Preview document (🔗 origineel)

---

2009Z00091 / 2080909050

Vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de staatssecretaris van Justitie
over de voortgang van de noodzakelijke uitzetting van een Iraakse
eermoordenaar. (Ingezonden 7 januari 2009)

 

1

Wat is de stand van zaken betreffende de verblijfsprocedure(s) en de
voorbereiding van de noodzakelijke uitzetting van de Iraakse
eermoordenaar, waar eerder ook opheldering over is gevraagd? 1)

2

Bent u bereid positief te reageren op het inmiddels ingediende verzoek
om een gesprek met een dochter van het vermoorde slachtoffer, om zo uit
eerste hand te horen wat de gevolgen van eermoord zijn voor slachtoffers
en hoe de aanpak (of het gebrek daaraan) van daders de slachtoffers
raakt? Zo nee, waarom niet? 2)

3

Hoe rijmt u deze zaak met uw beoogde snelle afhandeling van aanvragen om
een verblijfsvergunning, waarbij de aanvrager niet in het bezit is van
de noodzakelijke Machtiging tot Voorlopig Verblijf? Vreemdelingen die
dergelijke aanvragen indienen zouden zich toch niet lang uit het
vertrekproces moeten kunnen houden?

4

Realiseert u zich dat niet alleen de slachtoffers van de eermoord, maar
ook de Nederlandse burgers, deze moordenaar zonder verblijfsrecht liever
kwijt dan rijk zijn en dat alles op alles gezet moet worden om hem zo
spoedig mogelijk uit Nederland te verwijderen? Zo nee, waarom niet? 

1) Gegevens onderhands aan bewindspersoon toegezonden, zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 1231

2) Idem