[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31811, bijgewerkt t/m nr. 15 (tweede nota van verbetering d.d. 15 april 2009)

Wijziging van een aantal wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW-wetgeving 2009)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2009D01953, datum: 2009-03-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 6

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2008Z09456:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 15 (tweede nota van verbetering d.d. 15 april 2009)



31 811	Wijziging van een aantal wetten van het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW-wetgeving 2009)



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om
technische verbeteringen en enige andere wijzigingen in wetgeving op het
terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te
brengen;

	Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:

ARTIKEL I	WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET

	De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 6 wordt het vierde lid beginnend met “Als dienstbetrekking
wordt niet beschouwd” en eindigend met “of vrijwillig vervroegd
uittreden.” vernummerd tot vijfde lid.

aAa

	In artikel 21, eerste lid, wordt “c of d” vervangen door: c, d of
f.

Aa

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 27g, vierde lid, onderdeel a, “artikel
4.4.1.9, derde lid” vervangen door: artikel 4.4.1.9, vierde lid.

B

	In artikel 42a, derde lid, wordt na “die is gegrond op artikel 44,
eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten”
ingevoegd: of op artikel 5, eerste lid, van de Wet maatschappelijke
ondersteuning.

C

	Artikel 62, vierde lid, komt te luiden:

	4. Mede heeft recht op uitkering op grond van dit hoofdstuk de persoon,
niet zijnde werknemer, bedoeld in de artikelen 3 of 3a, die gewoonlijk
arbeid in Nederland verricht voor de werkgever, bedoeld in artikel 61 of
61a, mits er geen recht op een uitkering bestaat in een andere lidstaat
van de Europese Unie.

D

	In artikel 76, derde lid, wordt “een plan als bedoeld in artikel 29,
tweede lid, dat” vervangen door: een re-integratievisie als bedoeld in
artikel 30a, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen, die, of een re-integratieplan als bedoeld in artikel
30a, zesde lid, van die wet, dat”.

E

	Artikel 77 vervalt.

ARTIKEL II	WIJZIGING VAN DE ZIEKTEWET

	De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 29, twaalfde lid, beginnend met “Voor de toepassing van het
tweede lid onderdeel d, onder 1˚,” en eindigend met “dezelfde
oorzaak" wordt vernummerd tot dertiende lid.

B

	Na artikel 29b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 29c

	Indien ten aanzien van een werknemer als bedoeld in de artikelen 29b en
90 van deze wet bij aanvang van het dienstverband wordt vastgesteld dat
hij lijdt aan een ziekte of een gebrek die respectievelijk dat maakt dat
hij binnen de in artikel 29b, eerste en vierde lid, van deze wet
bedoelde termijn van vijf jaren na aanvang van de dienstbetrekking
respectievelijk na vaststelling van het recht op uitkering een
aanzienlijk verhoogd risico heeft op ernstige gezondheidsklachten, wordt
die termijn van vijf jaar voor afloop daarvan verlengd, indien op dat
moment de ziekte of het gebrek dan wel het verhoogde risico op ernstige
gezondheidsklachten naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen nog bestaat.

C

	Artikel 38a, zesde lid, komt te luiden:

	6. Indien de verzekerde door toepassing van artikel 629, derde lid, van
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek geen recht heeft op loon dan wel op
grond van artikel 76b, tweede lid, geen recht heeft op bezoldiging,
meldt de werkgever dit aan het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

D

	In artikel 38ab, tweede lid, wordt “uiterlijk de vierde dag”
vervangen door: uiterlijk de tweede dag.

E

	In artikel 45, eerste lid, onderdeel j, wordt “wachtgeldfonds”
vervangen door: sectorfonds.

Ea

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 45g, vierde lid, onderdeel a, “artikel
4.4.1.9, derde lid” vervangen door: artikel 4.4.1.9, vierde lid.

F

	In artikel 72b, eerste lid, wordt “Onverminderd artikel 72b”
vervangen door: Onverminderd artikel 72c.

G

	Artikel 87 vervalt.

H

	Artikel 93 beginnend met “In gedingen” en eindigend met “dan
staat een rechtsmiddel daartegen slechts gelijktijdig met de
einduitspraak open.” wordt vernummerd tot artikel 94.

ARTIKEL III	WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

	De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de alfabetische volgorde wordt ingevoegd:

	- wachtgeld: wachtgeld op grond van het Rijkswachtgeldbesluit 1959,
uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en
onderzoekpersoneel, wachtgeld of daarmee gelijkgestelde uitkering op
grond van de Algemene militaire pensioenwet, of een met die wachtgelden
of die uitkeringen vergelijkbare uitkering op grond van ontslag of
werkloosheid, met uitzondering van een uitkering in verband met
functioneel leeftijdsontslag of vrijwillig vervroegd uittreden;.

	2. In de subonderdelen 1˚ en 2˚ van het onderdeel “zelfstandige”
wordt na “bedoeld in paragraaf 3.2.4. van die wet,” ingevoegd: en de
MKB-winstvrijstelling, bedoeld in paragraaf 3.2.5 van die wet,.

B

	Artikel 6, vijfde lid, eerste volzin, komt te luiden:

	De voordracht voor een krachtens het vierde lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur, dan wel de vaststelling van een
ministeriële regeling op basis van een dergelijke algemene maatregel
van bestuur, wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant
is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen
vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en
bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen.

C

	In artikel 15, zesde lid, wordt na “die is gegrond op artikel 44,
eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten”
ingevoegd: of op artikel 5, eerste lid, van de Wet maatschappelijke
ondersteuning,.

D

	Aan artikel 18, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	g. de persoon, wiens recht op een uitkering krachtens deze wet is
beëindigd.

E

	In artikel 23, zesde lid, wordt aan het slot van de laatste volzin
toegevoegd: en die geen recht heeft op loon op grond van artikel 629 van
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

F

	Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen” vervangen door: UWV.

	2. In het derde lid, onderdeel a,vervalt de komma.

Fa

	In artikel 32, tweede lid, vervalt:, voor een bij die regeling te
bepalen maximale periode,.

G

	In artikel 41 wordt na “nog volledig” ingevoegd: en duurzaam.

H

	In artikel 49, eerste lid, onderdeel a, wordt “niet meer volledig
arbeidsongeschikt is” vervangen door: niet meer volledig en duurzaam
arbeidsongeschikt is.

I

	In artikel 51 wordt “70% van het maandloon” vervangen door: 75% van
het maandloon.

J

	In artikel 52, tweede lid, wordt “het maatmaninkomen per
kalendermaand” vervangen door: het maatmaninkomen per maand.

K

	In artikel 55, eerste lid, onderdeel c, wordt “als” vervangen door:
dan.

L

	Artikel 58, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel b vervalt “of”.

	2. Aan het slot van onderdeel c wordt de punt vervangen door een
puntkomma.

	3. Er worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

	d. hij onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van de wachttijd
wegens werkloosheid niet werkt en wachtgeld ontvangt uit hoofde van een
dienstbetrekking die is geëindigd voor 1 januari 2001;

	e. hij onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van de wachttijd
wegens werkloosheid niet werkt en wachtgeld ontvangt uit hoofde van een
dienstbetrekking die is geëindigd op of na 1 januari 2001 voor zover
het recht op wachtgeld zich uitstrekt over een periode gelegen na het
bereiken van de volledige uitkeringsduur van het, in verband met
dezelfde werkloosheid ontstane, recht op uitkering op grond van de
Werkloosheidswet, bedoeld in hoofdstuk II van die wet, inclusief een
eventuele verlenging van die duur op grond van artikel 76 van die wet;
of

	f. het recht op uitkering op grond van de Werkloosheidwet is geëindigd
wegens het ontvangen van een uitkering op grond van hoofdstuk 3,
afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg en de verzekerde
onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van de wachttijd deze
laatste uitkering genoot.

