[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Irrgang over “Steun aan Burundi”

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D00373, datum: 2009-01-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z08117:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Sub-Sahara Afrika

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum	8 januari 2009	Behandeld	Marjolein Jongman

Kenmerk	DAF-1556/08	Telefoon	070 348 5777

Blad	  PAGE  \* MERGEFORMAT  1 /1	Fax	070 348 6607

Bijlage(n)	1

daf@minbuza.nl

Betreft	Beantwoording vragen van   REF bm_txtLidLeden  \* MERGEFORMAT 
het lid    REF bm_txtnaam  \* MERGEFORMAT  Irrgang  (SP) over   REF
bm_txtonderwerp  \* MERGEFORMAT  “Steun aan Burundi ”

	

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Irrgang over “Steun aan Burundi”. Deze vragen
werden ingezonden op 1 december 2008 met kenmerk 2008Z08117/2080906670.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Bert Koenders

	 



Antwoorden van de heer Koenders, minister voor
Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid Irrgang (SP) over
“Steun aan Burundi”.

Vraag 1

Wat is uw reactie op het artikel “Gevangen omwille van de vrede”?

Antwoord

De arrestatie van Alexis Sinduhije en anderen heeft mijn volle aandacht.
In mijn contacten met de Burundese regering, eerst middels een
gezamenlijke brief met de Noorse Minister Solheim en tevens recentelijk
in een speciaal gearrangeerd gesprek van Minister Solheim en mijzelf met
President Nkurunziza, heb ik geen misverstand laten bestaan over het
belang van politieke ruimte voor alle politieke partijen en bewegingen
en een vrije pers, zeker in het licht van de verkiezingen die gepland
zijn voor 2010. Daarnaast heeft de EU gezamenlijk bij de President
gedemarcheerd en een verklaring overhandigd, waarin duidelijk wordt
aangegeven dat de arrestaties niet passen bij de democratische en
pluralistische beginselen, die ten grondslag liggen aan het partnerschap
tussen de EU en Burundi. 

Vraag 2

Vindt u de arrestatie van de heer Sinduhije getuigen van “de opbouw
van een rechtsstaat” in Burundi? 2) Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo
neen, welke consequenties verbindt u hieraan?

Antwoord

De internationale gemeenschap, waaronder Nederland, ondersteunt Burundi
bij de opbouw van de rechtstaat. Gezien de recente dramatische
geschiedenis van Burundi is het evident dat dit een proces van vallen en
opstaan is. Ik ben het met u eens dat de arrestatie van de heer
Sinduhije geen positieve ontwikkeling is (zie mijn antwoord op
voorgaande vraag). Ik heb mede hierom de Mensenrechtenambassadeur
gevraagd om Burundi te bezoeken ((13-17 december 2008). Hij heeft op 14
december 2008 Alexis Sinduhije in de gevangenis opgezocht en zijn zaak
aangekaart in zijn gesprekken met de Burundese autoriteiten. 

Vraag 3 

Kunt u bevestigen dat het Burundees Constitutioneel Hof op 5 juni 2008
22 parlementariërs heeft uitgesloten van het parlement? Kunt u ingaan
op de kritiek die door diverse rechtsspecialisten, waaronder Stef
Vandeginste van de universiteit van Antwerpen, op deze beslissing is
geuit? 3) Deelt u de opvatting dat deze gang van zaken door het
Burundese constitutionele hof ongrondwettelijk is? Zo neen, waarom niet?
Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan?

Antwoord

Ja, ik heb van de afzetting op 5 juni 2008 van 22 parlementariërs
vernomen alsmede de kritiek hierop van Human Rights Watch en de
rechtsspecialist Stef Vandeginste. Zoals uit deze kritieken blijkt,
kunnen er grote vraagtekens worden gezet bij de wijze waarop dit is
gebeurd. Hoewel het niet aan mij is om een uitspraak te doen over het al
dan niet grondwettelijke karakter van deze gang van zaken, heb ik er in
mijn gesprekken met de Burundese autoriteiten ten tijde van mijn reis
(26-28 juni 2008), geen misverstand over laten bestaan dat dergelijke
beïnvloeding onacceptabel is. 

