31751, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 19 december 2008)
Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en enkele andere wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2008D23792, datum: 2008-12-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2008Z05104:
- Indiener: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2008-10-28 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-11-06 10:30: procedurevergadering BZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2008-11-26 12:00: Wijziging Awb, Wob en enkele andere wetten ivm inwerkingtreding Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2009-01-22 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2009-01-28 14:30: Aanvang vergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-05-12 19:00: Wijz. Awb; i.v.m. de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (31 751) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2009-05-19 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Bijgewerkt tot en met nr. 7 (nota van wijziging d.d. 19 december 2008) 31 751 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en enkele andere wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Nr. 2 GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog op de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen enkele wijzigingen in de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en enkele andere wetten aan te brengen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Algemene wet bestuursrecht wordt gewijzigd als volgt: A Op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, wordt in artikel 4:15, eerste lid, de komma aan het slot van onderdeel b vervangen door een punt. B Artikel 7:10 komt te luiden: Artikel 7:10 1. Het bestuursorgaan beslist binnen zes weken of - indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 is ingesteld - binnen twaalf weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. 2. De termijn wordt opgeschort gerekend vanaf de dag na die waarop de indiener is verzocht een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 te herstellen, tot de dag waarop het verzuim is hersteld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. 3. Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste zes weken verdagen. 4. Verder uitstel is mogelijk voor zover: a. alle belanghebbenden daarmee instemmen, b. de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad, of c. dit nodig is in verband met de naleving van wettelijke procedurevoorschriften. 5. Indien toepassing is gegeven aan het tweede, derde of vierde lid, doet het bestuursorgaan hiervan schriftelijk mededeling aan belanghebbenden. C Op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, komt artikel 7:14 te luiden: Artikel 7:14 Artikel 3:6, tweede lid, afdeling 3.4, de artikelen 3:41 tot en met 3:45, afdeling 3.7, met uitzondering van artikel 3:49 en titel 4.1, met uitzondering van de artikelen 4:14, eerste lid, en 4:15, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdelen b en c, derde lid en vierde lid en paragraaf 4.1.3.2, zijn niet van toepassing op besluiten op grond van deze afdeling. D Artikel 7:24 komt te luiden: Artikel 7:24 1. Het beroepsorgaan beslist binnen zestien weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het beroepschrift is verstreken. 2. Indien het beroepsorgaan evenwel behoort tot dezelfde rechtspersoon als het bestuursorgaan tegen welks besluit het beroep is gericht, beslist het binnen zes weken of - indien een commissie als bedoeld in artikel 7:19, tweede lid, is ingesteld - binnen twaalf weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het beroepschrift is verstreken. 3. De termijn wordt opgeschort gerekend vanaf de dag na die waarop de indiener is verzocht een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 te herstellen, tot de dag waarop het verzuim is hersteld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. 4. Het beroepsorgaan kan de beslissing voor ten hoogste tien weken verdagen. 5. In het geval, bedoeld in het tweede lid, kan het beroepsorgaan de beslissing echter voor ten hoogste zes weken verdagen. 6. Verder uitstel is mogelijk voor zover: a. alle belanghebbenden daarmee instemmen, b. de indiener van het beroepschrift daarmee instemt en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad,of c. dit nodig is in verband met de naleving van wettelijke procedurevoorschriften. 7. Indien toepassing is gegeven aan het derde, vierde, vijfde of zesde lid, doet het beroepsorgaan hiervan schriftelijke mededeling aan belanghebbenden. E Op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, komt artikel 7:27 te luiden: Artikel 7:27 Artikel 3:6, tweede lid, afdeling 3.4, de artikelen 3:41 tot en met 3:45, afdeling 3.7, met uitzondering van artikel 3:49 en titel 4.1, met uitzondering van de artikelen 4:14, eerste lid, en 4:15, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdelen b en c, derde lid en vierde lid en paragraaf 4.1.3.2, zijn niet van toepassing op besluiten op grond van deze afdeling. F Artikel 8:4, onderdeel j, komt te luiden: j. als bedoeld in artikel 7:1a, vierde lid, 7:10, tweede, derde of vierde lid, 7:24, derde tot en met zesde lid, of. ARTIKEL II Artikel 6 van de Wet openbaarheid van bestuur komt te luiden: Artikel 6 1. Het bestuursorgaan beslist op het verzoek om informatie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken gerekend vanaf de dag na die waarop het verzoek is ontvangen. 2. Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de eerste termijn schriftelijk gemotiveerd mededeling gedaan aan de verzoeker. 