[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Heugten over grondspeculatie

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D03666, datum: 2009-01-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z08516:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u mede namens de minister van Financiën de antwoorden
aan op de kamervragen van het lid Van Heugten van  4 december 2008  over
grondspeculatie, kenmerk 2008Z08516 / 2080907070.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van de artikelen “Grondspeculant aan banden” en
“Verrommeling van Nederland is het gevolg van verrommeld bestuur”
betreffende onder meer ongewenste grondspeculatie? .

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Vindt u het een ongewenste ontwikkeling dat er steeds meer
tussenhandelaren op de markt komen die “warme”grond als
beleggingsobject aanbieden?

Antwoord

Naar aanleiding van uw vragen over bescherming van kopers tegen
tussenhandelaren zijn de minister van Financiën en ik in een brief van
30 september 2008 al eerder op dat onderwerp ingegaan. Met verwijzing
naar 

genoemde brief geven wij hierbij nogmaals aan dat wij geen aanleiding
zien voor het nemen van aanvullende maatregelen voor dergelijke
grondtransacties.

Vraag 3

Vindt u dat daardoor gewenste ruimtelijke ontwikkelingen onnodig duurder
worden en dat er een oneigenlijke druk op overheden wordt uitgeoefend om
juist op de percelen die in handen zijn van speculanten snel
ontwikkelingen mogelijk te maken?

Antwoord

De gemeente beschikt inmiddels met de Wet ruimtelijke ordening, met
daarin de Grondexploitatiewet, over een goed instrumentarium voor
kostenverhaal. De Grondexploitatiewet rekent met een inbrengwaarde van
grond, die is gebaseerd op het bedrag dat een redelijk handelend koper
voor de grond over zou hebben. Het gaat dus om de verkeerswaarde van de
grond. Of een eigenaar in werkelijkheid meer betaald heeft, doet er niet
toe. Dit zet voor marktpartijen een rem op het bieden van een al te hoge
prijs op nog te ontwikkelen grond.

De prijs van nieuwbouwwoningen is gerelateerd aan de prijs van bestaande
woningen, omdat het aanbod daarvan op de woningmarkt veel groter is. 

Wel kunnen stijgende grondprijzen voor agrarische gronden in of nabij de
stedelijke gebieden de ontwikkeling van functies als natuur duurder
maken. 

Dat particuliere eigenaren en projectontwikkelaars de gemeente verzoeken
om de bestemming van hun gronden te herzien en daarbij soms stevige druk
uitoefenen, is natuurlijk geen nieuw fenomeen. Ik ben het met u eens dat
de tussenhandelaars of de particuliere eigenaren die grond hebben
gekocht van tussenhandelaars ook deze druk kunnen uitoefenen. Het is
echter niet te verwachten dat gemeenten zich hierdoor anders zullen
opstellen. Gemeenten hebben voldoende instrumenten in handen om de regie
bij gebiedsontwikkeling aan zich te houden. Ik denk daarbij naast de
planologische besluitvorming aan de afdeling Grondexploitatie in de
nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de vernieuwde Wet voorkeursrecht
gemeenten.  

Vraag 4

Vindt u dat daardoor de doelstellingen van het beleid om verrommeling
tegen te gaan bemoeilijkt wordt? 

Antwoord

Nee. Mijns inziens is er geen wezenlijke relatie tussen hoge
grondprijzen en verrommeling, omdat niet de particuliere grondposities,
maar het ruimtelijk beleid van de decentrale overheden leidend zijn voor
de ruimtelijke ontwikkeling. 

Vraag 5

Bent u bereid om het aanbieden van percelen grond als beleggingsobject,
met het oogmerk te speculeren op een toekomstige waardevermeerdering als
gevolg van een bestemmingswijziging, gecombineerd met een
aanbiedingsplicht aan een vooraf vastgestelde partij, bij wet te gaan
verbieden of anderszins onmogelijk te maken?

Antwoord

Zoals bij het antwoord bij vraag 2 reeds is aangegeven zien de minister
van Financiën en ik geen reden voor aanvullende maatregelen. 

Hoogachtend,

de minister van Volkshuisvesting, 

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

dr. Jacqueline Cramer 

 Financieel Dagblad, 1 december 2008; NRC Handelsblad, 29 november 2008.

  Kamerstukken II 2008/09, 28325, nr. 88, brief over voorlichting door
de overheid of de AFM over de financiële risico’s, die verbonden zijn
aan grondspeculatieprojecten. 

	Pagina   PAGE  2  van   NUMPAGES  3 





Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer



der Staten-Generaal



Postbus 20018



2500 EA  Den Haag

































Datum	29 januari 2009

Betreft	Beantwoording Kamervragen lid Van Heugten over grondspeculatie

(2008z08516 / 20080907070)





  SHAPE  \* MERGEFORMAT   































	Pagina   PAGE  1  van   NUMPAGES  3 

Directoraat-Generaal Ruimte







Datum

29 januari 2009

Kenmerk

2008/123984



Directoraat-Generaal Ruimte

Directie Nationale Ruimtelijke Ordening

Cluster Recht, Instrumenten en Strategie



Rijnstraat 8

Postbus 30940

2500 GX  Den Haag

www.vrom.nl









Contactpersoon





















Kenmerk

2008/123984

Uw kenmerk

2008Z08516 / 2080907

070