[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de door de Hogeschool Zuyd aan studenten in rekening gebrachte kosten

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D02284, datum: 2009-01-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z10340:

Preview document (🔗 origineel)


  DOCPROPERTY adres  De voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

 

 



	  DOCPROPERTY plaats   	  DOCPROPERTY _onskenmerk  Ons kenmerk 	Uw
brief van  DOCPROPERTY _uwbriefvan   	Uw kenmerk  DOCPROPERTY _uwkenmerk
  

21 januari 2009   DOCPROPERTY datum   	HO&S/2009/92780	  DOCPROPERTY
uwbriefvan   	2008Z10340  DOCPROPERTY uwkenmerk   



  DOCPROPERTY _onderwerp  Onderwerp 	  DOCPROPERTY _bijlage   

Vragen van lid J. van Dijk	  DOCPROPERTY bijlage_fmt   

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid  J. van
Dijk over de door de Hogeschool Zuyd aan studenten in rekening gebrachte
kosten.

De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Dr. Ronald H.A. Plasterk

2008Z10340/2080908710

Vragen van het lid Jasper van Dijk(SP) aan de minister van Onderwijs,
Cultuur en wetenschap over studiekosten voor studenten (Ingezonden 29
december 2008)

1. 	Vraag : Wat is uw oordeel over het feit dat studenten aan de hoge
hotelschool Maastricht 

	(HHM) 2.657 euro aan studiekosten moesten betalen bovenop het
collegegeld?

	Antwoord: Ik ben van mening dat daarvoor tenminste gedeeltelijk geen
wettelijke basis is. Ik 	

	zal de instelling daarop wijzen.

2	Vraag :Hoe oordeelt u over het feit dat de HHM 640 euro voor de
voedingspractica rekent, 	terwijl de ombudsman van de hogeschool Zuyd
dit als een noodzakelijk onderdeel van de 	opleiding beschouwt?

	Antwoord : De Ombudsman is een orgaan van de instelling. De
bevoegdheden zijn in interne 

	regels van de instelling opgenomen. Mij is niet bekend of het college
van bestuur verplicht is 	

	een uitspraak van de Ombudsman op te volgen of dat er sprake is van een
advies, dat het 	college naast zich kan neerleggen.

 

3.	Vraag : Staat u nog achter uw antwoorden op de Kamervragen dat
bepaalde studiekosten 	kunnen worden doorberekend doch uitsluitend op
vrijwillige basis? Hoe is dit te rijmen met het 	

	optreden van de HHM, waar de vrijwillige bijdrage feitelijk een
verplichte bijdrage is 	geworden?

	Antwoord : Ja. Ik sta achter de antwoorden die ik heb gegeven over
Kamervragen over 	

	het doorberekenen  van bepaalde kosten door instellingen. De
inschrijving voor een opleiding 	

	kan niet afhankelijk gesteld worden van andere geldelijke bijdragen dan
het collegegeld (artikel 	7.46 WHW). Een instelling moet de student na
inschrijving alle voorzieningen bieden waarop 	

	hij ingevolge de wet recht heeft (artikel 7.34 WHW) Daaronder vallen
onder andere het volgen 	

	van het onderwijs, toegang tot de gebouwen en verzamelingen,
gebruikmaking van 	studentenvoorzieningen (decaan) en studiebegeleiding.
Daarnaast kunnen kosten in rekening 	

	worden gebracht voor activiteiten die geen deel uitmaken van de
opleiding. Deelname daaraan 	

	en betaling daarvoor dient plaats te vinden op vrijwillige basis. Als
kosten in rekening worden 	

	gebracht voor activiteiten die wel deel uitmaken van een opleiding,
moet studenten die die 	kosten niet willen of kunnen betalen, door de
instelling een alternatief worden geboden. 

	Een instelling moet elke keer dat men kosten in rekening wil brengen,
de afweging maken om 	

	welk soort activiteiten het gaat en of een alternatief geboden kan
worden.

  

4.	Vraag : Kunt u begrip opbrengen voor de studenten, die weigeren te
betalen voor zaken die 	verband houden met het onderwijs? Kunt u uw
antwoord toelichten?

	Antwoord : Ja, ik kan daar begrip voor opbrengen. Als een instelling
ten onrechte kosten in 	rekening brengt voor zaken die deel uitmaken van
een opleiding, dan is het van belang dat het 	

	instellingsbestuur op haar besluit terugkomt. Ik juich daarbij het
weigeren van het betalen van 	

	kosten niet toe. Om de situatie te veranderen staan immers andere wegen
open: het 	medezeggenschapsorgaan of de rechtsbeschermingsprocedure
(intern of extern).

5.	Vraag : Deelt u de mening dat instellingen inzichtelijk moeten maken
waar(vrijwillige) 	bijdragen aan worden besteed? Zo ja, wat onderneemt u
als een instelling dat niet doet?

	Antwoord : Ik deel de mening dat instellingen dat inzichtelijk moeten
maken. Een instelling 	heeft op grond van de wet de plicht studenten de
relevante informatie te geven, opdat de 	student zich een goed oordeel
kan vormen over de inhoud en de inrichting van het onderwijs en 	de
examens. Informatie over kosten maakt daarvan deel uit.

	Ik heb deze informatieplicht aangescherpt in het wetsvoorstel
versterking besturing, dat ik 	onlangs bij de 	Tweede Kamer heb
ingediend. Daarin wordt instellingen opgedragen met 
studentenorganisaties gezamenlijke afspraken te maken over een
specificatie van de te geven 

	informatie. Als men daartoe niet overgaat, kan ik deze specificatie in
een ministeriële regeling 	

	neerleggen.

	Ik zal de instelling erop wijzen dat als een vergoeding wordt gevraagd
voor delen van een 	opleiding, degenen die dat niet willen of kunnen
betalen een alternatief geboden moet worden. 

 6.	Vraag : Deelt u de mening dat de studiekosten voor een student
redelijk en billijk moeten zijn 	

	en dus bijvoorbeeld niet hoger mogen zijn dan circa 5000 euro? Zo nee,
hoe voorkomt u dat 	opleidingen ontoegankelijk worden?

	Antwoord : Ik deel de mening dat de kosten redelijk moeten zijn. Een
instelling dient zich aan 	

	de wet te houden en hetgeen daarin bepaald wordt over kosten voor het
onderwijs. Als een 	instelling voornemens is extra kosten in rekening te
brengen, dan zal telkens een afweging 	gemaakt moeten worden over de
soort activiteiten, de daaraan verbonden kosten en de hoogte 	

	daarvan. Een student hoeft niet noodzakelijkerwijs extra kosten te
maken. De 	toegankelijkheid komt niet 	in het gedrang. 

 

  DOCPROPERTY _pagina  Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap.   
PAGE  1 /  SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT  1 

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Rijnstraat 50,  Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4122016 F
+31-70-4123456 www.minocw.nl 

  PAGE  3 /  SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT  3 

 

  DOCVARIABLE clausule