Voorlopige bevindingen inzake richtlijn orgaandonatie en -transplantatie, COM(2008) 819
Bijlage
Nummer: 2009D01962, datum: 2009-01-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. van Miltenburg, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z00866:
- Gericht aan: P.E. Smeets, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: A. van Miltenburg, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2009-01-21 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
VOORLOPIGE BEVINDINGEN Inzake de richtlijn orgaandonatie en –transplantatie, COM(2008) 819 Anouchka van Miltenburg (VVD fractie) ten behoeve van: procedurevergadering d.d. 21-01-2009 INLEIDING In de procedurevergadering van 18 december 2008 heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport besloten een rapporteur aan te stellen om een oordeel te geven over de subsidiariteit en de proportionaliteit over het voorstel voor een richtlijn orgaandonatie en –transplantatie van de Europese Commissie, nummer COM(2008) 819. Het volledige voorstel van de Commissie omvatte eveneens een Actieplan. Dit Actieplan is geen wetgevingsvoorstel en is daarom uitgesloten van de subsidiariteits- en proportionaliteitstoets. Dit rapport bevat de bevindingen naar aanleiding van de eerste consultatie van partijen. Er zijn schriftelijk reacties ontvangen van de fracties van het CDA, de PvdA en de SGP. Van de SP is er een mondelinge reactie geweest. Aan de hand van de leidraad toetsing van het voorstel aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit wordt ingegaan op de inhoud en de beoordeling van het voorstel. In de procedurevergadering van woensdag 21 januari 2009 kan de vaste commissie een besluit nemen over de subsidiariteit en de proportionaliteit het voorstel. Dit zijn geen opeenvolgende, maar zelfstandige vragen. DE INHOUD VAN HET VOORSTEL Op basis van de richtlijn zijn de lidstaten verplicht om een nationaal bevoegde autoriteit op te richten of aan te wijzen om de overeenstemming met de kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften van de EU te waarborgen. In Nederland bestaat dit al, de Nederlandse Transplantatie Stichting. Deze standaardvoorschriften omvatten de instelling van een systeem voor de traceerbaarheid van menselijke organen en een meldingssysteem in geval van ernstige ongewenste voorvallen en bijwerkingen. De gegevens voor de karakterisering van organen worden gestandaardiseerd. Hieruit voortvloeiend komen er nationale kwaliteitsprogramma's, die een continue prestatiebeoordeling waarborgen en leiden tot verbetering van de processen en de opleiding. De keuze voor het soort systeem van verkrijging van organen is expliciet uitgezonderd van deze richtlijn. I. Voorvragen Voorafgaand aan de beoordeling van de subsidiariteit en de proportionaliteit wordt er eerst gekeken naar de basis voor het handelen van de gemeenschap en of er sprake is van attributie op basis van het Verdrag. De juridische basis voor deze richtlijn is artikel 152 lid 4 van het EG-verdrag. De tekst van dit artikel is als bijlage aan dit rapport toegevoegd. Ook lid 5 is toegevoegd, omdat dit eveneens van toepassing is voor dit onderwerp. Op basis van het Verdrag heeft de Gemeenschap een bevoegdheidstoekenning om te komen met maatregelen ten aanzien van de kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften op het gebied van orgaandonatie en –transplantatie. De Gemeenschap is bevoegd om naast de lidstaten voorstellen in te dienen als ondersteuning van het beleid van de lidstaten. Daarbij is het wel zo dat het optreden van de Gemeenschap geen afbreuk mag doen aan de nationale voorschriften inzake donatie en geneeskundig gebruik van organen. II. Subsidiariteit Optreden van de Gemeenschap is alleen gerechtvaardigd als aan beide aspecten van het subsidiariteitsbeginsel is voldaan: - de doelstelling van het overwogen optreden kan niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt in het kader van hun nationaal grondwettelijk stelsel, en - de doelstelling kan derhalve