Verslag van een schriftelijk overleg over het Ministerieel plan bloedvoorziening
Evaluatie Wet inzake bloedvoorziening
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2009D02982, datum: 2009-01-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.E. Smeets, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.J.M. Teunissen, griffier
Onderdeel van zaak 2008Z07201:
- Indiener: A. Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2008-11-20 13:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2008-12-04 13:30: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2009-01-21 14:00: 29447-1 Ministerieel Plan Bloedvoorziening (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2011-06-23 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld ?????? 2009 In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 19 november 2008 inzake het ministerieel plan bloedvoorziening (29 447, nr. 7). De op 27 januari 2009 toegezonden vragen en opmerkingen zijn, met de door de minister bij brief van …….. 2009 toegezonden antwoorden, hieronder afgedrukt. Inbreng CDA-fractie De Wet inzake bloedvoorziening (Wibv) vereist dat er elke vier jaar een evaluatie plaatsvindt, en dat elk jaar een ministerieel plan bloedvoorziening wordt vastgesteld. De evaluatie vindt plaats om de doeltreffendheid en doelmatigheid van de bloedvoorziening te beoordelen. Er is nu een meerjarenplan 2009-2011 aangeboden, omdat uit de evaluaties zou zijn gebleken dat een jaarlijks ministerieel plan overbodig is. In de tussenliggende jaren wordt volstaan met het toesturen van een brief met actualiteiten. Deelt de minister de mening van de CDA-fractie dat een brief met actualiteiten iets anders is dan een ministerieel plan? Betekent dit dan dat geen invulling wordt gegeven aan de wettelijke bepaling om elk jaar een ministerieel plan in te dienen? Is de democratische controle op deze manier voldoende gewaarborgd? Is de minister bereid dit standpunt te herzien, zeker nu er ook nog veel onrust is onder de donoren over verschillende aspecten van het functioneren van Sanquin en er nog veel vragen zijn te stellen over het ministerieel plan zoals dat nu voorligt? De minister heeft druk uitgeoefend op de Raad van Toezicht van Sanquin om invulling te geven aan het advies van de commissie-Dijkstal over normering van de topinkomens in de semi-publieke sector. De CDA-fractie wil graag weten wat de reactie van de Raad van Toezicht is. Ziet de minister mogelijkheden om tussentijds de salarissen van de leden van de Raad van Bestuur in overeenstemming te brengen met de normen die daarvoor in de semi-publieke sector (gaan) functioneren? ‘Zonder donoren geen bloedvoorziening!’ zegt het aangeboden meerjarenplan. Het blijkt dat het aantal donoren met 8% is afgenomen en dat terwijl blijkt dat aan de al jaren bestaande dalende tendens in de vraag naar bloed een einde lijkt te zijn gekomen. Deze daling wordt geweten aan de strengere donorkeuring en het administratief opschonen van de bestanden. Nergens wordt melding gemaakt van de onrust onder donoren. Die zijn ontevreden over hun vertegenwoordiging, over de betaling van reiskosten, over het gratis geven van bloed waarmee in Amerika door Sanquin winst wordt gemaakt. De minister wil betrokkenen zo nodig stimuleren en ondersteunen. De CDA-fractie is benieuwd naar het relatieve belang van de drie genoemde factoren. Wanneer is de situatie zodanig dat de minister bereid is te interveniëren? Wat is de relatie tussen de regionale donorraden, de donorverenigingen en het Nederlandse rode Kruis? Hoeveel functionerende regionale donorraden en donorverenigingen zijn er? Sanquin bestaat uit een publieke tak die zorgt voor de bloedvoorziening met betrekking tot kort houdende producten en een private tak die zich bezig houdt met uit plasma bereide geneesmiddelen. Ten behoeve van die laatste taak heeft Sanquin, naast een fractioneringsfabriek in Amsterdam, ook een fractioneringsfabriek in Brussel, waarin ook het Belgische rode kruis en de Franse overheidsorganisatie LFB als partner participeren. Kan de minister inzicht geven in de precieze aard van deze samenwerking, ook omdat in Nederland Sanquin is ontstaan uit de bloedbanken van het Rode Kruis en het Centraal laboratorium van het Rode Kruis? Wat zijn de voor- en nadelen van