[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Leijten en Jasper van Dijk over het vervallen van de aanvullende beurs voor studenten in verband met de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D02464, datum: 2009-01-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z08829:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)




De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag  DOCPROPERTY adres   



	  DOCPROPERTY plaats  Den Haag 	  DOCPROPERTY _onskenmerk  Ons kenmerk 
  DOCPROPERTY _uwbriefvan   	  DOCPROPERTY _uwkenmerk   

22 januari 2009  DOCPROPERTY datum   	HO&S/SF/95833  DOCPROPERTY
onskenmerk   	  DOCPROPERTY uwbriefvan   	  DOCPROPERTY uwkenmerk   



  DOCPROPERTY _onderwerp  Onderwerp 	  DOCPROPERTY _bijlage   

  DOCPROPERTY onderwerp_fmt  Kamervragen van de leden Leijten en Jasper
van Dijk (SP) 	  DOCPROPERTY bijlage_fmt   



Met deze brief sturen wij u, mede namens de minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiƫn, de antwoorden
op Kamervragen van de leden Leijten en Jasper van Dijk (SP)
(2008Z08829/2080907310), ingezonden op 9 december 2008. 

U ontving eerder een verzoek tot uitstel van beantwoording (briefnummer
HO&S/SF/90008 d.d. 9 december 2008) in verband met noodzakelijke
interdepartementale afstemming van deze vragen. 

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker 

2008Z08829 / 2080907310

Vragen van de leden Leijten en Jasper van Dijk (beiden SP) aan de
minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het vervallen van de aanvullende
beurs voor studenten in verband met de Wet tegemoetkoming chronisch
zieken en gehandicapten. (Ingezonden 9 december 2008)

1

Bent u bekend met het bezuinigen op de ziektekostenaftrek, waardoor
mensen een hoger verzamelinkomen overhouden voor de belastingdienst?

Antwoord: 

Wij zijn bekend met het feit dat de buitengewone uitgavenregeling (BU)
is vervangen door de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en
gehandicapten (Wtcg) per 1 januari 2009. Doel van deze herziening is het
beter richten van de regeling op chronisch zieken en gehandicapten. 

In de buitengewone uitgavenregeling liep de compensatie voor de
zorgkosten volledig via de fiscaliteit. In de nieuwe regeling wordt het
grootste deel van de compensatie van de meerkosten voor chronisch zieken
en gehandicapten buiten de fiscaliteit gerealiseerd. Consequentie
hiervan is dat gebruikers van de buitengewone uitgavenregeling bij de
overgang naar de Wtcg inderdaad ā€“ ceteris paribus ā€“ in veel gevallen
op een hoger verzamelinkomen uitkomen. Dit was overigens een beoogd
effect van de herziening. Door de aftrek van buitengewone uitgaven trad
het (feitelijk) onbedoelde effect op dat, als gevolg van het daarmee
samenhangende lagere verzamelinkomen, mensen hogere bijdragen ontvingen
uit de inkomensafhankelijke regelingen. Op deze wijze werd feitelijk een
hogere tegemoetkoming gerealiseerd voor de zorgkosten (soms meer dan
100%). Er ontstond tevens een verschil in tegemoetkoming afhankelijk van
de vraag of en in welke mate een inkomensafhankelijke regeling van
toepassing was. Met de nieuwe regeling worden deze onbedoelde effecten
beperkt. 

2. 

Wat is uw reactie op het bericht dat studenten met een aanvullende beurs
ā€“ die immers wordt toegekend op basis van het inkomen van de ouders
ā€“ met ouders die hoge ziektekosten hebben, door de bezuiniging op de
ziektekostenaftrek, geen of minder aanvullende beurs krijgen toegekend?
1)

3. 

Bent u van mening dat het een wenselijk effect is dat studerende
kinderen met een aanvullende beurs de dupe worden van bezuinigingen van
de overheid? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo neen, wat gaat u hieraan
doen?

Antwoord 2/3: 

Zoals onder 1 aangegeven leidt de vervanging van de buitengewone
uitgavenregeling door de Wtcg ertoe dat de onbedoelde doorwerking naar
andere inkomensafhankelijke regelingen wordt ingeperkt.Ā  Deze
doorwerking had ook effect op de inkomensafhankelijke aanvullende beurs.
De vervanging van de buitengewone uitgavenregeling door de Wtcg kan
namelijk leiden tot een hoger verzamelinkomen, waardoor kinderen van
gebruikers van de buitengewone uitgavenregeling op termijn minder recht
op aanvullende beurs hebben. Omdat het inkomen in jaar t-2 leidend is
voor het recht op aanvullende beurs, treedt het effect voor studenten
pas op bij de berekening van aanvullende beurzen in 2011. Voor de kleine
groep die peiljaarverlegging aanvraagt, treedt mogelijk eerder effect
op. 