M

	Artikel 59, derde lid, komt te luiden:

	3. De duur van de loongerelateerde uitkering, bedoeld in het eerste
lid, wordt verminderd met de duur van de ontvangen loongerelateerde
uitkering op grond van de Werkloosheidswet of met de duur van het
ontvangen wachtgeld indien de verzekerde, onmiddellijk voorafgaand aan
de eerste dag van de wachttijd, uitsluitend verzekerd was als gevolg van
het van toepassing zijn van de in artikel 58, eerste lid, onderdeel b,
c, d, e of f bedoelde situaties. De duur van de loongerelateerde
uitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt voorts verminderd met de
duur van de ontvangen loongerelateerde uitkering op grond van de
Werkloosheidswet die de verzekerde ontving onmiddellijk voorafgaand aan
het ontstaan van een recht op een WGA-uitkering als bedoeld in artikel
55, eerste lid, onderdeel b of c.

N

	Artikel 60, derde lid, komt te luiden:

	3. Voor de verzekerde, die op de dag dat recht ontstaat op een
WGA-uitkering, of die gedurende tenminste twee kalendermaanden slechts
in staat is geweest om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het
maatmaninkomen per uur, als bedoeld in het tweede lid, geldt geen
inkomenseis tot de dag dat zijn resterende verdiencapaciteit hoger dan
20% van zijn maatmaninkomen per uur is geweest gedurende een periode van
24 kalendermaanden. Deze periode eindigt op het moment dat de verzekerde
gedurende ten minste twee kalendermaanden slechts in staat was met
arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.

O

	Onder vernummering van het twaalfde lid tot dertiende lid wordt in
artikel 64 een lid ingevoegd, luidende:

	12. Het elfde lid is van overeenkomstige toepassing indien het recht op
uitkering op grond van deze wet later ontstaat dan wel herleeft of
indien de uitkering op grond van deze wet wordt verhoogd.

P

	Aan artikel 65 wordt een zin toegevoegd, luidende: De derde zin is niet
van toepassing indien de verzekerde, op grond van artikel 29, tweede
lid, onderdeel e, f of g, van de Ziektewet, recht heeft op ziekengeld.

Q

	Artikel 82, vierde lid, komt te luiden:

	4. Het eerste lid is niet van toepassing indien de uitkering wordt
toegekend aan de verzekerde die uit de dienstbetrekking waaruit de
WGA-uitkering is ontstaan, recht had op een uitkering op grond van de
Ziektewet, dan wel indien de uitkering wordt toegekend in aansluiting op
een uitkering toegekend op grond van de Wet
arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

R

	Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt: arbeidsongeschiktheidsuitkering of.

	2. De eerste zin van het tweede lid, komt te luiden:

	De door de eigenrisicodrager op grond van het eerste lid aan de
verzekerde betaalde loonaanvullingsuitkering, bedoeld in hoofdstuk 7, en
vervolguitkering, bedoeld in artikel 62, derde lid, voor zover die
uitkeringen meer bedragen dan hetgeen berekend is op grond van het
eerste en tweede lid van dat artikel, alsmede de op grond van enige wet
hierover verschuldigde premies die daarop niet in mindering kunnen
worden gebracht en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de
Zorgverzekeringswet, over deze beide uitkeringen, kunnen door hem op het
UWV worden verhaald.

Ra

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 96, vierde lid, onderdeel a, “artikel
4.4.1.9, derde lid” vervangen door: artikel 4.4.1.9, vierde lid.

S

	Aan artikel 101 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Indien in verband met het geven van een beschikking als bedoeld in
het eerste lid een in het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om
die reden de beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven,
wordt die termijn verlengd met ten hoogste zes maanden en wordt de
aanvrager van deze verlenging schriftelijk in kennis gesteld.

T

	Artikel 112 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Indien in verband met het geven van een beslissing op bezwaar een in
het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om die reden de
beslissing op bezwaar niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn
gegeven kan worden, wordt de beslissing, in afwijking van artikel 7:10,
derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verdaagd met ten hoogste
zes maanden en wordt de aanvrager van deze verdaging schriftelijk in
kennis gesteld.

U

	Na artikel 123b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 123c Overgangsrecht in verband met artikel 59, derde lid

	1. Bij de toepassing van artikel 59, derde lid, van deze wet is de duur
van de te ontvangen loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering niet
korter dan de nog resterende duur van de beëindigde en niet herleefde
loongerelateerde uitkering op grond van de Werkloosheidswet.

	2. Dit artikel vervalt op 1 oktober 2018.

V

	Artikel 126 vervalt.

ARTIKEL IV	WIJZIGING VAN DE WET INVOERING EN FINANCIERING WET WERK EN
INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

	De Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 2.7a vervalt.

B

	Artikel 2.7b komt te luiden:

Artikel 2.7b Overgangsrecht persoonsgebonden re-integratiebudget voor
zieke werknemer in dienstbetrekking

	Artikel 2.7a zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de dag van
inwerkingtreding van de Verzamelwet SZW-wetgeving 2009, blijft van
toepassing op de werknemer aan wie subsidie is verstrekt in de vorm van
een op zijn arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden
re-integratiebudget als bedoeld in artikel 2.7a of ten behoeve van wie
een overeenkomst die is gericht op zijn arbeidsinschakeling als bedoeld
in artikel 2.7a is gesloten en op de werknemer die een aanvraag daartoe
heeft ingediend voor de datum van inwerkingtreding van de Verzamelwet
SZW-wetgeving 2009.

C

	Na artikel 2.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.10a Afzien van horen belanghebbende

	In afwijking van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht kan van
het horen van een belanghebbende worden afgezien indien de
belanghebbende niet binnen een door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen gestelde redelijke termijn, verklaart dat hij
gebruik wil maken van het recht te worden gehoord.

ARTIKEL V	WIJZIGING VAN DE ARBEIDSOMSTANDIGHEDENWET

	De Arbeidsomstandighedenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel e, wordt “seksuele intimidatie” vervangen door
“direct of indirect onderscheid met inbegrip van seksuele
intimidatie” en wordt na “werkdruk” een komma geplaatst.

	2. Het onderdeel waarin vrijwilliger wordt gedefinieerd komt te luiden:

	l. vrijwilliger: de persoon, die niet bij wijze van beroep arbeid
verricht voor een privaatrechtelijk of publiekrechtelijk lichaam dat
niet is onderworpen aan de vennootschapsbelasting dan wel voor een
sportorganisatie en die geen werknemer is in de zin van artikel 2 van de
Wet op de loonbelasting 1964, met uitzondering van de persoon die arbeid
verricht:

	1˚ ter voorbereiding op beroepsmatige arbeid;

	2˚ in het kader van een taakstraf dan wel in het kader van het voldoen
aan voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging als bedoeld in
artikel 74, tweede lid, onderdeel f, of artikel 77f, eerste lid,
onderdeel b, van het Wetboek van Strafrecht dan wel in het kader van
deelneming aan een project als bedoeld in artikel 77e van het Wetboek
van Strafrecht;

	3˚ als bedoeld in artikel 16, zesde lid, onderdeel c.

B

	In artikel 4, eerste lid, wordt “artikel 1, onderdeel a” vervangen
door: artikel 1, eerste lid, onderdeel a.

