Gemeentelijke tegenwerking bij het plaatsen van schuilhutten voor dieren
Schriftelijke vragen
Nummer: 2009D02419, datum: 2009-01-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L. Thieme, Tweede Kamerlid (Ooit PvdD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z01006:
- Gericht aan: J.M. Cramer, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Gericht aan: G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: M.L. Thieme, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2009Z01006 / 2080910420 Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over gemeentelijke tegenwerking bij het plaatsen van schuilhutten voor dieren. (Ingezonden 22 januari 2009) 1 Kent u het bericht “Schuilstal dieren moet beter”? 1) 2 Is het waar dat ongeveer 100.000 huishoudens de zorg hebben over buiten lopend kleinvee, zoals in het bericht gesteld wordt? Zo ja, om welke diersoorten en welke aantallen per diersoort gaat het? Zo nee, om welk aantal huishoudens gaat het dan? 3 Op welke wijze wordt gecontroleerd dat kleinvee van particulieren wordt gehouden volgens de voorwaarden die zijn gesteld in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en het besluit Welzijn productiedieren, artikel 3 derde lid? 4 Hoeveel controles heeft het bevoegd gezag uitgevoerd om te controleren of dieren tijdens de extreme koudeperiode in januari 2009 voldoende beschuttingsmogelijkheden hadden conform besluit Welzijn productiedieren, artikel 3 derde lid en artikel 36 en 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren? 5 Zijn deze controles uitgevoerd op eigen initiatief of na het ontvangen van klachten en/of meldingen? Op basis waarvan wordt besloten om controles uit te voeren? Waaruit blijkt dat deze wijze adequaat en voldoende is om het blootstellen van grote groepen dieren aan extreme weersomstandigheden te voorkomen? 6 Hoe vaak is in de afgelopen maand opgetreden tegen eigenaren van dieren omdat zij tijdens de extreme koudeperiode in januari 2009 geen of onvoldoende beschuttingsmogelijkheden hebben geboden aan hun dieren? 7 Is het waar dat de gemeentelijke regels ten aanzien van bouwen in het buitengebied in veel gevallen beperkend werken voor het bouwen van schuilgelegenheden voor kleinvee? Zo ja, welke consequenties heeft dit voor eigenaren van kleinvee dat buiten loopt en die bij extreme weersomstandigheden mogelijk in overtreding zijn? Zo nee, in welke zin in welke zin trekken de in het bericht genoemde organisaties dan naar uw mening onjuiste conclusies? 8 Is het waar dat eigenaren van buitenlopend kleinvee die geen mogelijkheid van de gemeente krijgen schuilhutten te bouwen bij extreme weersomstandigheden mogelijk in overtreding zijn? Zo ja, hoe beoordeelt u de wenselijkheid van deze situatie? Zo nee, waarom niet en kunt u dat nader toelichten? 9 Deelt u de mening dat alle in Nederland gehouden kleinvee voorzien zou moeten kunnen worden van een adequate schuilgelegenheid bij barre weersomstandigheden? Zo ja, bent u bereid deze mogelijkheid te creëren via een verruiming van de bouwmogelijkheden die daarin voorzien? Zo nee, waarom niet? 10 Bent u bereid met gemeenten en provincies in overleg te treden om te bezien op welke wijze de bouw van schuilstallen van kleinvee bevorderd kan worden of in elk geval niet langer gefrustreerd? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet? 1) De Stentor, 18 januari 2009