De door u aangehaalde casus uit het door uw Kamer meegezonden
(e-mail)bericht betreft een studerende zoon met ouders die beide
aangewezen zijn op een wao-uitkering. De ouders geven aan dat de
aanvullende beurs van de zoon in 2009 lager is uitgevallen door een
versobering van aftrekpost buitengewone lasten op het punt van de
Zorgverzekeringswetpremie, waardoor het inkomen van de ouders in 2007
hoger is geworden. Dit komt ons vreemd voor. 

Zoals reeds aangeduid, wordt voor de berekening van de aanvullende beurs
in de studiefinanciering uitgegaan van het verzamelinkomen in jaar t-2.
Voor de studiefinanciering in 2009 is dus het verzamelinkomen in 2007
leidend. In 2007 was de Zorgverzekeringswetpremie nog steeds aftrekbaar.
Eerst per 2008 is de premie voor de basisverzekeringswet niet langer
aftrekbaar, onder gelijktijdige verlaging van de inkomensafhankelijke
drempel voor aftrek van buitengewone uitgaven: van 11,5% naar 1,65%. Een
eventuele verlaging van de aanvullende beurs in 2009 kan dan ook geen
gevolg zijn van de gewijzigde wetgeving wat betreft de buitengewone
uitgavenregeling. 

4

Bent u bewust van het feit dat de studerende kinderen met een
aanvullende beurs met terugwerkende kracht met een lening opgezadeld
zullen zitten, omdat de aanvullende beurs pas na twee jaar kan worden
vastgesteld? Zo ja, vindt u het moreel aanvaardbaar dat studenten met
een onaangevraagde lening worden geconfronteerd?

Antwoord: 

Dit is niet het geval. Zoals in het antwoord op de vragen 2 en 3 is
aangegeven, wordt het effect van de vervanging van de buitengewone
uitgavenregeling door de Wtcg vanwege de peildatumsystematiek pas
merkbaar voor studenten die voor het jaar 2011 aanvullende beurs
aanvragen. Studenten worden niet met terugwerkende kracht geconfronteerd
met minder beurs en zij worden dus ook niet met een onaangevraagde
lening geconfronteerd.

5

Weet u over hoeveel studenten met een aanvullende beurs het gaat? Bent u
bereid dat te onderzoeken en de studenten te informeren? Zo neen, waarom
niet?

Antwoord: 

Het totaal aantal huishoudens dat in 2008 gebruik maakt van de
buitengewone uitgavenregeling bedraagt naar schatting 3,9 miljoen. In
totaal ontvangen ongeveer 220.000 studenten een aanvullende beurs. Er
zijn geen exacte cijfers bekend welk deel van de ouders van studenten
met aanvullende beurs gebruik maakte van de buitengewone
uitgavenregeling.

Het is overigens niet in alle gevallen zo dat, wanneer de ouders van de
studenten met een aanvullende beurs gebruik maakten van de buitengewone
uitgavenregeling, de studenten erop achteruitgaan door de overgang van
de buitengewone uitgavenregeling naar Wtcg. Voor een meerderheid van de
studenten met een aanvullende beurs geldt dat het inkomen van hun ouders
dusdanig laag is, dat zij ook na inperking van de aftrek van
ziektekosten nog in aanmerking zullen komen voor dezelfde (maximale)
aanvullende beurs. Het gaat hierbij om de groep waarvan de ouders een
verzamelinkomen hebben tot ongeveer ā‚¬33.000 (indien sprake is van twee
ouders die een of meer kinderen hebben). De maatregel heeft mogelijk wel
effect voor de groep studenten waarvan het inkomen van de ouders net
boven deze inkomensgrens zit en die in aanmerking komt voor aanvullende
beurs in de glijdende schaal. Op dit moment krijgt circa tweederde van
de studenten het maximum bedrag aan aanvullende beurs. Inkomenseffecten
beperken zich tot de groep studenten met aanvullende beurs die in de
glijdende schaal zitten, dan wel door de inperking van de fiscale aftrek
in de glijdende schaal terechtkomen. 

In het algemene communicatietraject van het ministerie van Financiƫn en
het ministerie van VWS zal worden meegenomen dat de overgang van
buitengewone uitgavenregeling naar Wtcg op termijn ook effecten kan
hebben voor de aanvullende beurs, net als dit het geval is voor andere
inkomensafhankelijke regelingen. Zo wordt voorkomen dat ouders en
studenten, in 2011, onverwacht worden geconfronteerd met een lagere
aanvullende beurs. 

1) E-mailbericht

  DOCPROPERTY _pagina  blad    PAGE  2 /  SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT 
2 

  DOCPROPERTY e_organisatienaam  Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap 

  DOCPROPERTY v_adres  Rijnstraat 50,Ā Postbus 16375,Ā 2500 BJĀ Den
HaagĀ  T   DOCPROPERTY e_telefoon_org  +31-70-412 3456  F   DOCPROPERTY
e_fax_org  +31-70-412 3450  W   DOCPROPERTY e_website_org  www.minocw.nl


  DOCPROPERTY _pagina  blad    PAGE  2 /  SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT 
4