3. Onverminderd artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de termijn voor het geven van een beschikking opgeschort gerekend vanaf de dag na die waarop het bestuursorgaan de verzoeker meedeelt dat toepassing is gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht, tot de dag waarop door de belanghebbende of belanghebbenden een zienswijze naar voren is gebracht of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. 4. Indien de opschorting, bedoeld in het derde lid, eindigt, doet het bestuursorgaan daarvan zo spoedig mogelijk mededeling aan de verzoeker, onder vermelding van de termijn binnen welke de beschikking alsnog moet worden gegeven. 5. Indien het bestuursorgaan heeft besloten informatie te verstrekken, wordt de informatie verstrekt tegelijk met de bekendmaking van het besluit, tenzij naar verwachting een belanghebbende bezwaar daar tegen heeft, in welk geval de informatie niet eerder wordt verstrekt dan twee weken nadat de beslissing is bekendgemaakt. 6. Voor zover het verzoek betrekking heeft op het verstrekken van milieu-informatie: a. bedraagt de uiterste beslistermijn in afwijking van het eerste lid twee weken indien het bestuursorgaan voornemens is de milieu-informatie te verstrekken terwijl naar verwachting een belanghebbende daar bezwaar tegen heeft; b. kan de beslissing slechts worden verdaagd op grond van het tweede lid, indien de omvang of de gecompliceerdheid van de milieu-informatie een verlenging rechtvaardigt; c. zijn het derde en vierde lid niet van toepassing. ARTIKEL III In artikel 30 van de Algemene Kinderbijslagwet wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL IV In artikel 65 van de Algemene nabestaandenwet wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL V In artikel 52 van de Algemene Ouderdomswet wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL VI In artikel 58, vijfde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL VII In artikel 38, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL VIII In artikel 11, eerste lid, van de Uitkeringswet gewezen militairen wordt “na ontvangst daarvan” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaar- of beroepschrift is verstreken. ARTIKEL IX In artikel 130, eerste lid, van de Waterschapswet wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL X In artikel 129 van de Werkloosheidswet wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XI In de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt in de artikelen 87c en 87d “na ontvangst van het bezwaarschrift” telkens vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XII In artikel 70, eerste en tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” telkens vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XIII In artikel 96, eerste en tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” telkens vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XIV In artikel 37b, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XV In artikel 44b, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XVI In artikel 33b, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XVII In artikel 7.5.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt “na ontvangst van het beroepschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het beroepschrift is verstreken. ARTIKEL XVIII In artikel 40, negende lid, van de Wet op de expertisecentra wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XIX In artikel 79 van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XX In artikel 7.61, vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt “na ontvangst van het beroepschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het beroepschrift is verstreken. ARTIKEL XXI In artikel 13, vierde lid, van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden wordt “na ontvangst van het beroepschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het beroepschrift is verstreken. ARTIKEL XXII In artikel 18, vierde lid, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs wordt “na ontvangst van het beroepschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het beroepschrift is verstreken. ARTIKEL XXIII In artikel 40, zesde lid, van de Wet op het primair onderwijs wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XXIV In artikel 11, zesde lid, van de Wet sociale werkvoorziening wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XXV In artikel 83b van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XXVI In artikel XXVIIA van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” telkens vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XXVII In artikel 55, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XXVIII In artikel 43, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XXIX In de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt in de artikelen 111 en 112 “na ontvangst van het bezwaarschrift” telkens vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XXX In de Ziektewet wordt in de artikelen 74 en 75l, derde lid, “na ontvangst van het bezwaarschrift” telkens vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XXXI In artikel 69, vijfde lid, onder b, van de Zorgverzekeringswet wordt “na ontvangst van het bezwaarschrift” vervangen door: gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. ARTIKEL XXXIA Indien het bij geleidende brief van 14 december 2004 aanhangig gemaakte voorstel van wet van de leden Wolfsen en Luchtenveld tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met de mogelijkheid van een dwangsom bij niet tijdig beslissen door een bestuursorgaan (Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen) (Kamerstukken I, 2005/06, 29 934 A) tot wet wordt verheven, komt de aanhef van artikel II van die wet te luiden: De Algemene wet bestuursrecht, zoals deze ingevolge artikel I komt te luiden, wordt als volgt gewijzigd: ARTIKEL XXXII Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, De Minister van Justitie, PAGE PAGE 8