Vraag 4

a) Kunt u aangeven waarom, nadat op 5 juni 2008 het Constitutioneel Hof
22 parlementariërs (op ongrondwettelijke wijze) heeft uitgesloten van
het parlement, u vervolgens op 26 juni 2008 hebt besloten om de
Nederlandse algemene begrotingssteun aan Burundi uit te breiden? 

b) Waarom heeft u gekozen de extra hulp middels algemene begrotingssteun
te geven en niet op een andere manier of via een ander kanaal? Kunt u
aangeven op welke wijze wordt gecontroleerd dat de door u toegezegde €
4,5 miljoen algemene begrotingssteun ook daadwerkelijk gebruikt wordt
door de Burundese overheid voor kwetsbare groepen?

Antwoord

De enige fragiele staat waar Nederland begrotingssteun aan geeft, is
Burundi. Deze begrotingssteun wordt niet op dezelfde basis gegeven als
de begrotingssteun aan de reguliere partnerlanden. De begrotingssteun
wordt in een fragiele staat zoals Burundi aangewend om per direct bij te
dragen aan de stabiliteit in een land waar de overheid nog in opbouw is.
Bij vertraging is terugval in conflict zeer waarschijnlijk!

Het besluit om begrotingssteun te geven aan een land als Burundi brengt
uiteraard risico’s met zich mee.  Daarom wordt de vinger hier zeer
nauw aan de pols gehouden en wordt door de Nederlandse en Noorse
Regeringen, de Wereldbank en de EU zeer veel tijd gestoken in de opbouw
van de fragiele staat Burundi. Daarbij is begrotingssteun overigens
slechts één van de hulpmodaliteiten. Toch ben ik, met andere donoren,
van mening dat ook het geven van steun aan de begroting van de Burundese
regering noodzakelijk is en een verantwoord risico vormt. Juist
regeringen in een post-conflict situatie moeten versneld in staat worden
gesteld lopende kosten te kunnen betalen, zoals ambtenarensalarissen en
apparaatskosten, om onrust te voorkomen en bestedingen in sociale
sectoren te kunnen uitvoeren. Nederland en Noorwegen geven deze
begrotingssteun in een co-financiering met de Wereldbank. Op deze wijze
kan worden aangesloten op de eisen die de Wereldbank stelt op het
terrein van bijvoorbeeld modernisering van de wetgeving, verbetering van
overheidsbestedingen en privatisering, maar vooral ook ten aanzien van
de sterke controle op de uit te geven fondsen. 

Sinds de Ronde Tafelconferentie van mei 2007 trekken Nederland en
Noorwegen op verzoek van Burundi gezamenlijk op als “co-parrains of
peetouders” van Burundi, De reden waarom ik, evenals mijn Noorse
collega, de Wereldbank en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, heb besloten
om extra begrotingssteun te geven, is het gevolg van het feit dat ook
Burundi in 2008 hard is geraakt door de gestegen voedsel- en
olieprijzen. De gehele Burundese begroting moest daarop halverwege het
jaar worden aangepast. Ik heb in mijn gesprekken met de Burundese
Minister van Economie, Financiën en Internationale Samenwerking
aangegeven dat dit geld bij voorkeur moest worden aangewend voor een
sociaal vangnet voor de meest kwetsbare groepen en dat dit de manier is
waarop Nederland zeker wil stellen dat begrotingssteun direct wordt
gebruikt ter bescherming van zij die door de crisis worden getroffen. In
nauw overleg met de Minister is afgesproken dat de extra ondersteuning
met name bij de opvang en reïntegratie van terugkerende vluchtelingen
terecht moet komen. Mede als gevolg van afspraken tussen Tanzania en
Burundi zijn in vergelijking met 2007 twee keer zoveel vluchtelingen
teruggekeerd naar Burundi. Nederland heeft de afgelopen jaren deze
opvang medegefinancierd. Ik acht het van groot belang  dat de
reïntegratie van deze kwetsbare groep in de Burundese samenleving
blijft doorgaan. De Burundese regering heeft daarin een taak, maar wordt
daarin bijgestaan door de UNHCR aan wie ik voor dit doel na een gesprek
met de VN Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen Guterres eveneens een
extra bijdrage van EUR 1 miljoen heb gegeven, aanvullend op de reeds
gegeven EUR 3 miljoen. De samenwerking tussen de Burundese regering en
VN organisaties vindt plaats in de overgangsfase van humanitaire (nood)
hulp naar reguliere ontwikkelingssamenwerking. 