beter door de Unie worden verwezenlijkt. Om na te gaan of aan deze voorwaarde is voldaan, worden de volgende richtsnoeren getoetst: Zijn er transnationale aspecten waardoor het optreden van de Gemeenschap gerechtvaardigd is? Oordeel: Orgaandonatie en –transplantatie is een onderwerp dat in alle lidstaten in de Europese Unie speelt. Alle lidstaten doen aan orgaandonatie en –transplantatie. Ongeveer één vijfde van de organen binnen de landen die deelnemen aan Eurotransplant wordt tussen de landen uitgeruild. Ook de landen die niet aangesloten zijn bij Eurotransplant wisselen organen uit, al dan niet binnen Eurotransplant. Gezien het tekort dat er op Europees niveau is (56.000 organen), de staande praktijk van uitwisseling en het feit dat alle lidstaten met een tekort kampen, is er sprake van transnationale aspecten. Is het voorstel in strijd met de voorschriften van het EG-verdrag? Oordeel: het voorstel is niet in strijd met de doelstellingen en voorschriften van het EG-verdrag. De richtlijn is gebaseerd op het EG-verdrag, waar de bevoegdheid tot het nemen van maatregelen op het gebied van orgaandonatie en –transplantatie aan de Commissie wordt toegewezen, en sluit aan bij de doelstelling om de sociale samenhang in Europa te versterken. Heeft het optreden op communautair niveau duidelijke voordelen ten opzichte van het optreden op nationaal niveau? Orgaandonatie is een probleem dat bij alle lidstaten in de Europese Unie speelt. De Commissie heeft bij dit voorstel cijfers aangeleverd waarin naar voren komt dat er binnen Europa een tekort is van 56.000 organen. Er is geen enkel land binnen Europa dat een overschot aan organen heeft. Zeven landen (Oostenrijk, België, Kroatië, Duitsland, Luxemburg, Slovenië en Nederland) zijn op dit moment aangesloten bij Eurotransplant voor de onderlinge uitwisseling van organen en werken daarbij met strikte kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften. Er zijn, zoals genoemd, op dit moment al transnationale aspecten. De verschillen in kwaliteit tussen de organen zijn volgens de Commissie te groot en worden, mede omdat niet alle landen deelnemen aan Eurotransplant, onvoldoende afgedekt. De volgende vraag moet zijn of de lidstaten het zelf beter kunnen regelen of dat optreden op EU-niveau meerwaarde heeft. De fracties van het CDA en de PvdA zien een toegevoegde waarde in samenwerking op Europees niveau en het optreden van de Gemeenschap hierbij. De fracties van de SGP en de SP vinden dat Europa op het dossier van de orgaandonatie in beginsel geen meerwaarde heeft en de orgaandonatie in dat geval een zaak is van de lidstaten. Het oordeel van de rapporteur is dat er als gevolg van het tekort aan organen op Europees niveau, het tekort per lidstaat, de staande praktijk van onderlinge uitwisseling van organen er sprake kan zijn van voordelen als er op Europees niveau samengewerkt wordt. Maar er bestaat ook het gevaar van nadelen. Omdat een aantal Europese landen hun kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften niet op orde heeft en als ze dit niet op orde gaan krijgen, dan bestaat het gevaar dat de inwoners van deze (voornamelijk Oost-Europese) landen naar de landen komen waar het wel goed geregeld is. In dat geval is wetgeving noodzakelijk om het eigen systeem te beschermen. De Commissie wordt op dit punt wel gevraagd om meer duidelijkheid te geven over de onderliggende cijfers van het voorstel. Hoeveel organen worden er jaarlijks uitgewisseld tussen niet-Eurotransplant landen en Eurotransplant landen? En kan de Commissie concreter maken in hoeverre de kwaliteit hiervan onderling verschilt? En wat de meerwaarde van regelgeving is voor de kwaliteit? Een tweede reden die de Commissie aanvoert voor het gemeenschappelijk handelen, is de levendige handel in organen door criminele organisaties. De onderbouwing hiervan ontbreekt in de richtlijn en de onderliggende stukken. Kan de Commissie hier een nadere toelichting op geven en deze met cijfers onderbouwen? Oordeel: als de vragen