[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van der Staaij over het voorkomen van aids door een gezonde seksuele levensstijl

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D03988, datum: 2009-01-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z00403:

Preview document (🔗 origineel)


 

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van der Staaij over het voorkomen van aids door een
gezonde seksuele levensstijl. Deze vragen werden ingezonden op 14
januari 2009 met kenmerk 2009Z00403/2080909570.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Bert Koenders

	 





Antwoorden van de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking
op vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over het voorkomen van aids
door een gezonde seksuele levensstijl.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel van dr. L. Bonneux, ‘Bij gezonde
seksuele levensstijl minder aids’? Hoe beoordeelt u dit artikel? Hoe
waardeert u in het bijzonder zijn centrale stelling, dat de
internationale hulpverlening, de grote multinationale organisaties, ook
UNAIDS, ernstig hebben gefaald door te weinig en te laat aandacht te
besteden aan de noodzaak van een gezonde seksuele levensstijl?

Antwoord

Ik ken het betreffende artikel en ben van mening dat de auteur, dr.
Bonneux, op heldere wijze de epidemiologie van de hiv/aids epidemie
beschrijft. Dr. Bonneux wijst nadrukkelijk op de rol van gelijktijdige
seksuele relaties en van seksuele relaties tussen generaties voor de
snelle verspreiding van hiv. Ik deel die opvatting waar het gaat om de
situatie in zuidelijk en oostelijk Afrika, waar beide factoren inderdaad
belangrijke aanjagers van de epidemie zijn. Dit is echter geen nieuw
inzicht. Ik ben het dan ook pertinent met de auteur oneens wanneer hij
zegt dat  “de internationale hulpverlening, de grote multilaterale
organisaties, UNAIDS vooraan, ernstig gefaald hebben door te weinig en
veel te laat aandacht te besteden aan het belang van een gezonde
seksuele levensstijl”. Vermindering van het aantal seksuele partners
is altijd één van de kernboodschappen geweest in hiv-preventie
strategieën van UNAIDS en andere internationale organisaties; naast het
vertragen van de leeftijd waarop jongeren seksueel actief worden
(abstinentie) en het consistent gebruik van condooms voor mannen of
vrouwen. UNAIDS heeft deze gebalanceerde boodschap door de jaren heen
stelselmatig uitgedragen. Overigens is gedurende de afgelopen jaren
steeds duidelijker geworden dat het risico op hiv en andere soa’s niet
alleen samenhangt met individuele keuzes maar dat kwetsbaarheid mede
bepaald wordt door de culturele, juridische en sociale context waarin
mensen leven en keuzes maken. Een gezonde seksuele levensstijl is dan
ook voor velen geen simpele individuele keuze maar vereist dat de
betreffende persoon voldoende informatie heeft, beschikt over de
gelegenheid en middelen om gezonde keuzes te kunnen maken en daarbij
bovendien een leefomgeving heeft die dit mogelijk maakt en ondersteunt.
Deze brede en multisectorale benadering vormt het uitgangspunt voor de
Nederlandse ‘Beleidsnotitie hiv/aids en seksuele en reproductieve
gezondheid en rechten in het buitenlands beleid’ van november 2008
(Kamerstuk 31250, nr. 45). Nederland zal de komende jaren prioriteit
geven aan preventie en rechten, door enerzijds in te zetten op
vergroting van de politieke betrokkenheid en anderzijds de
multisectorale aanpak te versterken.

Vraag 2

Deelt u de medische stelling dat partnerwissel de HIV/Aidsepidemie
drijft en dat derhalve naarmate het aantal sekspartners daalt, ook de
kans op SOA met grote sprongen daalt? Welke beleidsconclusies zouden
daaraan in uw ogen verbonden moeten worden?

Antwoord

Onbeschermde seksuele contacten met meerdere partners binnen korte tijd
is inderdaad een belangrijke factor in de snelle verspreiding van
hiv/aids in zuidelijk en oostelijk Afrika. Voor de beleidsconclusies
verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 1.

Vraag 3

Is het wetenschappelijk gezien inderdaad evident dat zelfs een matige
daling van het aantal gelijktijdige (seks)partners een relatief grote
afname van de HIV-epidemie tot gevolg heeft, terwijl condoomcampagnes
gericht op het grote publiek naar alle waarschijnlijkheid weinig tot
geen effect hebben in bevolkingen? Is de zeer sterke inzet vanuit het
Nederlandse beleid op het wereldwijd toegang bieden tot
voorbehoedsmiddelen in dit licht niet te eenzijdig?

