[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Arib en Leerdam over het grote aantal HIV/AIDS patienten onder migrantengroepen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D01681, datum: 2009-01-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z08737:

Preview document (🔗 origineel)


> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ  Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG

Datum  19 januari 2009

Betreft	Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Arib en
Leerdam (PvdA) over het grote aantal HIV/AIDS patienten onder
migrantengroepen (ingezonden 8 december 2008).

Hoogachtend,

de minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Arib en Leerdam over het
grote aantal HIV/AIDS patienten onder migrantengroepen.

(ingezonden 8 december 2008)

1 

Bent u op de hoogte van de Tv-uitzending, waarin wordt aangegeven dat
HIV/Aids een groot probleem vormt binnen migrantengroepen?

1

Ja.

2 

Wat vindt u van de schrijnende voorbeelden die in deze uitzending zijn
getoond? 

2

Ik vind dit schrijnende voorbeelden. Het betreft mensen met hiv die te
maken hebben met een combinatie van problemen. Zo zijn er vaak
economische, sociale en gezondheidsproblemen waar deze mensen mee te
maken hebben.

  

3 

Wat vindt u ervan dat 40% van alle HIV-patiënten migrant is, en dat uit
schaamte geen test wordt gedaan en onveilig wordt gevreeën? Deelt u de
mening dat dit een gevaar vormt, niet alleen voor de HIV-besmette
patiënten, maar voor de volksgezondheid in het algemeen? 

3

Van alle mensen met hiv die in Nederland geregistreerd zijn (in één
van de behandelcentra) is inderdaad meer dan 40 % afkomstig uit andere
landen dan Nederland, waarbij 15,6 % uit sub-Sahara Afrika. Onder deze
groep is stigma een groot probleem, zoals ook uit recent onderzoek door
de Universiteit Maastricht is gebleken. Mede hierdoor laten mensen zich
minder snel testen. Ik deel uw mening dat dit zowel een gevaar vormt
voor individuele mensen geïnfecteerd met hiv, evenals voor de
volksgezondheid in het algemeen. Migranten met hiv komen vaak laat in de
zorg terecht, waardoor hun prognose gemiddeld slechter is en sprake kan
zijn van onomkeerbare gezondheidsschade. Het risico voor de
volksgezondheid ligt in het feit dat verdere verspreiding nieuwe
infecties tot gevolg heeft, doordat niet iedereen altijd veilig vrijt.
Dit laatste betreft vooral een risico binnen de migrantengroepen, omdat
veel seksuele contacten binnen de eigen groep plaats hebben. 

4 

Welke concrete maatregelen gaat u nemen om dit taboe binnen deze
migrantengroepen te doorbreken, en ervoor te zorgen dat meer mensen
binnen deze groepen zich laten testen? 

  

4

Er zijn al initiatieven gaande rondom dit thema. De GGD in Amsterdam,
Rotterdam en Groningen en Soa Aids Nederland (vanuit het Programma
Etnische Minderheden) hebben verschillende activiteiten rondom dit thema
lopen. Het gaat hier bijvoorbeeld om toneelvoorstellingen voor-en-door
asielzoekers, kitchen tea parties voor Afrikaanse vrouwen, Safe Sex
Comedy Shows voor jongeren van Afro Caribische afkomst en multi media
campagnes op migranten kanalen. De Staatssecretaris van VWS heeft ook
extra maatregelen aangekondigd op het gebied van allochtonen en seksuele
gezondheid (brief Tweede Kamer 4 juli 2008). Het gaat om maatregelen op
het gebied van preventie van soa, ongewenste zwangerschap en seksuele
dwang.

5 

Deelt u de mening dat door het taboe op HIV-besmetting preventie en zorg
bemoeilijkt worden? Zo ja, van welke groepen is dit bekend, en welke
concrete aanvullende maatregelen zijn genomen om deze groepen toch te
bereiken? 

5

Taboe op hiv-besmetting bemoeilijkt inderdaad preventie en zorg. Dit
lijkt bij vrijwel alle hoogrisico groepen in meer of mindere mate een
rol te spelen. 

Het doorbreken van stigma wordt - waar mogelijk - in voorlichting
meegenomen. Er wordt gewerkt met (doel)groepen op kleinschalig niveau om
op deze manier moeilijk bereikbare risicogroepen te bereiken. Hierbij
wordt aangesloten bij “best practices” die (in andere landen)
blijken te werken (bijvoorbeeld North South Exchange tussen Nederlandse
en Zuid Afrikaanse Moslims). 

De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in een actiever test beleid,
vanuit de VWS regeling voor aanvullende curatieve soa zorg. De GGD’en
zorgen voor een landelijk dekkend netwerk aan soa test faciliteiten, ook
gericht op migranten. Het actief testen op hiv bij hoogrisico groepen
kan er toe bijdragen dat het doen van een hiv test verder wordt
genormaliseerd.

  

6 

Op welke wijze, en door wie, wordt het totaalbudget dat uitgegeven wordt
aan de preventie van HIV/Aids verdeeld? Hoe ziet de verdeling van het
budget er uit? 