deze samenwerking? Hoe worden de grenzen bewaakt tussen de commerciële en niet-commerciële tak van Sanquin als non-profit organisatie? De CDA-fractie vraagt of er naar de mening van de minister voldoende inzicht is in de (financiële) risico’s die hiermee gepaard gaan? Veiligheid is de belangrijkste reden om in Nederland vast te houden aan onbetaalde donaties van bloed. De Europese Richtlijn vereist geen onbetaalde donaties, maar moedigt die wel aan. Daarnaast is er, naar de mening van de minister, sprake van een ethische afweging bij de keuze voor onbetaalde donaties. De tweede evaluatie van de Wibv vond op dat moment dat het systeem van onbetaald doneren moest worden gehandhaafd, maar dat wel meer wetenschappelijk onderzoek nodig was naar effecten van betaalde en onbetaalde donaties op de veiligheid van bloed en bloedproducten. Kan de minister inzicht geven in de gegevens van de WHO en nieuwe Europese lidstaten, waaruit zou blijken dat met een systeem van onbetaalde donaties de bloedvoorziening beter kan worden gewaarborgd? Daarnaast wil de CDA-fractie graag de onderbouwing horen van de aanname dat bepaalde ziektekiemen meer voorkomen in een populatie van betaalde donoren dan in een populatie van onbetaalde donoren. Kan de minister ingaan op de ethische overwegingen om betaalde donatie niet te overwegen? De CDA-fractie vraagt of het wetenschappelijk onderzoek naar de veiligheid van al dan niet betaalde donaties al is gestart en wanneer de resultaten daarvan mogen worden verwacht. Hoe ziet de minister de toekomst van de zelfvoorziening van bloed en bloed-producten voor Nederland in deze tijd van toenemende Europese samenwerking? Vooral de onbetaalde donaties voor de voorziening in lang houdbare producten staat ter discussie. Gesteld wordt dat loskoppeling van de private en publieke tak niet wenselijk is omdat dan betaalde en onbetaalde donoren naast elkaar zouden bestaan. Wordt door deze stellingname (voldoende) rekening gehouden met het feit dat plasmadonatie t.b.v. lang houdbare bloedproducten 1½ uur kost, veel langer dan donatie t.a.v. kort houdbare bloedproducten? Er wordt ‘bezien of een aanpassing van de Regeling inrichting begroting en jaarrekening Sanquin nog meer transparantie in de organisatiestructuur zou kunnen bewerkstellingen zonder concurrentiepositie van Sanquin te beperken.’ De CDA-fractie vraagt wanneer de jaarrekening van Sanquin voldoende transparant zal zijn. Kan de minister inzicht geven in de factoren die uit concurrentieoverwegingen een transparante jaarrekening blokkeren? Inbreng PvdA-fractie De PvdA-fractie heeft met belangstelling kennis genomen van het ministerieel plan bloedvoorziening 2009-2011. Zij heeft echter nog een aantal belangrijke vragen. 1. De minister geeft aan dat de meningen verdeeld zijn als het aankomt op reiskostenvergoedingen voor donoren. De PvdA-fractie vraagt wanneer er een voldoende aanleiding zou zijn voor de minister om in te grijpen, zodat een afdoende hoeveelheid donoren en bloed beschikbaar blijft. 2. Al talloze malen is er discussie ontstaan over de beloning van de top van Sanquin. Ook bij deze gelegenheid is de minister niet bereid de facto een stokje voor de exorbitante beloningen te steken; hij heeft de voorzitter van Sanquin slechts gevraagd de Balkenende-norm ‘uitgangspunt’ te laten zijn van de beloningsregeling, bovendien slechts betrekking hebbend op nieuwe gevallen. De PvdA-fractie kan zich slecht voorstellen dat deze stappen een noemenswaardig effect gaan hebben op de huidige situatie bij Sanquin en roept de minister op actie te ondernemen. Zijn handtekening is tenslotte noodzakelijk voor het goedkeuren van de begroting en het beleidsplan van Sanquin. 3. In het plan wordt aangegeven dat donorwerving om verschillende redenen steeds moeilijker zal worden. Ook blijkt de vergrijzing zijn steentje bij te dragen in het veroorzaken van een grotere bloedbehoefte. De PvdA-fractie vraagt of er niet meer actie nodig is om het donorbestand veilig te stellen, bijvoorbeeld een mediaoffensief. Kan een overzicht gegeven worden van de aanvullende mogelijkheden om het aantal donoren te vergroten? 4. Welke algemene en specifieke mogelijkheden zijn er om mensen, die besmet zijn terwijl dat nog niet in bloed gecontroleerd kon worden, toch tegemoet te komen? 