Nederland overlegt samen met andere donoren, zoals de Europese Commissie
en Noorwegen, regelmatig met de Burundese regering over de technische en
politieke aspecten van de Burundese begroting. De uiteindelijke keuze
van bestedingen ligt uiteraard bij de Burundese regering, maar de
donoren, ook Nederland, laten niet na zich uit te spreken over bepaalde
zorgelijke ontwikkelingen als daartoe aanleiding is. 

Controle

Controle op de besteding van de extra hulp gebeurt op verschillende
manieren. Zoals hiervoor reeds werd aangegeven, biedt de methode van
co-financiering met de Wereldbank extra waarborgen. Zo constateerde het
IMF in 2007 onregelmatigheden bij bepaalde overheidsbestedingen. Op
basis van deze bevindingen hebben de Wereldbank en Nederland besloten de
begrotingssteun voorlopig aan te houden. De Burundese regering heeft
daarop een aantal maatregelen genomen, waarna de begrotingssteun door de
Wereldbank, Nederland en Noorwegen kon worden overgemaakt. Ook heb ik na
constatering van de uitdagingen op het gebied van Public Finance
Management besloten technische assistentie via het IMF aan te bieden,
die de Burundese Minister van Economie, Financiën en Internationale
Samenwerking helpt bij de modernisering van de begrotingscyclus. 

De donoren hebben geregeld overleg met de Minister van Economie,
Financiën en Internationale Samenwerking in het kader van het
zogenoemde Cadre de Partnenariat. Ook houdt Nederland via contacten in
het veld (met o.a. UNHCR) in de gaten of de terugkerende vluchtelingen
adequaat worden opgevangen. Bovendien voert Nederland hierover geregeld
overleg met het Ministerie van Solidariteit, dat eerstverantwoordelijke
is voor terugkerende vluchtelingen en ontheemden, en zoals gezegd het
Ministerie van Economie, Financiën en Internationale Samenwerking. 

De inkomsten uit belastingen zijn momenteel volstrekt ontoereikend om de
basistaken van de Burundese regering te kunnen uitvoeren. Uiteraard moet
worden gewerkt aan verbetering van de bestedingen en het verbeteren van
de belastingsdienst. Burundi bereidt wetgeving voor die de
belastingdienst moet aanpassen aan de standaarden van de East African
Community. 

Vraag 5

Kunt u bevestigen dat Burundi in 2009 € 10,7 miljoen algemene
begrotingssteun zal krijgen van de Nederlandse regering? Zo ja, kunt u
aangeven waarom u van mening bent dat de Burundese regering- mede in het
licht van het bovenstaande- voldoende vooruitgang laat zien op het
gebied van de hervormingsagenda en op het gebied van politieke
stabiliteit? Welke (concrete) resultaten zijn inmiddels geboekt? 5) Op
welke wijze wordt gecontroleerd of de algemene begrotingssteun ook
daadwerkelijk effectief besteed wordt?