Antwoord

In regio’s waar het hebben van een groot aantal gelijktijdige
sekspartners een belangrijke aanjager van de epidemie vormt, zal afname
van dit aantal inderdaad tot een relatief grote afname van hiv
overdracht leiden. Ik ben het echter niet eens met uw stelling dat
condoomcampagnes die gericht zijn op het grote publiek weinig tot geen
effecten zullen hebben. Ik wil nadrukkelijk pleiten voor
combinatiepreventie, door mensen toegang te geven tot verschillende
mogelijkheden om veilige keuzes te maken. Condoomgebruik is evenzeer
onderdeel van een gezonde seksuele levensstijl, evenals het terugbrengen
van het aantal seksuele partners en adequate seksuele voorlichting aan
jongeren. Ook in ons beleid is combinatiepreventie het uitgangspunt. Ik
ben het dan ook niet met u eens dat het Nederlands beleid zich eenzijdig
richt op het wereldwijd toegang bieden tot voorbehoedsmiddelen.

Vraag 4

Groeit er inmiddels binnen de wetenschap consensus dat gelijktijdige
partnerschappen en generatiedoorkruisende seksuele contacten de grote
aanjagers zijn voor de HIV-epidemie? Hoe wordt daarop ingespeeld in uw
beleid ter zake?

Antwoord

Ik verwijs naar mijn antwoorden op de vragen 1, 2, 3 en 5.

Vraag 5

Is het feitelijk juist, dat het ABC-principe, zoals onder meer
gepraktiseerd in de Ugandese aidscampagne, de aanpak is die het meest
recht doet aan de wetenschappelijke principes van SOA-bestrijding? Zo
ja, welke beleidsconclusies moeten daaraan volgens u worden verbonden?

Antwoord

De succesvolle Oegandese aidscampagne in de jaren tachtig en negentig
omvatte meer dan alleen ABC. De “zero grazing” campagne wees op de
risico’s van het hebben van gelijktijdige seksuele partners, echter
zonder opgeheven vingertje, in een taal die de lokale bevolking aansprak
en met verwijzingen naar condoomgebruik mocht “zero grazing” niet
haalbaar zijn. Politiek leiderschap was sterk met een duidelijke rol van
president Museveni en met betrokkenheid van mensen in alle sectoren en
alle bestuurslagen. Zo werden districtsbestuurders afgerekend op hun
inzet in de strijd tegen hiv/aids. Juist deze samenhang van factoren
heeft ten grondslag gelegen aan het succes van de campagne. In mijn
beleid zet ik hard in op preventie, met oog voor de sociale en culturele
context waarin mensen keuzes maken en met nadruk op het vergroten van
politiek leiderschap. Deze inzet is mede bepaald door ervaringen zoals
in Oeganda.

Vraag 6

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het op 11 februari 2009
geplande overleg met de Kamer over de beleidsnotitie HIV/Aids? 

Antwoord

Ja.

 ) Dr. L. Bonneux, ‘Bij gezonde seksuele levensstijl minder aids’,
in Demos (uitgave van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch
Instituut), jaargang 24, nummer 10.





VERTROUWELIJK	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van 4



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van 4





Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag





Datum	30 januari 2009

Betreft		Beantwoording vragen van het lid Van der Staaij over het
voorkomen van aids door een gezonde seksuele levensstijl



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van 4



  DOCPROPERTY  SIG_DIR  \* MERGEFORMAT  Directie Gezondheid, Gender en
Maatschappelijke Organisaties Sociale en Institutionele Ontwikkeling

  DOCPROPERTY  SIG_DEP  \* MERGEFORMAT  Afdeling Maatschappelijke
Organisaties 



  DOCPROPERTY  L_DATE  \* MERGEFORMAT  Datum 

20 januari 2009

  DOCPROPERTY  L_REFERENCE  \* MERGEFORMAT  Onze referentie 

DSI/SB-27/2009











  DOCPROPERTY  SIG_DIR  \* MERGEFORMAT  Directie Gezondheid, Gender en
Maatschappelijke Organisaties 

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag

  IF    DOCPROPERTY "BZ_UseCountry"  Y ="Y" "  DOCPROPERTY
"L_HomeCountry"  Nederland " "" Nederland 

  DOCPROPERTY  L_HOME_URL  \* MERGEFORMAT  www.minbuza.nl 

  DOCPROPERTY  L_PROCESSOR  \* MERGEFORMAT  Contactpersoon 

Marijke Wijnroks

T	070-3486967

F	070-3485366

marijke.wijnroks@minbuza.nl



  DOCPROPERTY  L_REFERENCE  \* MERGEFORMAT  Onze referentie 

DSI/SB-27/2009

  DOCPROPERTY  L_CC  \* MERGEFORMAT  Kopie aan 

  DOCPROPERTY  L_ENCLOSURES  \* MERGEFORMAT  Bijlage(n)