op deze punten afdoende worden beantwoord, wordt de subsidiariteit op dit punt positief beoordeelt. III. Proportionaliteit Nu de wenselijkheid en de mogelijkheid tot enige vorm van optreden van de Gemeenschap is vastgesteld, met de daarbij gemaakte opmerkingen, moet vervolgens gevraagd worden of dat optreden een juridisch algemeen verbindende regeling rechtvaardigt. Daarbij moet in overweging genomen worden of het voorstel uitvoerbaar, handhaafbaar of fraudebestendig is. Oordeel: ten aanzien van de proportionaliteit is dit discutabel ten aanzien van de inhoud van het voorstel. Uit de voorlopige reacties van de verschillende fracties blijkt dat op dit punt nog veel vragen leven. Voorlopig wordt de proportionaliteit daarom als negatief gekwalificeerd, met daarbij de opmerking dat de Europese Commissie veel onduidelijkheid kan wegnemen als nadere informatie op deze vragen gegeven wordt. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen. Non-heart-beating donatie. Uit de richtlijn en de bijbehorende stukken blijkt onvoldoende duidelijk wat de effecten van deze richtlijn op de praktijk van non-heart-beating donoren zijn. Voor Nederland is dit van belang, omdat Nederland relatief veel non-heart-beating donaties kent. Kan de Commissie hier meer informatie over verstrekken? Innovatie. Uit de richtlijn en de bijbehorende stukken blijkt onvoldoende duidelijk wat de effecten zijn van eventuele innovaties op het gebied van orgaandonatie en –transplantatie. Kan de Commissie aangeven hoe met deze zaken in de toekomst wordt omgegaan? Klinische noodzaak. De Britse regering is bij de beoordeling van het voorstel tot de conclusie gekomen dat de door de Commissie voorgestelde kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften verder gaan dan klinisch noodzakelijk is. Wat is de reactie van de Commissie op dit oordeel? De handel in orgaandonaties. Dit punt is reeds aangehaald onder de subsidiariteittoets. De vraag wat er gebeurt als er geen wetgeving komt. Wat zijn de consequenties voor de verschillende landen. De Commissie gaat in het voorstel in het geheel niet in op dit punt. Zou hier meer duidelijk over kunnen worden verschaft, met daarbij een onderscheid tussen de effecten op de Eurotransplant landen en de niet-Eurotransplant landen? Naast deze vragen moet opgemerkt worden dat de fracties wel een meerwaarde zien in een nationale autoriteit. Een dergelijke nationale autoriteit wordt belangrijk geacht voor het goed functioneren van orgaantransplantaties binnen een land. Door een autoriteit die op de goede manier toeziet wordt het aanbod van organen verhoogd doordat meer landen specifiek beleid gaan voeren ten aanzien van organen en worden de organen die er zijn zo eerlijk en objectief mogelijk verdeeld. Mocht de Commissie de genoemde vragen op een dergelijke wijze beantwoorden, dat de Kamer op een later moment wel tot een positief proportionaliteitsoordeel komt, speelt de vraag of het optreden zo eenvoudig mogelijk wordt weergegeven. Daarbij dient de worden aangemerkt dat de SGP en de SP op dit moment de proportionaliteit als negatief aanmerken, ook zonder deze aanvullende vragen. Oordeel: gezien de doelstelling van het terugdringen van het tekort van organen op Europees niveau is een richtlijn het meest geëigende instrument. Een kaderrichtlijn of een gedetailleerde maatregel hebben op het terrein waar het hier over gaat, te weinig een dwingend karakter om tot de juiste actie over te gaan. De proportionaliteit op dit punt wordt als positief beoordeeld. De laatste vraag die beantwoord moet worden op het gebied van de proportionaliteit is of de Unie voor wat betreft de aard en de omvang van het optreden voldoende ruimte voor nationale besluiten laat. Oordeel: Het voorstel van de Commissie is in essentie een voorstel tot harmoniseren van kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften. De lidstaten houden alle vrijheid op het gebied van het stelsel van orgaandonatie (wel of niet een geen-bezwaar systeem). Ook mogen de lidstaten