Antwoord

Tijdens de Ronde Tafelconferentie van 2007 heb ik in principe voor 4
jaar begrotingssteun á USD 13 miljoen per jaar toegezegd in een
co-financiering met de Wereldbank. Het exacte bedrag in Euro is
afhankelijk van de dan geldende wisselkoers. De voorwaarden voor
begrotingssteun in een fragiele staat zijn een tekort aan eigen
inkomsten om de lopende kosten op de begroting te dekken, uitvoering van
een hervormingsagenda, een minimum aan politieke stabiliteit en een
(multilaterale) partner bij wie kan worden aangesloten. 

Dankzij de begrotingssteun heeft de Burundese overheid de salarissen van
de ambtenaren en de apparaatskosten kunnen betalen en daarmee de
basisdiensten voor de Burundese burger kunnen verzorgen. Dit bevordert
de (politieke) stabiliteit en stelt Burundi in staat meer en meer de
touwtjes zelf in handen te nemen. Langzamerhand werkt de Burundese
regering, met de internationale hulp, aan strategieën op sectoraal
niveau. Hierbij zijn zeker resultaten geboekt, zoals binnen de
gezondheidssector, het onderwijs, het leger en de politie.

Controle op resultaten gebeurt middels de reguliere
monitoringsactiviteiten van de Wereldbank en het IMF, die de Burundese
overheidsfinanciën continue monitoren en daarbij advies geven. Deze
internationale instellingen hebben de juiste expertise in huis om zowel
de Burundese regering te adviseren als ook de donoren uitleg te geven
over huidige en toekomstige hervormingen. Nederland is voortdurend in
overleg met deze instellingen en coördineert met andere donoren de
inzet van deze financiële instellingen. Uiteraard dient de Burundese
regering te worden aangesproken door de lokale controlerende
instellingen, zoals de Burundese Algemene Rekenkamer, de
budgetcommissies van de Senaat en de Nationale Assemblee, maar ook de
media en ngo’s spelen een belangrijke rol in de controle op de
besteding van de openbare middelen.

Vraag 6

Kunt u toelichten waarom u van mening bent dat de gevoerde politieke
dialoog met de Burundese overheid effectief is? Kunt u tevens aangeven
waarom u van mening bent dat zonder het geven van algemene
begrotingssteun geen (effectieve) politieke dialoog zou kunnen worden
gevoerd met de Burundese overheid? 

Antwoord

Een dialoog met een partnerland is geen keuze, maar een
vanzelfsprekendheid. Nederland voert, samen met andere internationale
partners, op allerlei niveaus een dialoog met de Burundese regering.
Mijn bezoeken aan Burundi in mei 2007 (Rondetafelconferentie) en in juni
2008 moeten ook in dat licht worden gezien.  Daarnaast heb ik diverse
bilaterale overleggen gehad met onder meer de President en de Minister
van Buitenlandse Zaken en marge van internationale bijeenkomsten. In
Burundi zelf voert Nederland regelmatig de dialoog met andere partners
in het kader van de Groupe de Coordination de Partenaires en de EU Art.
8 dialoog. 

Begrotingssteun in een post-conflictland / fragiele staat als Burundi is
in de eerste plaats bedoeld om de stabiliteit van het land te bevorderen
(zie ook mijn antwoorden op vragen 4 en 5). Begrotingssteun is overigens
geen voorwaarde voor het voeren van een politieke dialoog, maar
vergemakkelijkt deze wel. Deze vorm van hulp biedt bij uitstek de
mogelijkheid de Burundese overheid direct op haar verantwoordelijkheden
aan te spreken. Een regering die voor haar begroting voor meer dan de
helft afhankelijk is van buitenlandse bijdragen, zal zeker geneigd zijn
open te blijven staan voor dialoog. Daarbij is het uiteraard niet de
bedoeling de soevereiniteit van de Burundese regering aan te tasten,
maar te benadrukken dat uitwisseling van ideeën en expertise
uiteindelijk moet leiden tot verbetering van overheidsbestedingen en de
vermindering van donorinspanningen. 

