[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Ferrier en Haverkamp over de inval van Rwanda in Congo

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2009D04002, datum: 2009-01-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z01183:

Preview document (🔗 origineel)


 

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Ferrier en Haverkamp over de inval van Rwanda in
Congo. Deze vragen werden ingezonden op 26 januari 2009 met kenmerk
2009Z01183/2080910710.

De Minister van 

Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

	De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Drs. A.G. Koenders



Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken en de
heer Koenders, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van de
leden Ferrier en Haverkamp (CDA) over de inval van Rwanda in Congo.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat Rwandese militairen Congo zijn
binnengetrokken? 1)

Antwoord

 Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de wisselende informatie inzake de aard en gevolgen van
het binnentrekken van het Rwandese leger in Congo om in een gezamenlijke
operatie met het Congolese leger Rwandese hutu-rebellen op te sporen? 

Antwoord

Het is nog te vroeg om een oordeel te vellen over de gevolgen van de
gezamenlijke Congolees-Rwandese operatie tegen de rebellenbeweging FDLR.
Wij constateren dat de informatievoorziening door Rwandese en Congolese
regeringswoordvoerders over de gezamenlijke operatie tot nog toe
eenduidig en consistent is: de operatie vindt plaats ter uitvoering van
de akkoorden van Nairobi (over de gezamenlijke aanpak van buitenlandse
gewapende groepen in de Kivu’s), onder Congolees commando met
ondersteuning van Rwandese manschappen, die zich op verzoek van de
Congolese autoriteiten op Congolees grondgebied bevinden. 

Vraag 3

Is het bericht waar dat VN-vredesmilitairen en Rode Kruismedewerkers
niet meer tot Oost-Congo worden toegelaten door het Congolese leger? Op
welke manier kan de toegang tot het gebied voor (humanitaire)
hulpverleners gegarandeerd - of in ieder geval verbeterd - worden? 

Antwoord

MONUC was niet van meet af aan bij de operatie betrokken en werd
aanvankelijk de toegang tot het gebied ten noorden van Goma ontzegd.
MONUC is inmiddels wel betrokken en levert logistieke ondersteuning aan
de Congolese troepen. Eerder al, eind vorige week, had het Congolese
leger de blokkade ten noorden van Goma opgeheven. Volgens humanitaire
hulpverleners ter plaatse is de toegang over de hoofdwegen van Goma naar
Rutshuru, 75 kilometer ten noorden van Goma, goed te noemen.
Internationale ngo’s gaan inmiddels regelmatig naar het noorden zonder
escorte; VN-organisaties reizen nog met MONUC-escorte. 

Om humanitaire toegang te garanderen is nauwe betrokkenheid van MONUC
bij de operatie noodzakelijk. De internationale gemeenschap blijft hier
dan ook op aandringen. Alleen dan kan MONUC effectief invulling geven
aan zijn mandaat, bescherming van de burgerbevolking, en tijdige
humanitaire respons voorbereiden.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u deze actie in het licht van het vredesproces in
Oost-Congo en uw verzoek aan de Rwandese gesprekspartners (zoals
verwoord in de brief over uw bezoek aan Rwanda 2)) al het mogelijke te
doen om het vredesproces in Oost-Congo te ondersteunen en personele,
financiële of materiële steun vanuit Rwanda te voorkomen? 

Antwoord

De huidige operatie betreft geen eenzijdige actie van Rwanda. De
gezamenlijke Congolees-Rwandese operatie komt voort uit de afspraken
tussen de DRC en Rwanda, die gemaakt zijn tijdens de speciale Grote
Meren Top in Nairobi van 7 november 2008, die door Minister Koenders
werd bijgewoond. In vervolg op de Top zijn de Ministers van Buitenlandse
Zaken van Rwanda en Congo in de afgelopen maanden meerdere malen
bijeengekomen. Tijdens een bijeenkomst op 5 december 2008 zijn de beide
landen gekomen tot een gezamenlijk plan om de Hutu-extremisten van de
FDLR aan te pakken. Dat plan wordt nu uitgevoerd.

De verbetering van de verhoudingen tussen DRC en Rwanda en het
gezamenlijk aanpakken van gewapende groepen, zoals afgesproken in
diverse akkoorden, zijn op zich positieve ontwikkelingen, die kunnen
bijdragen aan duurzame vrede, veiligheid en ontwikkeling in de regio. In
onze eerdere brieven over de regio hebben wij dan ook altijd het belang
benadrukt van normalisering van de betrekkingen tussen Kigali en
Kinshasa en van regionale samenwerking (meest recentelijk in
vergaderjaar 2008-2009, kamerstukken 29237, nr. 84 van 11 december 2008;
25098, nr. 45 van 4 november 2008; en 29237, nr. 69 van 7 maart 2008).

Het is echter nog te vroeg om een definitief oordeel te vellen over de
impact van de gezamenlijke operatie. Dat hangt af van het verdere
verloop van de operatie en de mogelijke humanitaire gevolgen daarvan.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de onduidelijkheid ten aanzien van mogelijke
betrokkenheid van Rwanda in Congo, waarover ook de motie-Ferrier c.s. 3)
ging, nu opgelost is? Zo ja, welke consequenties gaat u hieraan
verbinden ten aanzien van de ontwikkelingsrelatie die Nederland
onderhoudt met Rwanda, afgezien van het feit dat de geplande
begrotingssteun terecht niet doorgaat?

