[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Velzen over financiële sancties tegen de heer J.B.

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D03845, datum: 2009-01-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z08435:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


 

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Justitie, de
antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van
Velzen over financiële sancties tegen de heer J.B. Deze vragen werden
ingezonden op 28 november 2008 met kenmerk 2080906980.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

	 



Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken mede
namens de Minister van Justitie, op vragen van het lid Van Velzen (SP)
over financiële sancties tegen de heer J.B.

Vraag 1

Is het waar dat Buitenlandse Zaken op 2 december 2008 richting een
journalist van de Pers heeft bevestigd dat dhr J.B. zijn
Nederlanderschap al in 2000 kwijt is geraakt? Waarom is dit nu pas
bekend gemaakt? 1) 

Antwoord

Ja. Kort geleden is een eind 2005 gestart onderzoek naar het verlies van
de Nederlandse nationaliteit door de heer J.B. afgerond. Uitkomst van
dat onderzoek is dat de heer J.B. in 2000 door de vrijwillige
verkrijging van een andere nationaliteit zijn Nederlanderschap op grond
van de Rijkswet op het Nederlanderschap automatisch heeft verloren. De
reden waarom dit verlies onlangs is bekendgemaakt, is het feit dat het
onderzoek naar het verlies eerst de afgelopen zomer concludent kon
worden afgesloten. De late beantwoording door verschillende vreemde
autoriteiten van vragen betreffende een eventuele
nationaliteitsverkrijging heeft geleid tot de lange duur van het
onderzoek.

Vraag 2

Kunt u aangeven waarom u in antwoord op mijn eerdere schriftelijke
Kamervragen 2) op 28 september 2005 nogmaals heeft bevestigd dat dhr
J.B. de Nederlandse nationaliteit bezit? Deelt u de mening dat, gezien
dit klaarblijkelijk al sinds 2000 niet meer het geval is, de Kamer
verkeerd is ingelicht? Zo neen, waarom niet? 

Antwoord

Ik deel die mening niet. De beantwoording van 28 september 2005 gaat in
op de toen gestelde vragen naar de mogelijkheden om het paspoort dan wel
de Nederlandse nationaliteit de hr. J.B. af te nemen. Het op die datum
gegeven antwoord licht toe welke regels gelden bij de inname van een
Nederlands reisdocument (Nederlands paspoort) alsmede welke regels
gelden ten aanzien van het ontnemen van de Nederlandse nationaliteit.
Wat betreft het Nederlanderschap wijst het antwoord erop dat er geen
nationaliteitsrechtelijke bepaling bestaat die ziet op het ontnemen (het
handelen van een daartoe bevoegd overheidsorgaan) van de nationaliteit
in het kader van een strafrechtelijke procedure. Verlies van rechtswege
van het Nederlanderschap, zoals nu aan de orde blijkt te zijn, is iets
anders. Verlies van rechtswege treedt automatisch in als aan de
voorwaarden voor verlies die de wet kent, wordt voldaan. Het antwoord
vermeldt of bevestigt bovendien niet het bezit van de Nederlandse
nationaliteit door betrokkene

Vraag 3

Is de uitspraak van de woordvoerder van het Openbaar Ministerie (OM)
correct dat ‘in het algemeen geldt dat als iemand een Nederlands
paspoort droeg ten tijde van het plegen van het misdrijf het Nederlands
Openbaar Ministerie tot vervolging kan overgaan’? Bent u alsnog bereid
om het strafrechtelijk vooronderzoek te heropenen nu de Verenigde Staten
sancties aan dhr J.B. hebben opgelegd? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

De uitspraak van de woordvoerder van het Openbaar Ministerie is juist.
In de bepalingen van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot de
toepasselijkheid van de Nederlandse strafwet, is vastgelegd dat de
Nederlandse strafwet toepasselijk is op ieder die zich in Nederland aan
enig strafbaar feit schuldig maakt (artikel 2 Wetboek van Strafrecht).
Voor feiten die buiten Nederland zijn gepleegd, bepaalt artikel 5
Wetboek van Strafrecht dat het Nederlandse strafrecht van toepassing is
voor feiten die zijn begaan door Nederlanders. In de Rijkswet op het
Nederlanderschap van 19 december 1984 (Stb. 628) is bepaald wie valt
onder het begrip ‘Nederlander’. 

Om te bezien of een persoon strafrechtelijk kan worden vervolgd, is
derhalve van belang of het feit in Nederland is gepleegd, dan wel of het
feit in het buitenland is gepleegd door een persoon die ten tijde van
het plegen Nederlander was.

Vraag 4

Welke nationaliteit(en) draagt dhr J.B. momenteel? Bent u bereid om
contact op te nemen met die landen waar J.B. nog wel officieel onderdaan
is en bij hen te informeren of deze bereid zijn strafrechtelijke
vervolging te onderzoeken? 

Antwoord

De heer J.B. heeft in 2000 zijn Nederlanderschap verloren door
vrijwillige verkrijging van de Zuid-Afrikaanse nationaliteit. De vraag
welke nationaliteit de heer J.B. thans bezit, kan niet gezaghebbend door
mij worden beantwoord. Het is immers aan de desbetreffende vreemde
autoriteiten om een oordeel te vellen over het al dan niet bezitten van
hun nationaliteit. Zo ook is het aan de betreffende vreemde autoriteiten
om te bepalen of zij strafrechtelijke vervolging willen onderzoeken.

Vraag 5 

Is het waar dat de Amerikaanse autoriteiten dhr J.B. nog wel als
Nederlander bestempelen in de zojuist opgelegde sancties en daarbij
zelfs zijn Nederlands paspoortnummer vermelden? Kunt u aangeven waarom
zij hem wel als Nederlander zien? 

Antwoord 

Ja, aangenomen moet worden dat de genoemde autoriteiten nog niet op de
hoogte waren van de uitkomst van het onlangs in Nederland afgeronde
nationaliteitsonderzoek.

1) De Pers, 3 december 2008

2) Aanhangsel Handelingen nr. 69, vergaderjaar 2005-2006

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid
Van Velzen (SP), ingezonden 28 november 2008(vraagnummer 2008Z07981 /
2080906490)





VERTROUWELIJK	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van 3



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  3  van 3





Aan de Voorzitter van de

Y Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof Y

Den Haag



Datum	29 januari 2009

Betreft	Beantwoording vragen van het lid Van Velzen over financiële
sancties tegen de heer J.B.



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van 3



Directie Consulaire Zaken  



  DOCPROPERTY  L_REFERENCE  \* MERGEFORMAT  Onze Referentie 

DCZ/010-09











Directie Consulaire Zaken

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag

Postbus 20061

Nederland  IF    DOCPROPERTY "BZ_UseCountry"  N ="Y" "  DOCPROPERTY
"L_HomeCountry"  Nederland " ""  

  DOCPROPERTY  L_HOME_URL  \* MERGEFORMAT  www.minbuza.nl 

 

 

  DOCPROPERTY  L_PROCESSOR  \* MERGEFORMAT  Contactpersoon 

  DOCPROPERTY  SIG_NAME  \* MERGEFORMAT  Mr. M.A. Schröeder 

T	070-3484756

F	070 - 3484339

ma.schroeder@minbuza.nl



  DOCPROPERTY  L_REFERENCE  \* MERGEFORMAT  Onze Referentie 

DCZ/010-09

  DOCPROPERTY  L_YREFERENCE  \* MERGEFORMAT  Uw Referentie 

2080906980

  DOCPROPERTY  L_ENCLOSURES  \* MERGEFORMAT  Bijlage(n) 

1