Antwoord op vragen van de leden Smilde en Omtzigt over het artikel “Strop dreigt door run op verlofkorting” in het Nederlands Dagblad van 10 december 2008
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2009D00664, datum: 2009-01-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.P.H. Donner, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z09257:
- Gericht aan: J.C. de Jager, staatssecretaris van Financiën
- Gericht aan: J.P.H. Donner, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: M.C.A. Smilde, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
DOCPROPERTY iAdressering \* MERGEFORMAT De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal DOCPROPERTY iStraat \* MERGEFORMAT Binnenhof DOCPROPERTY iNr \* MERGEFORMAT 1 DOCPROPERTY iToev \* MERGEFORMAT A DOCPROPERTY iPostcode \* MERGEFORMAT 2513 AA DOCPROPERTY iPlaats \* MERGEFORMAT S GRAVENHAGE DOCPROPERTY iKixCode \* MERGEFORMAT 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl DOCPROPERTY kCP \* MERGEFORMAT Contactpersoon DOCPROPERTY iCP \* MERGEFORMAT drs. A.J. Janusch | drs. R.J.L. Linssen DOCPROPERTY kDoorkies \* MERGEFORMAT Doorkiesnummer DOCPROPERTY iDoorkies \* MERGEFORMAT (070) 333 62 54 | (070) 333 49 69 DOCPROPERTY kOnderwerp \* MERGEFORMAT Onderwerp - Kamervragen van de leden Smilde en Omtzigt, nr. 2080907660 DOCPROPERTY kOnsKenmerk \* MERGEFORMAT Ons kenmerk AV/AR/2009/372 DOCPROPERTY iOnskenmerk \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY kDatum \* MERGEFORMAT Datum 12 januari 2009 DOCPROPERTY iDatum \@ "d MMMM yyyy" Hierbij zend ik u, mede namens de staatssecretaris van Financiën, de antwoorden op de Kamervragen van de leden Smilde (CDA) en Omtzigt (CDA) over het artikel “Strop dreigt door run op verlofkorting” in het Nederlands Dagblad van 10 december 2008. Tevens doe ik u hierbij toekomen de informatie met betrekking tot een voorstel van de FNV omtrent de vormgeving van de regeling van de ouderschapsverlofkorting, zoals door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap toegezegd op het Algemeen overleg emancipatiebeleid van 17 december jl. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (J.P.H. Donner) IF DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT = "" "" " " IF DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT = "" "" DOCPROPERTY kBijlagen \* MERGEFORMAT Bijlagen(n): IF DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT = "" "" " " DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT IF DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT = "" "" IF DOCPROPERTY iBijlagen \* MERGEFORMAT iBijlagen = "" " " " " " " IF DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT = "" "" DOCPROPERTY kCC \* MERGEFORMAT c.c.: IF DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT = "" "" " " DOCPROPERTY iCC \* MERGEFORMAT Beantwoording van de Kamervragen van de leden Smilde en Omtzigt aan de minister van Sociale Zaken en de Staatssecretaris van Financiën over over het artikel “Strop dreigt door run op verlofkorting” in het Nederlands Dagblad van 10 december 2008 nr. 2080907660, dd. 15-12-2008 Heeft u kennisgenomen van het artikel “Strop dreigt door run op verlofkorting”? (Nederlands Dagblad, 10 december 2008) Antwoord Ja. In het artikel wordt gesteld dat het ministerie van SZW verwacht dat 48.000 ouders aanspraak zullen maken op de ouderschapsverlofkorting, klopt dit getal? Antwoord Ja. Het aantal van 48.000 staat vermeld in tabel 43.7 in de SZW-begroting 2009. Daarbij is aangenomen dat voor 32.000 van de verwachte 80.000 ouders die in 2009 ouderschapsverlof opnemen, en die daardoor in principe in aanmerking komen voor de ouderschapsverlofkorting, de hoogte van de ouderschapsverlofkorting nihil zal zijn. Zie voor een nadere toelichting het antwoord op vraag 3. Hoe verhoudt zich dit tot de 80.000 mensen die volgens het CBS jaarlijks ouderschapsverlof opnemen? Verwacht u dat een grote groep van deze mensen geen gebruik zal maken van de ouderschapsverlofkorting? Antwoord Voor een deel van de werknemers die ouderschapsverlof opnemen, en derhalve in aanmerking komen voor de ouderschapsverlofkorting, zal een ouderschapsverlofkorting van nihil gelden. De in een kalenderjaar te benutten ouderschapsverlofkorting is namelijk gemaximeerd op het verschil tussen het in het voorafgaande kalenderjaar genoten belastbare loon en het in het kalenderjaar genoten belastbare loon. Achtergrond van deze maximering is dat de ouderschapsverlofkorting is bedoeld voor situaties waarin er sprake is van een inkomensachteruitgang. Daarvan zal bijvoorbeeld geen sprake zijn als de werkgever tijdens het ouderschapsverlof het loon volledig doorbetaalt of als de werkgever het loon gedeeltelijk doorbetaalt en er tegelijkertijd sprake is van een stijging van het uurloon. In naar schatting 40% van de gevallen is geen sprake van daling van het jaarloon ten opzichte van het jaarloon van het voorafgaande jaar. Dit betreft met name de werknemers die hun verlof over meerdere jaren spreiden, die