[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Neppérus en Snijder-Hazelhoff n.a.v. een rechterlijke uitspraak inzake de vergisting van biomassa

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D01462, datum: 2009-01-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z10070:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u toekomen mijn antwoorden op de vragen van de leden
Neppérus en Snijder-Hazelhoff, naar aanleiding van een rechterlijke
uitspraak inzake de vergisting van biomassa (ingezonden 19 december
2008).

1

Bent u bekend met de problemen rond het vergisten van biomassa en de
vergunningverlening, omdat het volgens de rechter niet om een agrarische
activiteit zou gaan en dus verleende vergunningen zijn vernietigd? 

De meest recente uitspraak in die lijn is die van de rechtbank van Assen
van 21 maart 2008, waartegen geen hoger beroep is ingesteld.

Ja.

2 

Belemmert het standpunt van de rechter, dat gebaseerd is op bestaande
wetgeving, de mogelijkheid voor agrariërs om een
co-vergistingsinstallatie te starten? Wat vindt u daarvan?

In een bestemmingsplan wijst de gemeenteraad de bestemmingen aan van de
in het plan begrepen gronden. In dit geval hebben de gronden als
bestemming: (grondgebonden) ‘agrarisch bedrijf’. Het bestemmingsplan
definieert een agrarisch bedrijf als: ‘een bedrijf dat is gericht op
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen
en/of het houden van dieren.’

De rechter oordeelt dat bij het opwekken van energie geen sprake is van
het voortbrengen van agrarische producten. De voorgenomen activiteit
(vergisten van biomassa) past dus niet binnen de bestemming, zodat de
gevraagde bouwvergunning moet worden geweigerd.

Indien een gemeenteraad planologische medewerking wil verlenen aan het
vergisten van biomassa, kan hij in voorkomende gevallen overwegen de
bestemming van de gronden of de definitie ‘agrarisch bedrijf’ tijdig
met die voorgenomen activiteit in overeenstemming te brengen.

Overigens refereert de rechtbank in zijn uitspraak aan een eerdere
uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de
‘rechter in hoger beroep’), van 22 augustus 2007. De leden Atsma en
Van Heugten hebben destijds vragen gesteld, over mogelijke gevolgen van
die uitspraak voor co-vergisting door agrariërs (TK 2007-2008,
Aanhangsel van de Handelingen 282).

3

Bent u bereid om de wetgeving zo nodig aan te passen?

Een bestemmingsplan wordt vastgesteld door de gemeenteraad en is
gemeentelijke regelgeving. Aanpassing van wetgeving is reeds om die
reden niet aan de orde. 

 

Hoogachtend,

de Minister van Volkshuisvesting, 

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

dr. Jacqueline Cramer

	Pagina   PAGE  2  van   NUMPAGES  2 





Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer



der Staten-Generaal



postbus 20018



2500 EA  Den Haag

































Datum	16 januari 2009

Betreft	vragen van de leden Neppérus en Snijder-Hazelhoff

inzake vergisten van biomassa



  SHAPE  \* MERGEFORMAT   

	Pagina   PAGE  1  van   NUMPAGES  2 

Directoraat-Generaal Milieu

Directie Duurzaam Produceren

Natuurlijke Hulpbronnen



Datum

16 januari 2009

Kenmerk

DP/2009002457



Directoraat-Generaal Milieu

Directie Duurzaam Produceren

Natuurlijke Hulpbronnen



Rijnstraat 8

Postbus 30945

2500 GX  Den Haag

www.vrom.nl









Contactpersoon





















Kenmerk

DP/2009002457

Uw kenmerk

2008Z10070/208090824

0















































VROM verandert en krijgt een nieuwe huisstijl. Kijk voor meer informatie
op   HYPERLINK "http://www.vrom.nl" \o "http://www.vrom.nl/" 
www.vrom.nl