6 > 1"Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 6 " " " Pagina 1 van 6 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG