[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Kant over alternatieve geneeskunde

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D00543, datum: 2009-01-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z06450:

Preview document (šŸ”— origineel)


> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ  Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG

Datum  9 januari 2009

Betreft	Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Justitie, de antwoorden
op de vragen van het kamerlid Kant (SP), ingezonden op 11 november 2008,
over alternatieve geneeskunde (2008Z06450/2080904880).

Hoogachtend,

de Minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Antwoorden op kamervragen van het kamerlid Kant (SP) aan de ministers
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie over alternatieve
geneeskunde (2008Z06450/2080904880).

1

Wanneer is het onderzoek gereed naar de mogelijkheden om de
Kwaliteitswet Zorginstellingen en de Wet Beroepen Individuele
Gezondheidszorg (BIG) waaronder artikel 96, aan te passen om een
effectievere aanpak van uitwassen binnen de (alternatieve)
gezondheidszorg mogelijk te maken? 

2

Wanneer komt u met normen voor behandeling in aansluiting op bestaande
wetgeving omtrent gezondheidsclaims op eet- en drinkwaren en
geneesmiddelen, zodat een arts moet aantonen dat een beweerde
gezondheidsclaim - bijvoorbeeld het behandelen van kanker - ook bewezen
effectief is? 

1 en 2

In reactie op eerdere Kamervragen heb ik aangegeven dat onder andere
wordt bezien of aanpassing van de strafbepaling in artikel 96 van de Wet
BIG en invoering van een bevelsmogelijkheid jegens alternatieve
behandelaren hier effectief kunnen zijn. Ik heb toegezegd de Kamer na
afronding van het onderzoek te zullen informeren over de uitkomsten van
dat onderzoek. Ik kom daar dus op terug.

3

Bent u nog van plan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) uit te
breiden zowel in omvang als in medische expertise? Bent u bereid de
medische expertise bij het openbaar ministerie te vergroten? Zo neen,
waarom niet?

3

Ten aanzien van de medische expertise binnen deĀ IGZ zijn er geen
tekortkomingen. De algemene medische expertise is afdoende aanwezig en
uiterst specifieke expertise kan, indienĀ noodzakelijk voor onderzoek,
afdoende worden ingehuurd.Ā Uitbreiding van de IGZ is in dit kader, mede
gelet op de rijksbrede taakstelling, niet aan de orde. 

Met betrekking tot de vergroting van de medische expertise bij het
openbaar ministerie verwijs ik u naar het antwoord op eerdere vragen van
het lid Kant (SP) over alternatieve geneeswijzen en de positie van de
IGZ en het openbaar ministerie daarbij (Tweede Kamer, vergaderjaar
2007-2008, nr. 478, zie het antwoord op vraag 11).

4

Hebt u kennisgenomen van het hoofdredactioneel commentaar in het
Brabants Dagblad met betrekking tot de zaak Millecam? 

4

Ja

5

Deelt u de mening - en de strekking van voornoemd hoofdredactioneel
commentaar - dat zonder de vasthoudendheid van de oud-inspecteur de zaak
Millecam in het niets was verdwenen? 

Zo ja, vindt u niet dat de desbetreffende oud-inspecteur als
klokkenluider een groot compliment verdient (vraag 6 in mijn eerdere
vragen die u niet beantwoord heeft)? 

5

Mijn mening over de werkzaamheden van de IGZ en de oud-inspecteur in de
casus Millecam is in eerdere antwoorden naar aanleiding van Kamervragen
ruimschoots aan de orde geweest. Mijn conclusie blijft dat de IGZ zo
effectief als haar mogelijk is binnen de geldende wetgeving ingrijpt,
daar waar sprake is van excessen in de toepassing van alternatieve
behandelwijzen, en dat haar ingrijpen consequent is. Daar waar ingrijpen
met tuchtrecht mogelijk en nodig is, doet de IGZ dat ook. De
tuchtuitspraken in de casus Millecam zijn hiervan voorbeelden. Vanwege
deze uitspraken is de zaak Millecam niet in het niets verdwenen. Ook de
uitspraak van het Centraal Tuchtcollege d.d. 4 december 2008 in de zaak
tegen de alternatieve behandelaar van het Integraal Medisch Centrum
Maria Magdalena bevestigt de aanpak van de IGZ en toont bovendien aan
dat deze succes heeft.

6

Wat is met betrekking tot de zaak Millecam, uw oordeel aangaande de
gedragingen en de beslissing van het OM om niet te vervolgen - en van de
IGZ om daartegen niet in beroep te gaan - nadat het Gerechtshof
Amsterdam een principiƫle en duidelijke uitspraak heeft gedaan (let
wel, er wordt niet gevraagd naar het oordeel van de rechterlijke
beslissing wat u op basis van eerdere vragen kennelijk begreep)? 

7

Hoe beoordeelt u achteraf het advies van het medisch expertisecentrum
van het OM aan het College van Procureurs-Generaal om niet te vervolgen
in de zaak Millecam? Zou het zo kunnen zijn dat dit advies een aantal
aperte onjuistheden bevatte? 

6 en 7

Het openbaar ministerie en de IGZ hebben verschillende rollen en
verantwoordelijkheden. De uiteindelijke beslissing tot niet-vervolging
is door het gerechtshof getoetst en de motivering daarvan heeft het hof
onvoldoende toereikend bevonden. Ik heb in eerdere antwoorden op
Kamervragen aangegeven dat het besluit van de IGZ om geen artikel 12
Sv-procedure te starten begrijpelijk is in het licht van de andere
acties die de IGZ heeft ingezet. Onderzoek naar mogelijkheden die ook
aanpassing van wetgeving vergen kost tijd, aangezien dit zorgvuldig moet
worden verricht en de gekozen maatregelen daadwerkelijk de knelpunten
oplossen. Bij dat onderzoek is de IGZ actief betrokken. 

Het strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van de beschikking van het
Amsterdamse hof in de zaak Millecam is in volle gang. Zo dient er nog
een groot aantal getuigen te worden gehoord. Ik acht het nu niet
opportuun om hier inhoudelijk op in te gaan.

 Aanhangsel Handelingen nrs. 478, 2903, 1786, vergaderjaar 2007-2008;

Bezoekadres:

Parnassusplein 5

2511 VX  DEN HAAG

T	070 340 79 11

F	070 340 78 34

www.minvws.nl

Ons kenmerk

MEVA-K-U-2893951

Bijlagen

1

Uw brief

2080904880

Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding
van de datum en het kenmerk van deze brief.