Vraag 7

Kunt u aangeven of u van mening bent dat de Wereldbank voldoende en
effectief toeziet op de financiële uitgaven van de Burundese commissie
die belast is met het demobilisatie-, ontwapenings- en
reïntegratieprogramma, de CNDRR? Zo ja, kunt u toelichten waarom u dit
vindt en daarbij in het bijzonder ingaan op het feit dat de Wereldbank
(het Multi-Country Demobilization and Reintegration Program, MDRP) op 24
september 2008 tijdens een donorconferentie beweerde niet op de hoogte
te zijn (geweest) van fraude bij het CNDRR en op het auditrapport dat
hierover op 16 juli jl. is verschenen van de hand van de Burundese
inspectiedienst “malversations secretariat executif CNDRR”? 6) Zo
neen, welke consequenties verbindt u hieraan?

Antwoord

Het houden van financieel toezicht is in de eerste plaats een taak van
de Burundese overheid, die hier met de Wereldbank strikte afspraken over
heeft gemaakt. De Wereldbank voert periodiek controles uit. De Burundese
overheid heeft met het auditrapport bewezen scherp de vinger aan de pols
te houden. De Wereldbank heeft adequaat gehandeld toen de fraude door de
Secrétaire Exécutif  aan het licht kwam. Het rapport werd eind
september door de Wereldbank en de donoren ontvangen, waarna
ogenblikkelijk de interne auditdienst van de bank op de zaak is gezet.
De Secrétaire Exécutif is dan ook op 11 november uit zijn functie
ontheven. De Wereldbank heeft bij het aankaarten en afhandelen van deze
zaak steeds volledig open kaart gespeeld met de donoren.

De ontdekking van de fraude binnen het CNDRR heeft geresulteerd  in een
nieuwe opzet voor het toekomstige DDR programma, dat momenteel ontworpen
wordt. Het nieuwe programma zal niet meer direct uitgevoerd worden door
het secretariaat van het CNDRR. De Wereldbank en de Burundese overheid
werken nieuwe beheersmodaliteiten uit.

Vraag 8

Bent u van mening dat het wenselijk is om, evenals de Belgische
overheid, een demarche te ondernemen bij de Wereldbank teneinde
opheldering over deze zaak te krijgen en om tevens te kijken hoe het
MDRP effectiever ingevuld zou kunnen worden? Bent u van mening dat het
wenselijk is dat er een algemene evaluatie van het MDRP komt, bij
voorkeur voordat aan de derde fase van het MDRP in Burundi wordt
begonnen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat u hiervoor
ondernemen en wanneer?

Antwoord

De Belgische overheid is vooralsnog niet van plan een officiële
demarche uit te voeren bij de Wereldbank. Met de disciplinaire
maatregelen die de Burundese overheid en de Wereldbank hebben genomen,
is voor Nederland de fraudezaak afgehandeld. 

Begin 2009 staan een tweetal evaluaties op het programma. Ten eerste
voeren alle nationale overheden van de Grote Merenlanden die onder het
MDRP vallen hun eigen evaluaties uit naar het functioneren van het MDRP
in hun land. Zo ook Burundi. Ten tweede zal de Wereldbank een externe
evaluatie laten uitvoeren naar het beheer en de inrichting van het MDRP.
Ten slotte hebben de donoren, waaronder Nederland, zich uitgesproken
voor een (derde) externe evaluatie naar de effectiviteit van het MDRP
als geheel. De modaliteiten voor een dergelijke evaluatie worden
momenteel besproken. Hoewel de geleerde lessen uit deze evaluaties
uiteraard meegenomen zullen worden bij de implementatie van de derde
fase DDR, is het niet wenselijk nu te wachten met het opzetten van het
programma. De stand van zaken in Burundi – zeker na de Verklaring van
Bujumbura 4 december, waarbij de Palipehutu-FNL en de regering overeen
zijn gekomen zo spoedig mogelijk tot demobilisatie over te gaan - vraagt
om een snel uitrollen van DDR. Bovendien heeft het MDRP zich binnen de
moeizame context van de Grote Merenregio steeds een betrouwbare partner
getoond en indrukwekkend werk afgeleverd. Tussen 2002 en 2008 zijn bijna
300.000 mensen in zeven landen gedemobiliseerd. 