zelf de autoriteit kiezen of oprichten die toeziet op de naleving van de kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften. In Nederland is dit systeem al afdoende geregeld en daarom wordt de proportionaliteit op dit punt wordt als positief beoordeeld. IV De Nederlandse regering en Europese parlementen De Nederlandse regering De Nederlandse regering heeft voorafgaand aan de laatste EU Volksgezondheidsraad in december een voorlopig oordeel gegeven. Dit was voorafgaand aan de presentatie van de richtlijn, toen de inhoud nog niet volledig bekend was. Nederland heeft twijfels over de toegevoegde waarde van een richtlijn op het gebied van kwaliteit en veiligheid van orgaandonatie. Veel van de zaken die daarin mogelijk worden voorgesteld zijn namelijk dankzij activiteiten van de Raad van Europa al gewaarborgd en het kabinet ziet geen meerwaarde in verdere coördinatie of harmonisatie door de Europese Unie. Een richtlijn voor kwaliteit en veiligheid die ziet op de transplantatie van solide organen zou het risico in zich kunnen dragen, dat er extra onnodige regels en barrières worden opgeworpen voor professionals in de zorg die met orgaandonatie en -transplantatie te maken hebben. Ook kunnen communautaire kwaliteits- en veiligheidseisen nationale praktijken in de weg staan zoals non-heart-beating orgaandonatie en het gebruik van marginale organen (onder marginale organen worden organen verstaan, die afkomstig zijn van oudere donoren of donoren met bepaalde ziektes). Parlementen Een aantal Europese parlementen heeft het voorstel in behandeling genomen. De laatste stand van zaken wordt er hieronder weergegeven. Tsjechië De Senaat (Senát Parlamentu České republiky) heeft op 8 januari 2009 een resolutie aangenomen om het voorstel te verwelkomen en de regering op te roepen om alle medewerking te verlenen aan de uitvoering hiervan. De Senaat heeft, omdat de richtlijn enkel minimumeisen stelt, geoordeeld dat zowel de subsidiariteit als de proportionaliteit positief is. De Kamer van Afgevaardigden (Poslanecká sněmovna Parlamentu České republiky) heeft het voorstel ter behandeling aan de Commissie voor Volksgezondheid voorgelegd. Zweden Het Parlement (Riksdagen) heeft op 16 december besloten een proportionaliteits- en subsidiariteitstoets uit te voeren. Besluitvorming hierover vindt plaats op 29 januari. België De Senaat heeft het voorstel ter behandeling aan de Commissie voor Sociale Zaken voorgelegd. V PROCEDURES Procedure Europees Parlement Deze richtlijn valt onder de codecisie procedure van het Europees Parlement, op grond van artikel 251 van het Verdrag. Stemprocedure De Raad zal een gezamenlijk standpunt innemen op basis van een gekwalificeerde meerderheid. VI VERDRAGTEKSTEN Artikel 152 EG-Verdrag Lid 4 De Raad draagt volgens de procedure van artikel 251, na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel door: a) maatregelen aan te nemen waarbij hoge kwaliteits- en veiligheidseisen worden gesteld aan organen en stoffen van menselijke oorsprong, bloed en bloedderivaten; deze maatregelen beletten niet dat een lidstaat maatregelen voor een hogere graad van bescherming handhaaft of treft; b) in afwijking van artikel 37, maatregelen op veterinair en fytosanitair gebied aan te nemen die rechtstreeks gericht zijn op de bescherming van de volksgezondheid; c) stimuleringsmaatregelen aan te nemen die gericht zijn op de bescherming en de verbetering van de menselijke gezondheid, met uitsluiting van harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, ook aanbevelingen aannemen met het oog op de doelstellingen van dit artikel. Lid 5 Bij het optreden van de Gemeenschap op het gebied van de volksgezondheid worden de verantwoordelijkheden van de lidstaten voor de organisatie en verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging volledig geëerbiedigd. Met name doen de in lid 4, onder a), bedoelde maatregelen geen afbreuk aan de nationale voorschriften inzake donatie en geneeskundig gebruik van organen en bloed. PAGE PAGE 1