[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Van der Vlies en Van der Staaij over Iraanse handelscentra

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D00327, datum: 2009-01-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z06800:

Preview document (🔗 origineel)


Ministerie van

Buitenlandse Zaken

Bezuidenhoutseweg 67

2500 EB  Den Haag

Ministerie van Economische Zaken 

Bezuidenhoutseweg 30

Postbus 20101

2500 EC Den Haag

	Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 22

Den Haag

	Uw Kenmerk	Ons Kenmerk	Bijlage(n)	Datum

2080905220	DAM-792/08

7 januari 2009





Betreft	Beantwoording vragen van   REF bm_txtLidLeden  \* MERGEFORMAT 
de leden    REF bm_txtnaam  \* MERGEFORMAT  Van der Vlies en Van der
Staaij  over   REF bm_txtonderwerp  \* MERGEFORMAT  Iraanse
handelscentra 

	

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Van der Vlies en Van der Staaij over Iraanse
handelscentra. Deze vragen werden ingezonden op 14 november 2008 met
kenmerk 2080905220.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen	De staatssecretaris van Economische Zaken,

Drs. F. Heemskerk



Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, en de
heer Heemskerk, staatssecretaris van Economische Zaken, op vragen van de
leden Van der Vlies en Van der Staaij (SGP) over Iraanse handelscentra.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht, dat Iran’s Trade Promotion
Organization [TPOI] een handelscentrum heeft geopend in Rotterdam? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u dit bericht, mede in het licht van het gegeven dat
Nederland handelscontacten met Iran niet wil bevorderen in verband met
opgelegde VN-sancties en op onderdelen zelfs in het geheel géén handel
met Iran wil en mag toestaan? Acht u deze ontwikkeling gewenst? 

Antwoord

Nederland blijft ten aanzien van Iran een tweesporenbeleid voorstaan:
een strenge naleving van de eisen van de VN-Veiligheidsraad enerzijds,
en het blijven voeren van de dialoog en het openhouden van kanalen op
andere terreinen anderzijds. Reguliere economische contacten kunnen
derhalve in beginsel doorgang vinden. Zoals in de brief van 7 maart jl.
over Internationaal Ondernemen (kamerstuk 31380, nr. 1) en de brief van
11 juni jl. over de gevolgen van VN-resolutie 1803 voor
exportbevorderingsinstrumenten richting Iran (kamerstuk 31380, nr. 2) is
aangegeven, acht de regering het evenwel niet passend om van
overheidswege handelscontacten met Iran pro-actief te bevorderen. 

De Nederlandse overheid is dan ook niet betrokken geweest bij de
oprichting van het handelscentrum. Het betreft een initiatief van het
TPOI en private Nederlandse ondernemers. 

Vraag 3

Kunt u aangeven of er ook Iraanse handelscentra zijn geopend in andere
landen van de Europese Unie? Zo neen, waarom vormt Nederland hierop dan
een uitzondering?

Antwoord 

Er zijn aanwijzingen dat het TPOI over soortgelijke handelscentra en
-attachees in de wereld beschikt, enkele andere landen van de Europese
Unie inbegrepen. 

Vraag 4

Wat zijn de doelstellingen van het handelscentrum? Op welke manier heeft
de regering gewaarborgd dat er géén activiteiten door het
handelscentrum worden ontwikkeld die op grond van de vigerende
VN-sancties niet zijn toegestaan? Op welke manier wordt daar toezicht op
gehouden?

Antwoord

Het doel van het handelscentrum is matchmaking tussen Iraanse en
Nederlandse bedrijven en het faciliteren van handel(scontacten). Het
centrum dient zich te houden aan de Nederlandse wet, waarvan
sanctiewetgeving onderdeel vormt. Buitenlandse handel en investeringen
worden gevolgd door de diverse economische controle- en douanediensten.

Vraag 5

Hoe reageert u op de uitspraak van de heer Zadbum van de TPOI die de
hoop uitsprak dat het handelscentrum een bijdrage zou kunnen leveren aan
een grotere handel en sterkere economische banden tussen Nederland en
Iran? Valt dit binnen de kaders van het Nederlandse handelsbeleid ten
aanzien van Iran?

Antwoord

De uitspraak van de heer Zadbum is voor zijn rekening. Zie voorts het
antwoord op vraag 2.  

Vraag 6

Hoe verhoudt zich de beoogde Nederlandse en internationale druk op Iran
tot het gegeven dat Nederland Ă©Ă©n van de belangrijkste handelspartners
is van Iran? Wordt hiermee de gewenste druk op Iran niet ondermijnd? 

Antwoord

De stelling dat Nederland een van de belangrijkste handelspartners van
Iran is, klopt niet. In de top twintig van handelspartners van Iran komt
ons land niet voor (2007). De Nederlandse export dit jaar van januari
tot en met september vertegenwoordigt met 345,4 miljoen Euro slechts 12%
van de waarde van producten die bijvoorbeeld Duitsland exporteerde naar
Iran  (2,8 miljard Euro), 27%  van de waarde van de export van Frankrijk
(1,27 miljard Euro) en 22% van de waarde van de Italiaanse export naar
Iran (1,57 miljard  Euro). De Verenigde Staten exporteerde een volume
vergelijkbaar met de Nederlandse export van 300 miljoen Euro. Verder is
de export van Nederland naar Iran ten opzichte van dezelfde periode in
2007 met 12 procent gedaald, waar de export van Duitsland een stijging
kende met 10%, Frankrijk met 20% en Italië met 24%. De Amerikaanse
export naar Iran steeg in die periode met 405%. (Bronnen: Eurostat, US
Census Bureau) 

  HYPERLINK "http://www.iranvnc.com/en/floater_article/2/5605" 
http://www.iranvnc.com/en/floater_article/2/5605 , “Iran opens trade
center in the Netherlands”, 28 oktober 2008