5. Kan, mede in het licht van punt 4., niet gedacht worden aan het doortrekken van de onderwijsdoelstelling van Sanquin in de vorm van een informatiepakket voor scholen? Inbreng VVD-fractie De VVD-fractie heeft met belangstelling kennis genomen van de inhoud van de brief van het kabinet, maar heeft hier nog enkele vragen en opmerkingen bij. Bij de oprichting van Sanquin in 1998 zijn twee takken samengevoegd, namelijk een commerciële (waarbij de bijproducten van het gedoneerde bloed worden doorverkocht aan de farmaceutische industrie), en een niet-commerciële (waarbij bloed zonder vergoeding wordt gedoneerd en wordt gebruikt). Bij de eerste is er dus sprake van een winstoogmerk, die men terug ziet in de salariëring van de leden van de Raad van Bestuur die hoger ligt dan men zou verwachten bij een op het oog niet-commerciële organisatie. De VVD-fractie constateert dat dit leidt tot maatschappelijk ongemak; de organisatie is door zijn verschillende doelstellingen niet transparant voor bloeddonoren. Een deel van hen heeft het gevoel dat zij door het belangeloos doneren van bloed vooral de portemonnee van bestuurders spekken. Daar komt bij dat Sanquin de enige organisatie is die in ons land mag optreden als bloedbank; er is geen sprake van concurrentie. Potentiële donoren moeten kiezen voor een bedrijf waarvan zij niet achter de bedrijfsvoering staan. Herkent de minister de door de VVD-fractie geconstateerde problematiek, namelijk dat het huidige beleidskader leidt tot conflicterende belangen? Zo ja, ziet de staatssecretaris aanleiding tot aanpassing van de Wet inzake bloedvoorziening (Wibv), bijvoorbeeld door te kiezen voor een splitsing van de organisatie in een commercieel deel en een niet-commercieel deel zodat er niet langer sprake is van conflicterende belangen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer kan de Kamer een dergelijk voorstel tot wetswijziging van de Wet inzake bloedvoorziening tegemoet zien? Inbreng PVV-fractie De PVV-fractie heeft met interesse kennisgenomen van de brief van de minister, waarover zij nog een aantal vragen willen stellen. 1. De minister stelt dat er jarenlang een dalende lijn was waar te nemen in de vraag naar bloed, maar dat het erop lijkt dat er aan de daling een einde is gekomen. Mocht deze lijn zich omzetten in een stijgende lijn, welke maatregelen heeft u dan achter de hand om de groeiende vraag op te vangen? 2. Er wordt gesteld dat er in 2008 8% minder bloeddonoren waren dan in 2007. Als reden hiervoor wordt gesteld dat er een strengere donorkeuring als gevolg van o.a. veiligheidsmaatregelen is. Wat houden deze veiligheidsmaatregelen precies in en wat is de eventuele uitwerking hiervan? 3. Kunt u een overzicht toezenden van het aantal donoren en donaties, per jaar, gedurende de afgelopen 5 jaar? 4. Er wordt gesteld dat non-commercie een van de uitgangspunten is welke wettelijk zijn verankerd. Ook wordt er gesteld dat Sanquin zowel een publiek gedeelte als een privaat gedeelte heeft. Kan de minister een duidelijk beeld geven hoe aan dit uitgangspunt wordt vastgehouden bij het private gedeelte van Sanquin, dat voornamelijk marktconforme activiteiten heeft? 5. Bij het donorbehoud wordt gesteld dat op dit moment blijkt dat een groep donoren haar belangen niet goed behartigd vindt worden binnen de huidige structuur. Om welke belangen gaat het hier? Op welke wijze gaat de minister bezien hoe de vertegenwoordiging van deze groep donoren ingepast kan worden in het systeem van donorvertegenwoordiging? 6. Bij de kengetallen van Sanquin staat dat de totale begroting van Sanquin 366 miljoen euro is. Tevens staat er dat de begroting van het publieke en private deel samen 325 miljoen euro is. Waar komt de overige 41 miljoen euro vandaan? 7. Over de salariëring wordt gesteld dat er op korte termijn geen vacature in de Raad van Bestuur van Sanquin is. Wanneer zal dit naar uw verwachting wel het geval zijn? Zijn er na uw brief van september 2007 (30 800 XVI, nr. 181) nog nieuwe bestuurders aangesteld? Zo nee, hoe lang hebben de nu zittende bestuurders de functie al? 8. Zijn er nog nieuwe ontwikkelingen m.b.t. de samenwerking en gemaakte afspraken tussen Sanquin en het Amerikaanse Levpharma? De voorzitter van de commissie, Smeets De griffier van de commissie, Teunissen