C

	In artikel 14, tweede lid, onderdeel c, wordt “ten behoeve van wie
overeenkomstig artikel 20 een certificaat is afgegeven” vervangen
door: als bedoeld in het eerste lid, aanhef.

D

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het derde, vierde en vijfde lid komen te luiden:

	3. Een certificaat als bedoeld in het eerste lid en een aanwijzing als
bedoeld in het tweede lid worden gegeven voor een beperkte tijdsduur.
Aan een aanwijzing en een certificaat kunnen voorschriften worden
verbonden. De bedoelde beperking en voorschriften worden in de
aanwijzing en het certificaat vermeld.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld onder meer met betrekking tot:

	a. de wijze waarop de aanvraag om een certificaat als bedoeld in het
eerste lid en een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid wordt gedaan
en de gegevens die daarbij van de aanvrager worden verlangd;

	b. de gronden waarop een aanwijzing kan worden gegeven, gewijzigd,
geschorst of

ingetrokken;

	c. de gronden waarop en de gevallen waarin de afgifte van een
certificaat kan worden geweigerd dan wel een afgegeven certificaat kan
worden geschorst of ingetrokken;

	d. de vergoeding van de kosten die is verschuldigd in verband met de
afgifte van een certificaat of het geven van een aanwijzing.

	5. De kosten van onderzoeken of nog steeds wordt voldaan aan de
voorwaarden voor de afgifte van een certificaat onderscheidenlijk het
geven van een aanwijzing, kunnen eveneens ten laste worden gebracht van
de houder van het certificaat onderscheidenlijk de aangewezen
instelling, mits deze onderzoeken en kosten zijn vastgelegd in een
voorschrift als bedoeld in het derde lid.

	2. Onder vernummering van het zesde lid tot negende lid worden drie
leden ingevoegd, luidende:

	6. Indien bij de afgifte van een certificaat, het geven van een
aanwijzing of het verrichten van een onderzoek als bedoeld in het vijfde
lid, diensten van derden worden benut, kunnen ook de door die derden
gemaakte kosten ten laste worden gebracht van de houder van het
certificaat onderscheidenlijk de aangewezen instelling dan wel de
aanvrager, bedoeld in het vierde lid, onder a.

	7. De berekening van de door derden gemaakte kosten als bedoeld in het
zesde lid, voor zover deze ten laste worden gebracht van de houder van
een certificaat onderscheidenlijk de aangewezen instelling dan wel de
aanvrager, bedoeld in het vierde lid, onder a, geschiedt door die derden
op zorgvuldige, transparante en Ă©Ă©nduidige wijze met inachtneming van
de redelijkheid en proportionaliteit.

	8. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld betreffende
de wijze van betaling van de vergoeding van de kosten, bedoeld in het
vierde, vijfde en zesde lid.

E

	Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vierde lid wordt “ambtenaar” vervangen door:
toezichthouder.

	2. In het vijfde lid wordt “Degene” vervangen door: De
toezichthouder.

F

	Na artikel 29 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 29a Gegevensuitwisseling

	1. Bestuursorganen en een instelling als bedoeld in artikel 20, tweede
lid, zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht desgevraagd aan Onze
Minister en de toezichthouder kosteloos alle gegevens en inlichtingen te
verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het toezicht op
de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet en dit
noodzakelijk is ten behoeve van een samenwerkingsverband tussen twee of
meer van de voornoemde instanties.

	2. Onze Minister en de toezichthouder verstrekken andere
bestuursorganen en een instelling als bedoeld in artikel 20, tweede lid,
kosteloos alle gegevens en inlichtingen, die zijn verkregen door de
uitvoering of het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of
krachtens deze wet, welke noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun
wettelijke taak en dit noodzakelijk is ten behoeve van een
samenwerkingsverband tussen twee of meer van de voornoemde instanties.

	3. Onze Minister, bestuursorganen, de toezichthouder en een instelling
als bedoeld in artikel 20, tweede lid, kunnen bij het verwerken van
persoonsgegevens gebruik maken van het burgerservicenummer of, bij het
ontbreken daarvan, het sociaal-fiscaalnummer.

	4. De gegevensverstrekking, bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt
niet plaats indien de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene
daardoor onevenredig wordt geschaad.

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent de gevallen waarin en de wijze waarop in ieder geval
gegevens worden verstrekt.

ARTIKEL VI	WIJZIGING VAN DE ARBEIDSTIJDENWET

	De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Onder vervanging van de punt achter onderdeel g van artikel 1:7 door
een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	h. toezichthouder: de toezichthouder, bedoeld in de Algemene wet
bestuursrecht, en als zodanig aangewezen op grond van artikel 8:1,
eerste of tweede lid.

B

	Aan artikel 2:8, onderdeel d, wordt een subonderdeel toegevoegd,
luidende:

	3°. in of op spoorvoertuigen;.

C

	In artikel 3:3, eerste lid, wordt “Een daartoe aangewezen ambtenaar
als bedoeld in artikel 8:1, eerste lid” vervangen door: De
toezichthouder, bedoeld in artikel 8:1, eerste lid.

D

	In artikel 4:1, vijfde lid, wordt “Een daartoe aangewezen ambtenaar
als bedoeld in artikel 8:1” vervangen door: De toezichthouder.

E

	Na artikel 8:6 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 8.5 Gegevensuitwisseling

Artikel 8:7

	1. Bestuursorganen zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht
desgevraagd aan Onze Minister en de toezichthouder kosteloos alle
gegevens en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de
uitvoering en het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of
krachtens deze wet en dit noodzakelijk is ten behoeve van een
samenwerkingsverband tussen twee of meer van de voornoemde instanties.

	2. Onze Minister en de toezichthouder verstrekken andere
bestuursorganen kosteloos alle gegevens en inlichtingen, die zijn
verkregen door de uitvoering of het toezicht op de naleving van het
bepaalde bij of krachtens deze wet, welke noodzakelijk zijn voor de
uitvoering van hun wettelijke taak en dit noodzakelijk is ten behoeve
van een samenwerkingsverband tussen twee of meer van de voornoemde
instanties.

	3. Onze Minister, bestuursorganen en de toezichthouder kunnen bij het
verwerken van persoonsgegevens gebruik maken van het burgerservicenummer
of, bij het ontbreken daarvan, het sociaal-fiscaalnummer.

	4. De gegevensverstrekking, bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt
niet plaats indien de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene
daardoor onevenredig wordt geschaad.

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent de gevallen waarin en de wijze waarop in ieder geval
gegevens worden verstrekt.

F

	In artikel 10:10 wordt “artikel 10:5, eerste en tweede lid”
vervangen door: artikel 10:5, eerste of tweede lid.

G

	In artikel 10:16, eerste lid, wordt “en in artikel 8:1, tweede lid”
vervangen door: of in artikel 8:1, tweede lid.

ARTIKEL VII	WIJZIGING VAN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

	De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 18, negende lid, komt te luiden:

	9. De voordracht voor een krachtens het achtste lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur, dan wel de vaststelling van een
ministeriële regeling op basis van een dergelijke algemene maatregel
van bestuur, wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant
is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen
vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en
bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de
bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide kamers van de 
Staten-Generaal overgelegd.

Aa

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 29g, vierde lid, onderdeel a, “artikel
4.4.1.9, derde lid” vervangen door: artikel 4.4.1.9, vierde lid.