Vraag 9

Bent u, gezien de conclusies van het audit rapport, van mening dat het
Demobilisatie, ontwapenings- en reïntegratieprogramma in Burundi
voldoende functioneert? Zo ja, kunt u dit toelichten en tevens aangeven
welke partij in Burundi belast is met het reïntegratieproject? Zo neen,
waar ligt dit volgens u aan en welke conclusies verbindt u hieraan?

Antwoord

Het bestaande DDR- programma in Burundi is minder voorspoedig gelopen
dan gehoopt. Tot nu toe is zo’n 45% van de beoogde caseload ex-
militanten gedemobiliseerd. De vrij langzame afwerking van DDR ligt niet
alleen aan de kortere looptijd van het programma in vergelijking tot de
buurlanden, maar vooral aan de context waarbinnen het programma moest
opereren (zoals het grondwettelijke voorschrift van een specifieke
etnische verdeelsleutel tussen Hutu’s en Tutsi’s binnen de
strijdkrachten en politie). Dit maakte het selecteren van te
demobiliseren strijders nog lastiger en tijdrovender. Ook werden tijdens
het DDR- proces de salarissen voor militairen en politiemensen
verregaand verhoogd, wat in combinatie met de slechte economische
situatie in Burundi het enthousiasme voor demobilisatie aanzienlijk deed
afnemen. De derde fase DDR wordt momenteel verder uitgewerkt. 

Vraag 10

Kunt u, mede gezien de stijging van het aantal martelingen de afgelopen
paar jaar door de Burundese politie, aangeven of u van mening bent dat
de hervorming van de veiligheidssector effectief is? 7)

Antwoord

Het streven naar een intensivering van de samenwerking met de Burundese
overheid  is juist bedoeld om deze problemen aan te pakken. Voor zowel
leger als politie is hiertoe een aantal concrete projecten
geïdentificeerd op het terrein van gedragsverandering waaronder het
vergroten van bekendheid met en respect voor de mensenrechten. Nederland
beoogt op dit terrein ook samen te werken met andere donoren, zoals
België. 

Voor het tegengaan van martelingen door de politie is relevant te
vermelden dat de Nationale Assemblee van Burundi onlangs een verbod op
marteling heeft aangenomen in het kader van de nieuwe Strafwet (Code
Pénal). De Senaat moet de nieuwe strafwet nog wel aannemen, alvorens
deze in werking kan treden. Nederland geeft bij de Burundese overheid
aan dat foltering nimmer geoorloofd is en ziet deze wet als een stap in
de goede richting.

Vraag 11

Kunt u aangeven welke concrete voorbereidingen en stappen door de
Burundese overheid worden genomen om de geplande verkiezingen in 2010
eerlijk en transparant te laten verlopen? Is er bijvoorbeeld al een
onpartijdige kiescommissie geïnstalleerd? Zo neen, wat is uw oordeel
hierover?

Antwoord

Nederland en ook de rest van de internationale gemeenschap dringen aan
op tijdige  organisatie van eerlijke en vrije verkiezingen. Nederland
zal er op aandringen dat de overheid zo spoedig mogelijk de
voorbereiding van de verkiezingen ter hand neemt.  

Tot dusverre is er nog geen kiescommissie geïnstalleerd. In
samenwerking met gelijkgezinde internationale partners dringt Nederland
er bij de Burundese autoriteiten op aan dat er alleen leden zullen
worden benoemd van wie de onafhankelijkheid en onpartijdigheid boven
elke twijfel verheven is.