een ruime mate van loondoorbetaling door de werkgever kennen en die te maken hebben met loonstijgingen. Deze 40% van de werknemers die ouderschapsverlof opnemen, ontvangen dus in het geheel geen ouderschapsverlofkorting. De overige 60% zal naar verwachting volgend jaar ook materieel gebruik maken van de ouderschapsverlofkorting, nu deelname aan de levensloopregeling geen voorwaarde meer is. Dit is een ruime verdubbeling van het gerealiseerde gebruik tot nu toe: uit voorlopige cijfers van de Belastingdienst over 2007 blijkt dat in dat jaar slechts circa 25% van de werknemers die ouderschapsverlof hebben opgenomen, gebruik heeft gemaakt van de ouderschapsverlofkorting. Kunt u uiteenzetten hoeveel aanvragen voor de ouderschapsverlofkorting u verwacht en op welke gegevens deze raming is gebaseerd? Kunt u bij deze cijfers ook aangeven hoe lang het ouderschapsverlof zal zijn? Antwoord Ik verwacht in 2009 circa 48.000 aanvragen voor de ouderschapsverlofkorting. Deze raming is gebaseerd op een verwacht aantal van 80.000 werknemers dat ouderschapsverlof opneemt in 2009 en de aanname dat voor 40% van de verlofgangers een ouderschapsverlofkorting van nihil geldt omdat men geen inkomensverlies ten opzichte van het voorafgaande kalenderjaar heeft. De verwachting is dat het loskoppelen van de ouderschapsverlofkorting van de levensloopregeling wel gevolgen heeft voor het gebruik van de ouderschapsverlofkorting omdat het makkelijker wordt om gebruik te maken van de heffingskorting (zie het antwoord op vraag 3), maar niet leidt tot een substantiële toename van het gebruik van ouderschapsverlof ten opzichte van eerdere jaren, omdat de hoogte van de heffingskorting per opgenomen uur verlof niet verandert en de inkomensdervingsvoorwaarde gehandhaafd blijft. De verwachte individuele inkomensderving die een rol speelt bij de afweging om wel of niet ouderschapsverlof op te nemen verandert daardoor niet. De gemiddelde verwachte duur van het ouderschapsverlof voor alle werknemers die in 2009 verlof opnemen bedraagt circa 525 uur. De werknemers die gebruik maken van de ouderschapsverlofkorting doen dat – omgerekend vanuit het maximumbedrag per uur - naar verwachting voor gemiddeld 425 uur. Het aantal uren waarvoor de facto gebruik wordt gemaakt van de ouderschapsverlofkorting wijkt af van de gemiddelde verlofduur omdat niet iedereen de maximale ouderschapsverlofkorting zal ontvangen vanwege de maximering van de korting op het verschil tussen het in het voorafgaande kalenderjaar genoten belastbare loon en het in het kalenderjaar genoten belastbare loon. Kunt u een onderbouwing geven van de berekeningen van de uitgaven voor de ouderschapsverlofkorting in de begroting? Antwoord De uitgaven aan de ouderschapsverlofkorting in de begroting 2009, € 78 mln, zijn gebaseerd op een verwacht aantal feitelijke gebruikers van 48.000, een korting voor gemiddeld 425 uur verlof en een heffingskorting van € 3,86 per uur verlof (prijspeil 2008). Vanaf 2010 wordt uitgegaan van jaarlijks 48.000 feitelijke gebruikers voor gemiddeld 480 uur. De stijging van het aantal uren van 2009 op 2010 waarvoor de ouderschapsverlofkorting wordt aangevraagd, hangt samen met de verlenging van het ouderschapsverlof van 13 naar 26 weken per 1 januari 2009. Deze verlenging geldt niet voor verlof dat vóór 1 januari 2009 is ingegaan en in 2009 doorloopt. Het structurele effect van de verlenging op de gemiddelde verlofduur wordt daardoor naar verwachting pas in 2010 bereikt, waarbij 2009 een overgangsjaar is. Ook het aantal uren waarover de ouderschapsverlofkorting wordt verstrekt, is daardoor in 2009 naar verwachting lager dan in 2010. Hoeveel van de 80.000 mensen die nu ouderschapsverlof opnemen hebben te maken met een verzilveringsprobleem wanneer zij de ouderschapsverlofkorting gebruiken? Antwoord Het bedoelde “verzilveringsprobleem” doet zich voor als heffingskortingen niet volledig gebruikt kunnen worden doordat het gezamenlijke bedrag van de heffingskortingen hoger is dan de vóór toepassing van de heffingskortingen verschuldigde belasting en er geen uitbetaling kan plaatsvinden van het verschil. In het algemeen geldt dat men eerder te maken krijgt met een verzilveringsprobleem in situaties waarin, over het gehele kalenderjaar bezien, sprake is van een laag inkomen bij de verlofganger en waarin bovendien geen partner met een zodanig hoog inkomen aanwezig is dat uitbetaling van de heffingskorting kan plaatsvinden. Of men wel of niet te maken krijgt met een verzilveringsprobleem hangt dus sterk af van de wijze waarop het ouderschapsverlof wordt opgenomen en van de samenstelling en de inkomenssituatie van het huishouden waarvan men deel uitmaakt. De staatssecretaris van Financiën heeft bij het wetgevingsoverleg van het Belastingplan 2009 toegezegd om uw Kamer voor 1 mei 2009 een analyse te doen toekomen naar de gedragseffecten, de verzilvering en de inkomenseffecten van de ouderschapsverlofkorting. PAGE 1 DOCPROPERTY i2eGeledingTxt \* MERGEFORMAT PAGE 4