Het voorkomen van aids door een gezonde seksuele levensstijl
Schriftelijke vragen
Nummer: 2009D01050, datum: 2009-01-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid (Ooit SGP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z00403:
- Gericht aan: A.G. Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking
- Indiener: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2009Z00403 / 2080909570 Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over het voorkomen van aids door een gezonde seksuele levensstijl. (Ingezonden 14 januari 2009) 1 Heeft u kennisgenomen van het artikel van dr. L. Bonneux, ‘Bij gezonde seksuele levensstijl minder aids’? 1) Hoe beoordeelt u dit artikel? Hoe waardeert u in het bijzonder zijn centrale stelling, dat de internationale hulpverlening, de grote multinationale organisaties, ook UNAIDS, ernstig hebben gefaald door te weinig en te laat aandacht te besteden aan de noodzaak van een gezonde seksuele levensstijl? 2 Deelt u de medische stelling dat partnerwissel de HIV/Aidsepidemie drijft en dat derhalve naarmate het aantal sekspartners daalt, ook de kans op SOA met grote sprongen daalt? Welke beleidsconclusies zouden daaraan in uw ogen verbonden moeten worden? 3 Is het wetenschappelijk gezien inderdaad evident dat zelfs een matige daling van het aantal gelijktijdige (seks)partners een relatief grote afname van de HIV-epidemie tot gevolg heeft, terwijl condoomcampagnes gericht op het grote publiek naar alle waarschijnlijkheid weinig tot geen effect hebben in bevolkingen? Is de zeer sterke inzet vanuit het Nederlandse beleid op het wereldwijd toegang bieden tot voorbehoedsmiddelen in dit licht niet te eenzijdig? 4 Groeit er inmiddels binnen de wetenschap consensus dat gelijktijdige partnerschappen en generatiedoorkruisende seksuele contacten de grote aanjagers zijn voor de HIV-epidemie? Hoe wordt daarop ingespeeld in uw beleid ter zake? 5 Is het feitelijk juist, dat het ABC-principe, zoals onder meer gepraktiseerd in de Ugandese aidscampagne, de aanpak is die het meest recht doet aan de wetenschappelijke principes van SOA-bestrijding? Zo ja, welke beleidsconclusies moeten daaraan volgens u worden verbonden? 6 Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het op 11 februari 2009 geplande overleg met de Kamer over de beleidsnotitie HIV/Aids? 1) Dr. L. Bonneux, ‘Bij gezonde seksuele levensstijl minder aids’, in Demos (uitgave van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut), jaargang 24, nummer 10.