[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Advies Raad van State

Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur voor rechterlijke ambtenaren

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2008D24210, datum: 2008-12-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z10111:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W03.08.0360/II	's-Gravenhage, 29 augustus 2008

Bij Kabinetsmissive van 5 augustus 2008, no.08.002307, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de minister van Justitie, bij de Raad van
State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot
wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de
rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de
herziening van de functie- en bezoldigingstructuur voor rechterlijke
ambtenaren, met memorie van toelichting.

Het voorstel strekt ertoe het stelsel van rechterlijke functies en de
bijbehorende beloningen te herzien. De Raad van State onderschrijft de
strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende
kanttekening.

1. 	De rechterlijke leden van een bestuur van een gerecht, te weten de
voorzitter en de sectorvoorzitters, ontvangen in verband met hun
bestuurswerkzaamheden een toelage op hun salaris (artikel 16, eerste
lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie). Artikel II, onderdeel
D, van het voorstel voorziet in een wijziging van genoemd artikel 16.
Geregeld wordt dat na het verstrijken van een benoemingsduur van ten
minste zes aaneengesloten jaren de voorzitter of sectorvoorzitter met
ingang van de datum waarop de bestuurswerkzaamheden worden beëindigd
nog gedurende drie jaren een toelage ontvangt. Vergelijkbare wijzigingen
worden aangebracht in de Beroepswet (Artikel III, onderdeel B) en de Wet
bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie (Artikel IV, onderdeel B). Deze
zogenoemde afbouwregeling voor rechterlijke bestuurders is blijkens de
toelichting bedoeld om bestuurders na hun terugtreden meer zekerheid in
financiële zin te geven waardoor de functie van bestuurder ook in
salarieel opzicht aantrekkelijker wordt gemaakt. 

Naar het oordeel van de Raad behoeft deze afbouwregeling een nadere
motivering. Het ligt niet in de rede om een toelage die wordt toegekend
in verband met bijzondere werkzaamheden te continueren na beëindiging
van deze werkzaamheden. Ten aanzien van enigszins vergelijkbare
toelages, zoals bijvoorbeeld de waarnemingstoelage, geldt ingevolge het
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 niet een
vergelijkbare afbouwregeling. Uit de toelichting wordt voorts niet
duidelijk in welk opzicht rechterlijke bestuurders na hun terugtreden
behoefte hebben aan "meer zekerheid in financiële zin". Voor zover het
noodzakelijk is de functie van bestuurder "in salarieel opzicht"
aantrekkelijker te maken, is een verhoging van de toelage het aangewezen
middel. De Raad adviseert in de toelichting nader uiteen te zetten
waarom de afbouwregeling in de thans gekozen vorm wenselijk is.

2.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

 Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende
no.W03.08.0360/II met redactionele kanttekeningen die de Raad in
overweging geeft.

In Artikel I, onderdeel D, na "artikel 5a" toevoegen: , eerste lid,.

In Artikel II, onderdeel E, aan het slot van de in artikel 22, derde
lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie in te voegen zinsnede het
woord "gerechtsauditeurs" schrappen.

In Artikel II, onderdeel I, in het voorgestelde artikel 125a, tweede
lid, na "artikel 1," invoegen: onderdeel b,.

In Artikel II, onderdeel L, subonderdeel d, in de aanhef de zinsnede
"komt te luiden" vervangen door: wordt vervangen door.

 PAGE    

  PAGE  2 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........