[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van de Camp over jurisprudentie inzake uitzetting van vreemdelingen met medische problemen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D02547, datum: 2009-01-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z10077:

Preview document (🔗 origineel)


Datum

23 januari 2009

Onderwerp

Beantwoording kamervragen lid Van de Camp (CDA) over jurisprudentie
inzake uitzetting van vreemdelingen met medische problemen.



In antwoord op vragen van het lid Van de Camp (CDA) over jurisprudentie
inzake uitzetting van vreemdelingen met medische problemen, deel ik u
mee dat de vragen worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij
deze brief.

De Staatssecretaris van Justitie,

Antwoorden van de Staatssecretaris van Justitie op vragen van het lid
Van de Camp (CDA) over jurisprudentie inzake uitzetting van
vreemdelingen met medische problemen (ingezonden 19 december 2008,
kenmerk 2080908310)

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van recente rechterlijke uitspraken betreffende de
vergewisplicht in verband met BMA-adviezen inzake uitzettingen van
vreemdelingen met medische problemen? (1)

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Zijn de gevolgen van deze rechterlijke uitspraken louter te betrekken op
de aan deze uitspraken ten grondslag liggende specifieke individuele
gevallen of hebben deze uitspraken een bredere werking?

Antwoord 2

Bedoelde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State (hierna: de Afdeling) van 4 september 2008 is nader te duiden in
het licht van de Afdelingsuitspraak van 28 oktober 2008 (met nummer
200801834). Beide Afdelingsuitspraken lijken bredere werking te hebben
in die gevallen dat het BMA in een individuele zaak voorwaarden stelt
aan de fysieke overdracht bij uitzetting en de vreemdeling gemotiveerd
betwist dat daaraan kan worden voldaan. In die gevallen lijkt,
afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het individuele geval,
inzicht gegeven te moeten kunnen worden in de redenen waarom de
overdracht niet op voorhand kan worden uitgesloten. 

De uitspraak van de rechtbank van 2 december 2008 heeft enkel betrekking
op de ten grondslag liggende individuele zaak en is in lijn met
bovengenoemde Afdelingsuitspraken.  

Vraag 3

Wordt door deze uitspraken het in het beleid gehanteerde criterium van
de beschikbaarheid van medische voorzieningen in het land van herkomst
op losse schroeven gesteld?  

Antwoord 3

Nee. Genoemde Afdelingsuitspraak van 4 september 2008 ligt in de lijn
van eerdere Afdelingsuitspraken over dit onderwerp. Dit volgt ook uit
voornoemde latere uitspraak van 28 oktober 2008. Aanpassing van het
beleid is dan ook niet aan de orde. 

Vraag 4

Zal van nu af aan de uitzetting van vreemdelingen met medische problemen
moeten worden getoetst aan het criterium van de daadwerkelijke
individuele toegankelijkheid van medische voorzieningen in het land van
herkomst? 

Antwoord 4

Nee, in beginsel zal hiervan geen sprake zijn. Op het moment van het
nemen van het besluit dien ik mij ervan te vergewissen dat, in het geval
dat BMA voorwaarden aan de fysieke overdracht heeft gesteld, het
mogelijk is dat bij daadwerkelijke verwijdering aan deze voorwaarden kan
worden voldaan, althans dat niet op voorhand kan worden uitgesloten dat
aan de voorwaarden kan worden voldaan.

Vraag 5

Zal een en ander leiden tot verdere stagnatie van het terugkeerbeleid? 

Antwoord 5

Nee. 

Vraag 6

Vergroot een en ander de kans op het indienen van reguliere aanvragen op
medische gronden en op medisch “asieltoerisme”? 

Antwoord 6

Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat hiervan sprake zal zijn.

Vraag 7

Wat gaat u ondernemen om de in de voorgaande vragen veronderstelde
gevolgen tegen te gaan? 

Antwoord 7

Gelet op voorgaande beantwoording, bestaat er thans geen aanleiding om
iets te ondernemen.

(1) Uitspraak Raad van State d.d. 04-09-08, LJN BF0506

      Uitspraak  Rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 02-12-08, LJN BG6371

  IF   REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT     = " " "

" "

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT  Test  

"   

 

Datum

23 januari 2009

Ons kenmerk

5581124/08

  REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT    	Pagina   PAGE \*
MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  



Ons kenmerk

5581124/08

Uw kenmerk

2080908310

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden.

Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.

 	  IF   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3 > 1"Pagina   PAGE \* MERGEFORMAT
 1  van   SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT  3  " " "  Pagina 1 van 3   



> Retouradres  

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer 

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG