Preview document (🔗 origineel)

---

2009Z00727 / 2080910140

Vragen van het lid Van Haersma Buma (CDA) aan de minister van Justitie
over de richtsnoeren van het College bescherming persoonsgegevens (CBP)
voor de toepassing van automatische nummerbordherkenning door de
politie. (Ingezonden 19 januari 2009)

1

Heeft u kennisgenomen van de richtsnoeren van het College bescherming
persoonsgegevens (Cbp) voor de toepassing van automatische
nummerbordherkenning door de politie? 1)

2

Wat betekenen de stringente eisen die het College stelt aan het gebruik
van kentekenherkenning voor de korpsen die hier al gebruik van maken? 

3

Denkt u dat de opsporing van strafbare feiten ingewikkelder wordt door
deze nieuwe richtsnoeren? 

4

Hoe is het te verklaren dat op basis van artikel 151c van de Gemeentewet
de met een camera in de publieke ruimte opgenomen beelden van een auto
met kenteken vier weken mogen worden bewaard, terwijl de met een
APNR-camera opgenomen gegevens van enkel het kenteken in het geheel niet
meer mogen worden bewaard?

5

Waarom mogen internet- en mobiele telefoongegevens wel worden bewaard
maar kentekengegevens niet?

6

Is opslag van de gegevens wel toegestaan als de camera’s boven de
snelweg behalve het kenteken ook de rest van de auto fotograferen?

7

Deelt u de opvatting dat de wetgeving evengoed ruimte biedt voor het
standpunt dat bewaren van de kentekengegevens wél is toegestaan? Zo
nee, bent u dan bereid de wetgeving aan te passen?

1) Richtsnoeren voor de toepassing van automatische kentekenherkenning
door de politie, d.d. 15 januari 2009,  HYPERLINK www.cpbweb.nl 
www.cpbweb.nl .

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid
Azough, ingezonden 16 januari 2009 (vraagnummer 2009Z00641 / 2080909990)