B

	Aan artikel 44, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	c. wordt onderbroken met de periode waarin inkomsten uit arbeid zijn
genoten doch waarin geen arbeid is verricht, mits die periode langer dan
vier weken duurt.

C

	In artikel 65h wordt na “bedoeld in artikel 65d,” ingevoegd: de
termijn waarbinnen die aanvraag wordt ingediend, alsmede omtrent de
rechtsgevolgen die aan overschrijding van die termijn zijn verbonden, en
met betrekking tot de aanvraag.

D

	Aan artikel 86b wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Indien in verband met het geven van een beschikking als bedoeld in
het eerste lid een in het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om
die reden de beschikking niet binnen acht weken gegeven kan worden,
wordt die termijn verlengd met ten hoogste zes maanden en wordt de
aanvrager van deze verlenging schriftelijk in kennis gesteld.

E

	Artikel 87d wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Indien in verband met het geven van een beslissing op bezwaar een in
het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om die reden de
beslissing op bezwaar niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn
gegeven kan worden, wordt de beslissing, in afwijking van artikel 7:10,
derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verdaagd met ten hoogste
zes maanden en wordt de aanvrager van deze verdaging schriftelijk in
kennis gesteld.

F

	Artikel 91e beginnend met “In gedingen” en eindigend met “dan
staat een rechtsmiddel daartegen slechts gelijktijdig met de
einduitspraak open.” wordt vernummerd tot artikel 91h.

ARTIKEL VIII	WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING
ZELFSTANDIGEN

	De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 1, onderdelen f en g, wordt na “bedoeld in paragraaf
3.2.4. van die wet” telkens ingevoegd: en de MKB-winstvrijstelling
bedoeld in paragraaf 3.2.5 van die wet.

B

	Artikel 2, achtste lid, komt te luiden:

	8. De voordracht voor een krachtens het zevende lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur, dan wel de vaststelling van een
ministeriële regeling op basis van een dergelijke algemene maatregel
van bestuur, wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant
is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen
vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en
bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de
bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide kamers van de
Staten-Generaal overgelegd.

Ba

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 54, vierde lid, onderdeel a, “artikel
4.4.1.9, derde lid” vervangen door: artikel 4.4.1.9, vierde lid.

C

	Aan artikel 58, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	c. wordt onderbroken met de periode waarin inkomsten uit arbeid zijn
genoten doch waarin geen arbeid is verricht, mits die periode langer dan
vier weken duurt.

D

	In artikel 65, onderdeel b, wordt “en van een voorziening als bedoeld
in artikel 67c” vervangen door:, de termijn waarbinnen die aanvraag
wordt ingediend, alsmede de rechtsgevolgen die aan overschrijding van
die termijn zijn verbonden, en de aanvraag van een voorziening als
bedoeld in artikel 67c.

E

	Artikel 65, zoals dat luidt nadat het bij koninklijke boodschap van 24
augustus 2007 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere
wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht
(Aanpassingswet vierde tranche Awb) (Kamerstukken II 2007/2008, 31124)
tot wet is verheven en in werking is getreden, komt te luiden:

Artikel 65. Nadere regelgeving

	Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking
tot:

	a. de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij is
vastgesteld dat onverschuldigd is betaald;

	b. de aanvraag van loonsuppletie als bedoeld in artikel 67a, van
inkomenssuppletie als bedoeld in artikel 67b, de termijn waarbinnen die
aanvraag wordt ingediend, alsmede de rechtsgevolgen die aan
overschrijding van die termijn zijn verbonden, en de aanvraag van een
voorziening als bedoeld in artikel 67c.

F

	Aan artikel 95 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Indien in verband met het geven van een beschikking als bedoeld in
het eerste lid een in het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om
die reden de beschikking niet binnen acht weken gegeven kan worden,
wordt die termijn verlengd met ten hoogste zes maanden en wordt de
aanvrager van deze verlenging schriftelijk in kennis gesteld.

G

	Artikel 96 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt na “ beslist het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen” ingevoegd: , in afwijking van artikel 7:10,
eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht,.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Indien in verband met het geven van een beslissing op bezwaar een in
het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om die reden de
beslissing op bezwaar niet binnen de in het tweede lid bedoelde termijn
gegeven kan worden, wordt de beslissing, in afwijking van artikel 7:10,
derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verdaagd met ten hoogste
zes maanden en wordt de aanvrager van deze verdaging schriftelijk in
kennis gesteld.

ARTIKEL IX	WIJZIGING VAN DE WET ZWANGERSCHAPS- EN BEVALLINGSUITKERING
ZELFSTANDIGEN

	In artikel VI, eerste lid, van de Wet zwangerschaps- en
bevallingsuitkering zelfstandigen, wordt “ de bepalingen van deze
wet” vervangen door “de bepalingen van de Wet arbeid en zorg” en
wordt “paragraaf 2” vervangen door “hoofdstuk 3, afdeling 2,
paragraaf 2, van de Wet arbeid en zorg”.

ARTIKEL X	WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING
JONGGEHANDICAPTEN

	De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als
volgt gewijzigd:

A

	Artikel 2, negende lid, komt te luiden:

	9. De voordracht voor een krachtens het achtste lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur, dan wel de vaststelling van een
ministeriële regeling op basis van een dergelijke algemene maatregel
van bestuur, wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant
is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen
vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en
bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de
bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide kamers van de
Staten-Generaal overgelegd.

B

	In artikel 9a, derde lid, wordt “voor” vervangen door: met
betrekking tot.

Ba

	Aan artikel 50, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	c. wordt onderbroken met de periode waarin inkomsten uit arbeid zijn
genoten doch waarin geen arbeid is verricht, mits die periode langer dan
vier weken duurt.

Bb

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 46, vierde lid, onderdeel a, “artikel
4.4.1.9, derde lid” vervangen door: artikel 4.4.1.9, vierde lid.

C

	In artikel 59i wordt na “bedoeld in artikel 59g,” ingevoegd: de
termijn waarbinnen die aanvraag wordt ingediend, alsmede omtrent de
rechtsgevolgen die aan overschrijding van die termijn zijn verbonden, en
met betrekking tot de aanvraag.

D

	Aan artikel 69 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Indien in verband met het geven van een beschikking als bedoeld in
het eerste lid een in het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om
die reden de beschikking niet binnen acht weken gegeven kan worden,
wordt die termijn verlengd met ten hoogste zes maanden en wordt de
aanvrager van deze verlenging schriftelijk in kennis gesteld.

E

	Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt na “ beslist het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen” ingevoegd: , in afwijking van artikel 7:10,
eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht,.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Indien in verband met het geven van een beslissing op bezwaar een in
het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om die reden de
beslissing op bezwaar niet binnen de in het tweede lid bedoelde termijn
gegeven kan worden, wordt de beslissing, in afwijking van artikel 7:10,
derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verdaagd met ten hoogste
zes maanden en wordt de aanvrager van deze verdaging schriftelijk in
kennis gesteld.

ARTIKEL XI	WIJZIGING VAN DE WET ARBEID EN ZORG

	De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:

aA

	Aan artikel 3:16, eerste lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	p. ter zake van het afzien van het horen van de belanghebbende: artikel
72d.

A

	In artikel 3:23, derde lid, wordt na “het tweede lid” ingevoegd: en
van artikel 3:29, derde lid, onder b,.

B

	Artikel 3:27 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het eerste lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	n. ter zake van het afzien van het horen van de belanghebbende: artikel
95b.

	2. In het vijfde lid wordt “de beroepsbeoefenaar op
arbeidsovereenkomst” vervangen door: de vrouwelijke beroepsbeoefenaar
op arbeidsovereenkomst of de vrouwelijke zelfstandige.