Vraag 6

Bent u bereid in EU-verband Rwanda aan te spreken op deze actie evenals
op het toelaten van hulpverleners om de ernstige humanitaire noden in
Oost-Congo te lenigen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe? 

Antwoord

De Rwandese betrokkenheid in de operatie tegen de FDLR is gebaseerd op
een bilateraal akkoord tussen DRC en Rwanda en op uitnodiging van de
DRC. Dat is van een geheel andere orde dan de betrokkenheid van Rwanda
waar de motie-Ferrier c.s. op duidde. In feite gaat het om een mogelijke
positieve ontwikkeling voor regionale samenwerking, al is een definitief
oordeel nog niet mogelijk. Er is dan ook nu geen aanleiding om aan de
operatie consequenties te verbinden voor de ontwikkelingsrelatie met
Rwanda. 

Toegang van MONUC en hulpverleners is van het grootste belang. Wij
hebben hier steeds voor gepleit en zullen - ook in EU-kader - alle
strijdende partijen blijven oproepen humanitaire toegang te verlenen. 

Vraag 7

Wat verwacht u van de Afrikaanse Unie bij het beslechten van dit
conflict en hoe beoordeelt u de rol van de Afrikaanse Unie (AU) in deze?


Vraag 8

Bent u bereid bilateraal dan wel in EU-verband de Afrikaanse Unie aan te
spreken om druk uit te oefenen op Rwanda en desgewenst de AU
ondersteuning op dit vlak te bieden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe? 

Antwoord

De Afrikaanse Unie is bij de beslechting van dit conflict betrokken via
het zogeheten Nairobi-proces, het vredesproces dat in november 2008 in
Nairobi in gang is gezet, binnen het kader van de Grote Meren
Conferentie. Het Nairobi-proces wordt begeleid door twee facilitatoren:
vanuit de VN door de Nigeriaanse oud-president Obasanjo en vanuit de AU
door de Tanzaniaanse oud-president Mkapa. Wij verwelkomen het Afrikaanse
leiderschap in dit proces en zullen dit proces waar nodig en mogelijk
blijven ondersteunen.

Het Nairobi-proces bouwt voort op bestaande vredesakkoorden: de eerdere
overeenkomst tussen Rwanda en de DRC over de gezamenlijke aanpak van
buitenlandse gewapende troepen in de DRC (i.e. de FDLR), het zogeheten
Joint Communique van november 2007, en de Actes d’engagement (ook wel
Goma akkoorden genoemd), tussen de Congolese autoriteiten en de
binnenlandse gewapende groepen in Noord- en Zuid-Kivu, van januari 2008.
En marge van de AU-top die deze week in Addis Abeba plaatsvindt, komen
de staatshoofden van de kernlanden van de Grote Meren Conferentie bijeen
om gebrieft te worden over de voortgang van het vredesproces en van de
gezamenlijke operatie, en om aan de facilitatoren een nieuw mandaat mee
te geven voor het verdere proces. Nederland zal bij deze speciale Top
aanwezig zijn als co-voorzitter van de Groep van Vrienden van de Grote
Meren Conferentie.

1)NRC Handelsblad, 21 januari 2009: “Leger Congo weert VN-militairen
uit gevechtszones” AD 20 januari 2009: “Rwandese troepen jagen op
hutu’s in Congo”

2) Kamerstuk 29 237, nr. 84

3) Kamerstuk 31 700 V, nr. 35





VERTROUWELIJK	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van 4



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van 4





Aan de Voorzitter van de

Y Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof Y

Den Haag



Datum	30 januari 2009

Betreft	Beantwoording vragen van de leden Ferrier en Haverkamp over de
inval van Rwanda in Congo



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van 4



Directie Sub-Sahara Afrika  



  DOCPROPERTY  L_REFERENCE  \* MERGEFORMAT  Onze Referentie 

DAF-89/09











Directie Sub-Sahara Afrika

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag

Postbus 20061

Nederland  IF    DOCPROPERTY "BZ_UseCountry"  N ="Y" "  DOCPROPERTY
"L_HomeCountry"  Nederland " ""  

  DOCPROPERTY  L_HOME_URL  \* MERGEFORMAT  www.minbuza.nl 

 

 

  DOCPROPERTY  L_PROCESSOR  \* MERGEFORMAT  Contactpersoon 

  DOCPROPERTY  SIG_NAME  \* MERGEFORMAT  Marriët Schuurman 

T	+31 (0)70 348 6312

F	+31 (0)70 348 6607

daf@minbuza.nl



  DOCPROPERTY  L_REFERENCE  \* MERGEFORMAT  Onze Referentie 

DAF-89/09

  DOCPROPERTY  L_YREFERENCE  \* MERGEFORMAT  Uw Referentie 

2009Z01183/2080910710

  DOCPROPERTY  L_ENCLOSURES  \* MERGEFORMAT  Bijlage(n)