6

De primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering van
gezondheidsbevordering en preventie van infectieziekten ligt bij de
gemeenten (op basis van de Wet Publieke Gezondheid). De GGD’en geven
uitvoering aan deze verantwoordelijkheid.

Ik ondersteun de gemeenten door een aantal programma’s op landelijk
niveau te subsidiëren. Via opdrachtverlening aan het RIVM financier ik
de landelijke coördinatie van soa (inclusief hiv) bestrijding in
Nederland. Het betreft hier landelijke programma’s op terrein van
preventie van soa en hiv, gericht op zes risicogroepen. Zie de brief van
de minister van VWS aan de Tweede Kamer over het Preventieplan soa en
hiv, 1 december 2004. De middelen zijn als volgt verdeeld:

Doelgroep	Bedrag	Coördinerende organisatie

Etnische minderheden	€ 419.622	Soa Aids Nederland

Mannen met homoseksuele contacten	ca.  € 1,7 miljoen	Schorer Stichting

Druggebruikers	€ 84.000	Stichting Mainline

Mensen met hiv	€ 180.000	Hiv Vereniging Nederland

Jongeren	€ 361.494	Soa Aids Nederland

Prostituees en prostituanten	€ 327.898	Soa Aids Nederland





Naast aandacht voor deze risicogroepen wordt ook geld besteed aan
voorlichting aan het algemeen publiek. 

7 

Klopt het dat van de 2 miljoen euro 400.000 euro naar de
migrantengroepen gaat? Zo ja, vindt u dit rechtvaardig, gezien de
kwetsbare positie waarin bepaalde migrantengroepen zich bevinden? Bent u
bereid dit budget te herschikken en te kijken naar de meeste kwetsbaren,
die moeilijk bereikbaar zijn voor de zorg en preventie? 

7

In 2008 ging er ruim 400.000 euro vanuit het RIVM voor preventie van soa
inclusief hiv naar het programma Etnische Minderheden van Soa Aids
Nederland (zie overzicht bij beantwoording vraag 6).

Momenteel laat ik door een onafhankelijke commissie de uitvoering van
het subsidiebeleid dat ik aan het RIVM heb overgedragen ter
ondersteuning van de bestrijding van infectieziekten, waaronder die voor
soa en hiv, evalueren. Hierbij heb ik onder andere gevraagd om een
advies hoe het beschikbare budget over de verschillende terreinen
verdeeld zou moeten worden, gelet op de (internationale) ontwikkelingen
op het infectieziekten terrein (nu en in de toekomst). 

8 

Klopt het dat in 2006 extra is geld uitgetrokken, oplopend tot 10.6 mln.
euro in 2011, en dat GGD'en met dit geld vooral risicogroepen moeten
stimuleren om zich te laten testen? Kan aangegeven worden welke
risicogroepen in de praktijk moeilijk te bereiken zijn? Kan van elk van
deze groepen aangegeven worden welke maatregelen zijn genomen om deze
groepen toch te bereiken, hoeveel geld voor elk van deze groepen is
ingezet en hoe dit wordt besteed? 

8

Dit budget betreft de Subsidieregeling Publieke Gezondheid, waarmee ik
via het RIVM de landelijke opsporing en behandeling van soa (waaronder
hiv) onder hoogrisicogroepen via acht coördinerende soa-poliklinieken
mogelijk maak (de aanvullende curatieve soa-zorg). Ongeveer 20% van de
bezoekers van de soa-poliklinieken is geregistreerd als niet-Nederlands.
Deze regeling stimuleert GGD’en om juist hoogrisicogroepen (waaronder
migranten) te benaderen en te testen. 

9 

Deelt u de mening dat groepen waarbij HIV besmetting een taboe is, extra
kwetsbaar zijn in vergelijking met groepen patiënten waarbij dit minder
het geval is, en die dus mondiger kunnen optreden? Acht u het denkbaar
dat voor preventie voor deze laatste groepen meer middelen beschikbaar
gesteld zijn en meer maatregelen genomen kunnen worden dan voor de
eerstgenoemden? 

9

Er zijn al diverse initiatieven en plannen van het RIVM en Soa Aids
Nederland om de preventie onder deze groep te intensiveren. 

Met een brede vertegenwoordiging van de doelgroep migranten is op 29
oktober 2008 een expert meeting over soa/hiv problematiek bij etnische
minderheden gehouden. Hierbij zijn knelpunten geïnventariseerd, die een
basis vormen om verdere concrete initiatieven te ontwikkelen. Hier
zullen ook locale GGD’en en organisaties bij betrokken worden.

 Onder hoogrisico groepen wordt verstaan: etnische minderheden, mannen
met homoseksuele contacten, druggebruikers, mensen met hiv, jongeren en
prostituees en prostituanten.

 Let op: het betreft middelen voor soa-bestrijding, inclusief hiv.

Bezoekadres:

Parnassusplein 5

2511 VX  DEN HAAG

T	070 340 79 11

F	070 340 78 34

www.minvws.nl

Ons kenmerk

PG-K-U-2900380

Bijlagen

1

Uw brief

9 december 2008

Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding
van de datum en het kenmerk van deze brief.