ARTIKEL XII	WIJZIGING VAN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

	De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

	In het dertiende en veertiende lid van artikel 40 vervalt telkens:
onderdeel b,.

Aa

	Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het derde tot en met het zesde lid tot vierde
tot en met zevende lid, wordt na het tweede lid een lid ingevoegd,
luidende:

	3. Nadat de betalingen op een belastingaanslag zijn toegerekend
overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van de Invorderingswet 1990 en
alvorens de SVB beslist dat de premieplichtige schuldig nalatig is als
bedoeld in het eerste lid wordt het door de premieplichtige reeds
betaalde deel van de op aanslag verschuldigde premie voor de
volksverzekeringen in een bepaald jaar achtereenvolgens toegerekend aan:

	a. de premie, verschuldigd gebleven voor de algemene verzekering
bijzondere ziektekosten en de nabestaandenverzekering;

	b. de premie, verschuldigd gebleven voor de algemene
ouderdomsverzekering, waarbij de betaling eerst wordt toegerekend aan
het oudste tijdvak.

	2. In het vierde lid (vernummerd) wordt “de aanslag voor de premie
voor de volksverzekeringen de verschuldigd gebleven premie” vervangen
door: de aanslag het op aanslag verschuldigde bedrag.

	3. Het vijfde lid (vernummerd) wordt vervangen door:

	5. Ingeval van een gehele of gedeeltelijke betaling van het op aanslag
verschuldigde bedrag, bedoeld in het vierde lid, worden, nadat deze
betalingen zijn toegerekend overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van de
Invorderingswet 1990, de premies volksverzekeringen toegerekend aan:

	a. de premie, verschuldigd gebleven voor de algemene verzekering
bijzondere ziektekosten en de nabestaandenverzekering; 

	b. de opslag, bedoeld in het vierde lid; 

	c. de premie, verschuldigd gebleven voor de algemene
ouderdomsverzekering, waarbij de betaling eerst wordt toegerekend aan
het oudste tijdvak of de oudste tijdvakken binnen de termijn van vijf
jaren, bedoeld in het vierde lid.

	4. Het zesde lid (vernummerd) wordt vervangen door:

	6. In geval van gehele of gedeeltelijke toerekening van een betaling
als bedoeld in het vierde lid aan de premie verschuldigd gebleven voor
de algemene ouderdomsverzekering, wordt de beslissing op grond van het
eerste lid in zoverre gewijzigd of ingetrokken.

	5. In het zevende lid (vernummerd) wordt “vijfde lid” vervangen
door: zesde lid.

B

	In artikel 97, derde lid, wordt “ambtshalve of op verzoek”
vervangen door: op aanvraag.

Ba

	Aan artikel 99 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	e. de bedragen die het UWV ontvangt van de werkgever in het kader van
de toepassing van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit
Arbeidsverhoudingen 1945.

C

	Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a, aanhef, komt te luiden:

	a. de op grond van de Werkloosheidswet te betalen uitkeringen:.

	2. In onderdeel b wordt na “uitkeringen” ingevoegd: en de
uitkeringen op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel a, b, en c 
die direct aansluitend zijn toegekend op een uitkering op grond van
artikel 29, tweede lid, onderdeel d, e, f, of g van de Ziektewet of
artikel 70 van de Ziektewet;.

D

	Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt na “te betalen
uitkeringen” ingevoegd: en de uitkeringen op grond van artikel 29,
tweede lid, onderdeel d, e, f en g  die direct aansluitend zijn
toegekend op een uitkering op grond van artikel 29, tweede lid,
onderdeel a, b of c of artikel 70 van de Ziektewet,.

	2. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

	d. de door het UWV te betalen WGA-uitkeringen aan een werknemer die uit
de dienstbetrekking waaruit de WGA-uitkering is ontstaan, recht had op
een uitkering als bedoeld in onderdeel c dan wel van dit recht was
uitgesloten op grond van artikel 19a of artikel 19b van de Ziektewet,
gedurende de periode die op grond van artikel 82, eerste lid, van de Wet
werk en inkomen naar arbeidsvermogen, geldt op de dag waarop het recht
op een uitkering op grond van die wet is ontstaan, te rekenen vanaf de
laatstgenoemde dag.

	3. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Het UWV brengt hetgeen ten laste van het sectorfonds komt, ten laste
van het Algemeen Werkloosheidsfonds voor zoveel dit meer bedraagt dan
het voor het sectorfonds op grond van artikel 105, eerste en derde lid,
vastgestelde maximum, met dien verstande, dat het UWV ten laste van het
Arbeidsongeschiktheidsfonds brengt, voor zoveel dit uitkeringen, bedoeld
in artikel 104, eerste lid, onderdeel d, betreft die meer bedragen dan
dit maximum.

E

	In artikel 105, eerste lid, onderdeel b, wordt na “Algemeen
Werkloosheidsfonds” ingevoegd: of het Arbeidsongeschiktheidsfonds.

F

	Artikel 108, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

	d. de door het UWV te betalen WGA-uitkeringen aan de personen, bedoeld
in artikel 24, die uit de dienstbetrekking waaruit de WGA-uitkering is
ontstaan, recht hadden op een uitkering als bedoeld in artikel 29,
tweede lid, onderdeel a, b of c, van de Ziektewet dan wel van dit recht
waren uitgesloten op grond van de artikelen 19a en 19b van de Ziektewet,
en op een uitkering op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel d,
e,f en g die aansluitend is toegekend op de uitkering op grond van
artikel 29, tweede lid, onderdeel a,b, of c van de Ziektewet of artikel
70 van de Ziektewet, gedurende de periode die op grond van artikel 82,
eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, geldt op de
dag waarop het recht op een uitkering op grond van die wet is ontstaan,
te rekenen vanaf de laatstgenoemde dag;

G

	Aan artikel 115, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel q door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	r. de bedragen die op grond van artikel 104, vierde lid, ten laste van
het Arbeidsongeschiktheidsfonds kunnen worden gebracht.

Ga

	Artikel 117, negende lid, onderdeel c, vervalt, onder vervanging van de
puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

H

	In artikel 117b, eerste lid, vervalt: onderdeel b,.

Ha

	Aan artikel 121a wordt een opschrift toegevoegd, luidende:
Financieringsregeling rijksbijdragen

I

	In hoofdstuk 7a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 122e Voortzetting eigenrisicodragen WAO bij overgang onderneming
naar nieuwe werkgever

	Artikel 40, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen
zoals dat lid luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van
de wet van 12 december 2007 houdende wijziging van de Wet financiering
sociale verzekeringen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en
de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in verband met het
afschaffen van de mogelijkheid om eigenrisicodrager te worden voor de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Inkomensvoorziening
voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten in het kader van de Wet
werk en inkomen naar arbeidsvermogen, het afschaffen van de
premiedifferentiatie voor de Arbeidsongeschiktheidskas en enige andere
wijzigingen (Stb. 557) blijft van toepassing bij overgang van de
onderneming van de werkgever die zelf het risico draagt van betaling van
de arbeidsongeschiktheidsuitkering overeenkomstig hoofdstuk IIIA van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, naar een werkgever, die
daarmee de hoedanigheid van werkgever heeft verkregen, met dien
verstande dat indien sprake is van meerdere rechtsvoorgangers, voor
toepassing van dit artikel al deze rechtsvoorgangers zelf het risico
dragen van betaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering
overeenkomstig hoofdstuk IIIA van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering. De aanvraag tot voortzetting van het
eigenrisicodragen wordt uiterlijk op het moment van overgang van de
onderneming gedaan, waarbij een garantie als bedoeld in artikel 40,
tweede lid, aan de inspecteur wordt overgelegd uiterlijk binnen vijf
weken nadien.

ARTIKEL XIII	WIJZIGING VAN DE WET MINIMUMLOON EN MINIMUMVAKANTIEBIJSLAG

	De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 18a komt te luiden:

Artikel 18a

	1. Met het toezicht op de naleving van deze wet en de daarop berustende
bepalingen zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen,
onder hem ressorterende ambtenaren.

	2. Met betrekking tot door Onze Minister aangewezen categorieën van
arbeid zijn met het toezicht op de naleving van deze wet en de daarop
berustende bepalingen belast of mede belast de door hem aangewezen
andere ambtenaren dan de in het eerste lid bedoelde. Indien ambtenaren
worden aangewezen die ressorteren onder een andere minister, wordt het
besluit tot aanwijzing van die ambtenaren genomen door Onze Minister en
die andere minister gezamenlijk.

	3. Van een besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt
mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

B

	Artikel 18p komt te luiden:

Artikel 18p

	1. Bestuursorganen zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht
desgevraagd aan Onze Minister en de ambtenaren, bedoeld in artikel 18a,
eerste en tweede lid, kosteloos alle gegevens en inlichtingen te
verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het toezicht op
de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet en dit
noodzakelijk is ten behoeve van een samenwerkingsverband tussen twee of
meer van de voornoemde instanties.

	2. Onze Minister en de ambtenaren, bedoeld in artikel 18a, eerste en
tweede lid, verstrekken andere bestuursorganen kosteloos alle gegevens
en inlichtingen, die zijn verkregen door de uitvoering of het toezicht
op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, welke
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun wettelijke taak en dit
noodzakelijk is ten behoeve van een samenwerkingsverband tussen twee of
meer van de voornoemde instanties.

	3. Onze Minister, bestuursorganen en de ambtenaren, bedoeld in artikel
18a, eerste en tweede lid, kunnen bij het verwerken van persoonsgegevens
gebruik maken van het burgerservicenummer of, bij het ontbreken daarvan,
het sociaal-fiscaalnummer.

	4. De gegevensverstrekking, bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt
niet plaats indien de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene
daardoor onevenredig wordt geschaad.

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent de gevallen waarin en de wijze waarop in ieder geval
gegevens worden verstrekt.

	6. Indien aan een werkgever een boete is opgelegd worden de daarvoor in
aanmerking komende verenigingen van werknemers en werkgevers daarvan in
kennis gesteld.

C

	In artikel 20 wordt “twee jaren” vervangen door: vijf jaren.

ARTIKEL XIV	WIJZIGING VAN DE WET WERK EN BIJSTAND

	De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 7 vervalt het vierde lid onder vernummering van het vijfde
en zesde lid tot vierde en vijfde lid.

B

	Artikel 31, tweede lid, onderdeel o, komt te luiden:

	o. inkomsten uit arbeid tot 25 procent van deze inkomsten, met een
maximum van € 183,00 per maand, voor zover hij algemene bijstand
ontvangt, waarbij voor een persoon jonger dan 65 jaar geldt dat die
inkomsten gedurende ten hoogste zes aaneengesloten maanden niet tot de
middelen worden gerekend en dat dit naar het oordeel van het college
moet bijdragen aan zijn arbeidsinschakeling.

Ba

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 60, vijfde lid, onderdeel a, “artikel
4.4.1.9, derde lid” vervangen door: artikel 4.4.1.9, vierde lid.

Bb

	Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel j, wordt “Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij” vervangen door: Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

	2. In het vierde en twaalfde lid wordt “de Centrale organisatie werk
en inkomen” telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.

C

	In artikel 74, eerste lid, wordt “een aanvullende uitkering“
vervangen door: een incidentele aanvullende uitkering of een meerjarige
aanvullende uitkering.

D

	Na artikel 74 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 74a Nadere bepaling meerjarige aanvullende uitkering

	1. Onze Minister kan voorwaarden verbinden aan het besluit tot
verlening van een meerjarige aanvullende uitkering als bedoeld in
artikel 74, eerste lid.

	2. Onze Minister kan een verleende meerjarige aanvullende uitkering
verminderen of intrekken indien het college in strijd handelt met een
wettelijk voorschrift dat betrekking heeft op de meerjarige aanvullende
uitkering, of met een voorwaarde die aan het besluit tot verlening van
een meerjarige aanvullende uitkering is verbonden.

	3. De meerjarige aanvullende uitkering die als gevolg van een besluit
als bedoeld in het tweede lid onverschuldigd is betaald wordt door Onze
Minister teruggevorderd.

	4. Indien volledige terugvordering naar het oordeel van Onze Minister
leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, stelt Onze Minister de
terugvordering vast op een percentage van de meerjarige aanvullende
uitkering.

	5. Onze Minister kan de onverschuldigd betaalde uitkering, bedoeld in
het derde lid, invorderen bij dwangbevel.

	6. Een oordeel als bedoeld in artikel 73, tweede lid, dat betrekking
heeft op een verzoek tot een meerjarige aanvullende uitkering, wordt
gepubliceerd op internet.

E

	In artikel 75, onderdeel c, wordt “de aanvullende uitkering”
vervangen door: de incidentele aanvullende uitkering en de meerjarige
aanvullende uitkering.

ARTIKEL XV	WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN
GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A

	Het bij de Wet van 20 december 2007 tot wijziging van de Wet sociale
werkvoorziening in verband met een betere realisering van de met die wet
beoogde doelen (Stb. 564) aan artikel 14 toegevoegde zevende lid wordt
vernummerd tot het achtste lid.

Aa

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 20f, vijfde lid, onderdeel a, “artikel
4.4.1.9, derde lid” vervangen door: artikel 4.4.1.9, vierde lid.

Ab

	Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

	1. De gemeenteraad stelt bij verordening regels met betrekking tot het
ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen
gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 34, eerste lid,
onderdeel a.

	2. De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval
betrekking op de taken vermeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a.

B

	Na artikel 38 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38a

	Het college kan ter uitvoering van artikel 34, eerste lid, onderdeel a,
degene die uitkering op grond van deze wet ontvangt en voor wie de kans
op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor
vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt, onbeloonde
additionele werkzaamheden laten verrichten gedurende maximaal twee jaar.
Artikel 10a, tweede tot en met zesde en achtste tot en met tiende lid,
van de Wet werk en bijstand alsmede de regels, bedoeld in artikel 8,
eerste lid, onderdelen e en f, van die wet, zijn van overeenkomstige
toepassing.

ARTIKEL XVI	WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN
GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

	Het bij de Wet van 20 december 2007 tot wijziging van de Wet sociale
werkvoorziening in verband met een betere realisering van de met die wet
beoogde doelen (Stb. 564) aan artikel 14 toegevoegde zevende lid wordt
vernummerd tot het achtste lid.

Aa 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 20f, vijfde lid, onderdeel a, “artikel
4.4.1.9, derde lid” vervangen door: artikel 4.4.1.9, vierde lid.

Ab

	Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

	1. De gemeenteraad stelt bij verordening regels met betrekking tot het
ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen
gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 34, eerste lid,
onderdeel a.

	2. De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval
betrekking op de taken vermeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a.

B

	Na artikel 38 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38a

	Het college kan ter uitvoering van artikel 34, eerste lid, onderdeel a,
degene die uitkering op grond van deze wet ontvangt en voor wie de kans
op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor
vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt, onbeloonde
additionele werkzaamheden laten verrichten gedurende maximaal twee jaar.
Artikel 10a, tweede tot en met zesde en achtste tot en met tiende lid,
van de Wet werk en bijstand alsmede de regels, bedoeld in artikel 8,
eerste lid, onderdelen e en f, van die wet, zijn van overeenkomstige
toepassing.

C

	In artikel 45, eerste lid, onderdeel j, wordt “Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij” vervangen door: Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

ARTIKEL XVII	WIJZIGING VAN DE WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK
EN INKOMEN

	De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Aan artikel 54, tiende lid, wordt na “inlichtingen” toegevoegd:
,waarbij bepaald kan worden, dat gegevens, die verwerkt worden door Onze
Minister of Onze Minister, wie het aangaat, aangewezen toezichthouders,
verstrekt worden aan opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 85,
tweede lid.

B

	Artikel 73, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Na “Onze Minister” wordt ingevoegd: en de Inspectie Werk en
Inkomen .

	2. Na “opgedragen taken,” wordt ingevoegd: waarbij regels worden
gesteld voor het door opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 85,
tweede lid, verwerken van gegevens bij de uitvoering van hun taak, die
verder verwerkt worden door toezichthouders, en.

ARTIKEL XVIII	WIJZIGING VAN DE INVOERINGSWET WET STRUCTUUR
UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN

	Artikel 43, onderdeel Za, van de Invoeringswet Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen vervalt.

ARTIKEL XIX	WIJZIGING VAN DE PENSIOENWET

	De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

aA

	Aan artikel 2 worden twee leden toegevoegd, luidende:

	9. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot kapitaalovereenkomsten of premieovereenkomsten waarbij
het op de pensioendatum beschikbaar komende kapitaal wordt gesplitst in
een deel dat wordt aangewend voor aankoop van een direct ingaande
tijdelijke uitkering en een deel dat later wordt aangewend voor de
aankoop van een, op de tijdelijke uitkering aansluitende, levenslange
uitkering. In deze regeling:

	a. kunnen dergelijke uitkeringen, en daarbij horende uitkeringen voor
nabestaanden, worden gelijkgesteld met een pensioen als bedoeld in
artikel 1;

	b. kan worden bepaald dat dit pensioen voldoet aan de artikelen 15 en
63; 

	c. kan worden bepaald dat pensioenuitvoerders verplicht zijn mee te
werken aan splitsing zoals beschreven in de aanhef; en

	d. kunnen regels worden gesteld betreffende een goede uitvoering. 

	10. De regeling, bedoeld in het negende lid, is uitsluitend van
toepassing indien de pensioendatum is gelegen na 31 december 2008 en het
op de pensioendatum beschikbaar komende kapitaal nog niet is aangewend
voor aankoop van een levenslange uitkering.

A

	In artikel 40, derde lid, wordt “de deelnemer” vervangen door: de
gewezen deelnemer.

B

	In artikel 55, eerste lid, vervalt “op grond van het
pensioenreglement”.

C

	In artikel 72, onderdeel b, onder 1°, wordt “artikel 3:160”
vervangen door: artikel 3:161.

D

	Artikel 80, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt de zinsnede “van de deelnemer of gewezen
deelnemer” vervangen door: van de deelnemer, gewezen deelnemer of
andere aanspraakgerechtigde.

	2. In onderdeel c wordt de zinsnede “de deelnemer” vervangen door:
de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde.

E

	Artikel 81, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt de zinsnede “van de deelnemer of gewezen
deelnemer” vervangen door: van de deelnemer, gewezen deelnemer of
andere aanspraakgerechtigde.

	2. In onderdeel b wordt de zinsnede “de deelnemer” vervangen door:
de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde.

F

	Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. In geval van overdracht van pensioenkapitaal op de pensioendatum ten
behoeve van aankoop van een periodieke pensioenuitkering, draagt de
overdragende pensioenuitvoerder het pensioenkapitaal over:

	a. aan de door de deelnemer of gewezen deelnemer aangewezen ontvangende
pensioenuitvoerder op de pensioendatum of binnen acht weken na het
verzoek hiertoe van de deelnemer of gewezen deelnemer indien deze dat
verzoek minder dan acht weken voor de pensioendatum heeft gedaan; 

	b. aan de door de aanspraakgerechtigde, niet zijnde de deelnemer of
gewezen deelnemer, aangewezen ontvangende pensioenuitvoerder binnen acht
weken na het verzoek hiertoe van die aanspraakgerechtigde.

	2. In het tweede lid wordt de zinsnede “de deelnemer of gewezen
deelnemer” vervangen door: de deelnemer, gewezen deelnemer of andere
aanspraakgerechtigde. 

G

	In artikel 89 wordt de zinsnede “van de deelnemer of gewezen
deelnemer” vervangen door: van de deelnemer, gewezen deelnemer of
andere aanspraakgerechtigde.

H

	In artikel 146 wordt na “met dien verstande” ingevoegd: dat artikel
390 van genoemd wetboek niet van toepassing is en.

ARTIKEL XX	WIJZIGING VAN DE WET VERPLICHTE BEROEPSPENSIOENREGELING

	De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

aA

	Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot kapitaalregelingen of premieregelingen waarbij het op de
pensioendatum beschikbaar komende kapitaal wordt gesplitst in een deel
dat wordt aangewend voor aankoop van een direct ingaande tijdelijke
uitkering en een deel dat later wordt aangewend voor de aankoop van een,
op de tijdelijke uitkering aansluitende, levenslange uitkering. In deze
regeling:

	a. kunnen dergelijke uitkeringen, en daarbij horende uitkeringen voor
nabestaanden, worden gelijkgesteld met een pensioen als bedoeld in
artikel 1;

	b. kan worden bepaald dat dit pensioen voldoet aan de artikelen 31 en
75; 

	c. kan worden bepaald dat pensioenuitvoerders verplicht zijn mee te
werken aan splitsing zoals beschreven in de aanhef; en

	d. kunnen regels worden gesteld betreffende een goede uitvoering. 

	5. De regeling, bedoeld in het vierde lid, is uitsluitend van
toepassing indien de pensioendatum is gelegen na 31 december 2008 en het
op de pensioendatum beschikbaar komende kapitaal nog niet is aangewend
voor aankoop van een levenslange uitkering.

A

	Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19a. Kaderwet zelfstandige bestuursorganen

	De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is niet van toepassing op de
pensioenuitvoerder die een beroepspensioenregeling uitvoert.

B

	In artikel 51, derde lid, wordt “de deelnemer” vervangen door: de
gewezen deelnemer.

C

	In artikel 66, eerste lid, vervalt “op grond van het
pensioenreglement”.

D

	In artikel 83, onderdeel b, onder 1°, wordt “artikel 3:160”
vervangen door: artikel 3:161.

E

	Artikel 88, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt de zinsnede “van de deelnemer of gewezen
deelnemer” vervangen door: van de deelnemer, gewezen deelnemer of
andere aanspraakgerechtigde.

	2. In onderdeel c wordt de zinsnede “de deelnemer” vervangen door:
de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde.

F

	Artikel 89, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt de zinsnede “van de deelnemer of gewezen
deelnemer” vervangen door: van de deelnemer, gewezen deelnemer of
andere aanspraakgerechtigde.

	2. In onderdeel b wordt de zinsnede “de deelnemer” vervangen door:
de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde.

G 

	Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. In geval van overdracht van pensioenkapitaal op de pensioendatum ten
behoeve van aankoop van een periodieke pensioenuitkering, draagt de
overdragende pensioenuitvoerder het pensioenkapitaal over:

	a. aan de door de deelnemer of gewezen deelnemer aangewezen ontvangende
pensioenuitvoerder op de pensioendatum of binnen acht weken na het
verzoek hiertoe van de deelnemer of gewezen deelnemer indien deze dat
verzoek minder dan acht weken voor de pensioendatum heeft gedaan; 

	b. aan de door de aanspraakgerechtigde, niet zijnde de deelnemer of
gewezen deelnemer, aangewezen ontvangende pensioenuitvoerder binnen acht
weken na het verzoek hiertoe van die aanspraakgerechtigde.

	2. In het tweede lid wordt de zinsnede “de deelnemer of gewezen
deelnemer” vervangen door: de deelnemer, gewezen deelnemer of andere
aanspraakgerechtigde.

H

	In artikel 97 wordt de zinsnede “van de deelnemer of gewezen
deelnemer” vervangen door: van de deelnemer, gewezen deelnemer of
andere aanspraakgerechtigde.

I

	In artikel 141 wordt na “met dien verstande” ingevoegd: dat artikel
390 van genoemd wetboek niet van toepassing is en.

ARTIKEL XXI	WIJZIGING VAN DE WET VERPLICHTE DEELNEMING IN EEN
BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS 2000

	In de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000
wordt na artikel 16 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a. Kaderwet zelfstandige bestuursorganen

	De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is niet van toepassing op
bedrijfstakpensioenfondsen.

ARTIKEL XXII WIJZIGING VAN DE WET VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ
SCHEIDING

	In artikel 1, vierde lid, onderdeel i, wordt “een
pensioenovereenkomst van een natuurlijk persoon aan degene” vervangen
door: een pensioenovereenkomst tussen een natuurlijk persoon en degene.

ARTIKEL XXIII WIJZIGING VAN DE WET OP DE BEDRIJFSORGANISATIE

	De Wet op de bedrijfsorganisatie wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 54, eerste lid, komt te luiden:

	1. De middelen tot dekking van de bij de begroting toegestane uitgaven
worden verkregen door opslagen te heffen op bedragen, welke krachtens
artikel 49 van de Handelsregisterwet 2007 verschuldigd zijn.

B

	Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “bij het voorgaande artikel, onder a,
vervangen door: in het voorgaande artikel, eerste lid, onder a.

	2. In het tweede lid, wordt “bij het voorgaande artikel, onder b,
“vervangen door: in het voorgaande artikel, eerste lid, onder b,.

C

	Artikel 55 komt te luiden:

	1. De Raad stelt jaarlijks bij verordening het aantal opslagen, als
bedoeld in het voorgaande artikel, eerste lid, vast. De Kamers van
Koophandel en Fabrieken innen deze opslagen voor de Raad tegelijk met en
op dezelfde wijze als de haar krachtens artikel 49 van de
Handelsregisterwet 2007 verschuldigde bedragen.

	2. De verordening, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring
van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

ARTIKEL XXIV WIJZIGING VAN HET BURGERLIJK WETBOEK

	Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 664, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

	a. de verkrijger aan de werknemer, bedoeld in artikel 663, een zelfde
aanbod doet tot het sluiten van een pensioenovereenkomst, als hij reeds
voor het tijdstip van overgang heeft gedaan aan zijn werknemers;.

B

	In artikel 655, vierde lid, wordt “drie dagen” vervangen door: vier
dagen.

ARTIKEL XXIVa

Vervallen

ARTIKEL XXIVb	WIJZIGING VAN DE INTREKKINGSWET IWWB

	Het in artikel VIIID van de wet van 29 december 2008 tot intrekking van
de Invoeringswet Wet werk en bijstand (Stb. 586) opgenomen artikel 62i
komt te luiden:

Artikel 62i Schakelbepaling

	1. De artikelen 58, vierde lid, en 60, tweede, vierde en vijfde lid,
zijn met betrekking tot het verhaal van kosten van bijstand van
overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat artikel 479e, tweede
lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing is.

	2. De beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e,
van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is niet van toepassing
indien degene op wie verhaal wordt gezocht zijn verplichting, bedoeld in
artikel 60, tweede lid, niet nakomt.

ARTIKEL XXIVc WIJZIGING VAN DE WET VERZELFSTANDIGING
INFORMATISERINGSBANK

	Artikel 9e, zesde lid, van de Wet verzelfstandiging
Informatiseringsbank komt te luiden:

	6. Uit het basisregister onderwijs worden desgevraagd kosteloos
persoonsgegevens verstrekt aan:

	a. de Sociale verzekeringsbank, voor zover dat noodzakelijk is voor de
uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet en artikel VI, eerste lid,
van de Wet van 29 mei 2008, Stb. 206, tot wijziging van diverse
onderwijswetten in verband met het door scholen om niet ter beschikking
stellen van lesmateriaal aan de leerlingen in het voortgezet onderwijs;

	b. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, voor zover dat
noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 30,
eerste lid, 30a, eerste en tweede lid, 30b, 30d, en 31 van de Wet
structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

ARTIKEL XXIVd WIJZIGING VAN DE WET GELIJKE BEHANDELING OP GROND VAN
LEEFTIJD

	In artikel 15 van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd
wordt “Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen” vervangen door:
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

ARTIKEL XXIVe WIJZIGING VAN DE WET OP DE ONDERNEMINGSRADEN

	In artikel 53, tweede lid, van de Wet op de ondernemingsraden wordt
“Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen” vervangen door: Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap.

ARTIKEL XXIVf WIJZIGING VAN DE ALGEMENE BIJSTANDSWET 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 14f, vijfde lid, onderdeel a, van de Algemene
bijstandswet “artikel 4.4.1.9, derde lid” vervangen door: artikel
4.4.1.9, vierde lid.

ARTIKEL XXIVg WIJZIGING VAN DE ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 17g, vierde lid, onderdeel a, van de Algemene
Kinderbijslagwet “artikel 4.4.1.9, derde lid” vervangen door:
artikel 4.4.1.9, vierde lid.

ARTIKEL XXIVh WIJZIGING VAN DE ALGEMENE NABESTAANDENWET 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 45, vierde lid, onderdeel a, van de Algemene
nabestaandenwet “artikel 4.4.1.9, derde lid” vervangen door: artikel
4.4.1.9, vierde lid.

ARTIKEL XXIVi WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt artikel 17i, vierde lid, onderdeel a, van de Algemene
Ouderdomswet “artikel 4.4.1.9, derde lid” vervangen door: artikel
4.4.1.9, vierde lid.

ARTIKEL XXIVj WIJZIGING VAN DE TOESLAGENWET 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 14g, vierde lid, onderdeel a, van de
Toeslagenwet “artikel 4.4.1.9, derde lid” vervangen door: artikel
4.4.1.9, vierde lid.

ARTIKEL XXIVk WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN KUNSTENAARS 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche
Awb) (Kamerstukken 31 124) tot wet is of wordt verheven en in werking
treedt, wordt in artikel 34, vierde lid, onderdeel a, van de Wet werk en
inkomen kunstenaars “artikel 4.4.1.9, derde lid” vervangen door:
artikel 4.4.1.9, vierde lid.

ARTIKEL XXV CITEERTITEL

	Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet SZW-wetgeving 2009.

ARTIKEL XXVI INWERKINGTREDING

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en kunnen
terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor
de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden
vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 PAGE    

 PAGE   1